Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare instellingen: <b>alle instellingen in het basisonderwijs met een vergelijkbare schoolweging en leerlingenaantal</b><br /> <a href="https://encyclopedie.vensters.nl/indicator_po/3418f8d2-188d-490e-88d6-436f8aba8b8a" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Het onderwijs kan op verschillende manieren georganiseerd worden. De school kiest zelf hoe leerlingen worden gegroepeerd en wat de invulling is van de beschikbare onderwijstijd. Soms zijn er op de school extra middelen die helpen bij het organiseren van het onderwijs.
In het schoolondersteuningsprofiel (SOP) staat een aantal zaken beschreven.
1. Elk jaar kijken we naar de groepssamenstelling en bepalen we met elkaar wat de ondersteuningsvragen van leerlingen in de verschillende groepen zijn. Deze verschillen (diversiteit) tussen kinderen drukken we uit in een getal (quotiënt), het diversiteit quotiënt (DQ). Als het DQ van een groep hoog is, dan is er veel ondersteuning gewenst. Het gemiddelde van de groepen hebben we ook berekend. Doorgaans ligt het gemiddelde DQ op reguliere basisscholen tussen de 1 en de 1,2.
2. Elke basisschool zorgt voor de basisondersteuning. Deze ondersteuning wordt elke vier jaar door de inspectie van het basisonderwijs beoordeeld als ‘Zorg en begeleiding’ in het inspectierapport.
3. Daarnaast hebben we als team ook in kaart gebracht wat onze sterke kanten zijn binnen passend onderwijs en waar onze uitdagingen liggen. Deze punten worden gebruikt om ons onderwijs in de toekomst te kunnen verbeteren.
4. Soms zijn er ook leerlingen die meer ondersteuning nodige hebben dan alleen basisondersteuning. We noemen dat:
a. Extra ondersteuning als we dat kunnen leveren op de Rehoboth doordat we de kennis hiervoor binnen het eigen team hebben.
b. Externe ondersteuning als we hiervoor specialisme van buiten de Rehoboth moeten halen. We maken gebruik van onze orthopedagoog van Adapt en we maken dan gebruik van de kennis van het speciaal (basis) onderwijs.
Onze samenwerkingspartners zijn:
- Het Prisma, school voor S(b)O
- De Ambelt, school speciaal onderwijs (gedragsproblemen)
- De Twijn, school voor kinderen met lichamelijke beperkingen
- De Enkschool, school voor kinderen met spraak- taalproblematiek
- GGD
- Schoolmaatschappelijk werker (CJG)
- Een externe onderwijsspecialist gedrag.
5. De extra en externe ondersteuning wordt georganiseerd in zogenaamde arrangementen, die we zelf beschikbaar hebben of inkopen bij (andere scholen van) het samenwerkingsverband. De middelen hiervoor worden verstrekt door het samenwerkingsverband.
6. Samenvattend hebben we in het schoolondersteuningsprofiel beschreven in hoeverre we uitvoering geven aan passend onderwijs en welk rol we hierin willen nemen.
Adresgegevens samenwerkingsverband 23-05 en OCW Contactpersoon
Samenwerkingsverband 23-05: Dhr. Koen Oosterbaan, Ossenkamp 8, 8024 AE ZWOLLE
Contactpersoon OCW: Dhr. Joop Groos, j.groos@minocw.nl
WEBSITE: Samenwerkingsverband 23-05
Toekomstig aanbod aan extra ondersteuning
In de afgelopen 2 schooljaren is er een heldere zorgstructuur ontwikkeld. Er is meer sprake van afstemming van onderwijs op de leerling populatie en op leerlingen met extra ondersteuningsbehoeftes.
Er wordt planmatig gewerkt door leerkrachten en ondersteuners met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften en de uitvoer hiervan is zichtbaar in LeerUniek en Parnassys.
Jaardoel:
- Eind 2023-2024 hebben we een doelgerichter afgestemd leeraanbod. Door kortdurende interventies/plannen vallen er minder leerlingen uit.
Onze school werkt effectief samen met voorschoolse voorzieningen. Deze samenwerking is m.n. gericht op informatie-uitwisseling over leerlingen in achterstandsituaties, en het realiseren van een doorgaande leerlijn. Daarnaast werken we samen met vervolgscholen (ook bij een tussentijds vertrek). In alle gevallen betrekken we ouders bij de overgang van hun kind (voorschool – school; school – voortgezet onderwijs; school – andere school). Met betrekking tot leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte werken we samen met het samenwerkingsverband en met zorgpartners.
Taalachterstanden pakken wij aan vanaf het allereerste begin. Daartoe hebben we contact met voorschoolse voorzieningen. Op basis van informatie kunnen de leraren direct aan de slag met kinderen met een taalachterstand. Daar waar nodig zetten we extra taal(lees)onderwijs op het rooster. Groepen, subgroepen of leerlingen die uitvallen bij taal(les)onderwijs krijgen te maken met een intensiever taalaanbod, meer instructie en meer oefening (automatiseren).