Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare instellingen: <b>alle instellingen in het basisonderwijs met een vergelijkbaar leerlingenaantal</b><br /> <a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635168" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Hoe ziet ons onderwijs eruit
Maria Montessori ontwikkelde haar onderwijsmethode tussen 1898 en 1904, toen zij werkte als arts voor kinderen. In deze periode publiceerde zij haar eerste boek, Pedagogische antropologie. Later, vanaf 1907, paste zij haar ideeën ook toe op verwaarloosde kinderen uit de sloppenwijken van Rome. De resultaten waren zo spectaculair, dat bezoekers van over de hele wereld toestroomden. De door Maria Montessori ontwikkelde methode bleek de peuters/kleuters zo te boeien, dat ze urenlang geconcentreerd aan het werk bleven. Zelf breidde zij de toepasbaarheid van haar methode uit tot kinderen van de lagere schoolleeftijd. Haar tweede boek, De Montessori Methode, verschenen in 1909, is een systematisch verslag van haar werkwijze.
Kernpunten van de methode
Een kind is actief, niet passief. Activiteit is kenmerkend voor 'leven' en dus inherent aan het kind: het is nieuwsgierig, leergierig en van nature behept met de drang om te weten. Een kind wordt niet uitsluitend door de omgeving gevormd: ontwikkeling is een proces waaraan het kind zelf een onvervangbare bijdrage levert. Tijdens de eerste levensjaren is er een enorme energie en actiedrang in het kind aanwezig. Vanuit zichzelf wordt het gemotiveerd om zich te ontwikkelen, om te leren. Dat uit zich in een spontane belangstelling van kinderen. De onderwerpen van die belangstelling verschillen per kind en veranderen met verloop van een aantal fasen. Dit betekent dat kinderen kortere of langere perioden ontvankelijk zijn voor bepaalde leergebieden. Als het kind zich in zo'n 'gevoelige periode' bevindt, is het in staat op dat moment een functie zeer intensief te ontwikkelen. Het is de taak en de deskundigheid van de leerkracht om op deze gevoelige perioden adequaat te reageren, door het juiste (Montessori)materiaal op het juiste moment aan te bieden. Kinderen zijn geen miniatuurvolwassenen, maar worden gekenmerkt door geheel eigen behoeften en activiteiten. De bevrediging daarvan gedurende de allereerste levensfase (globaal tot ongeveer het zesde jaar) is van groot belang voor de latere ontwikkeling.
De voorbereide omgeving
De omgeving waar het kind in leeft, moet geschikt gemaakt worden als werkomgeving. Dat wil zeggen dat er weloverwogen en doelgericht prikkels aanwezig moeten zijn. Het kind moet uitgedaagd worden om dingen aan te pakken, uit te proberen. Dit betekent ook dat de kinderen de vrijheid moeten krijgen te kiezen waar ze mee willen werken. De klassen zijn ook zo ingericht dat de kinderen uitgedaagd worden keuzes te maken, materiaal te pakken en aan het werk te gaan, alleen of met een ander. We noemen dit de voorbereide omgeving.
Heterogene groepen
In ons Kindcentrum zitten twee leeftijdsgroepen leerlingen door elkaar. Dit is essentieel voor een harmonische ontwikkeling. Het geeft kinderen bovendien de kans zich te spiegelen aan anderen. Ieder kind is dus een periode de jongste en de oudste. Leerlingen werken individueel of in kleine groepjes aan materiaal dat zij zelf gekozen hebben.
Het Montessorimateriaal
Het is typisch 'ontwikkelingsmateriaal', dat aan specifieke en hoge eisen moet voldoen. Enkele kenmerken van Montessori-materiaal zijn dat het zo veel mogelijk 'controle van de fout' mogelijk maakt: het kind merkt zelf dat het iets niet goed doet. Daarnaast is het materiaal zo ontworpen dat steeds één eigenschap centraal staat: als het om bijvoorbeeld optellen gaat, moeten niet ook andere vaardigheden een rol spelen.Tenslotte voldoet Montessorimateriaal aan hoge esthetische eisen: het is zeer degelijk vervaardigd uit natuurlijke materialen.
Zelfstandigheid
Elk kind heeft van nature de drang om groot te worden. De slagzin 'Help mij het zelf te doen' is dan ook de kern van het Montessorionderwijs en de Montessoriopvoeding. Het groot worden, het uitgroeien tot een onafhankelijke persoonlijkheid moet het kind zelf doen.
Vrije werkkeuze
Tijdens het dagelijkse werken in de groep wordt tegemoet gekomen aan de spontane belangstelling. De kinderen kiezen naast groepsinstructies en gepland werk ook hun eigen werk. In de onderbouw werken we met een dagtaak en in de hogere groepen wordt dit uitgebreid tot een weektaak. Tot op zekere hoogte kunnen ze zelf bepalen wanneer en hoelang ze met bepaalde werkjes bezig zijn. Het speciaal ontwikkelde Montessorimateriaal speelt daarin een belangrijke rol. Daarnaast wordt ook gebruik gemaakt van aanvullend materiaal dat het kind stimuleert en uitdaagt.
Taak van de Montessorileerkracht
Met individuele lessen en groepslessen stimuleert en begeleidt de leerkracht het leerproces van ieder kind individueel maar ook gekoppeld aan de groep. Het kind wordt aangemoedigd om het niveau te behalen dat voor hem of haar bereikbaar is. De beoordeling van de werkzaamheden van het kind vindt plaats in het licht van de individuele mogelijkheden, maar hierbij houden we ook de tussendoelen en cruciale jaardoelen in de gaten. Bij de beoordeling wordt gekeken naar de door het Ministerie van Onderwijs opgestelde kerndoelen basisonderwijs. Als Montessorischool geven we geen rapportcijfers. De ouders/verzorgers ontvangen tweemaal per jaar een uitgebreid verslag over het functioneren van het kind op school. Daarna volgt een oudergesprek. Ouders kunnen daarnaast altijd een afspraak maken voor een gesprek over hun kind. Er zijn 3 vaste gespreksmomenten in een schooljaar (oktober, februari, juni). Vanaf groep 3 zijn de leerlingen bij de gesprekken aanwezig.
Leefgemeenschap
Het kindcentrum is een leefgemeenschap van kinderen, teamleden en ouders/verzorgers. Iedereen heeft een taak in het geheel en heeft de verantwoordelijkheid voor zijn of haar stukje. In het samenwerken met elkaar is het belangrijk gelijkwaardigheid en wederzijds respect na te streven. Samenleven met anderen heeft ook zo zijn beperkingen. Montessori spreekt in dit geval van vrijheid in gebondenheid. Zo'n grote groep kinderen samen in één lokaal, dan moet je wel rekening met elkaar houden. Daarom zijn er afspraken in de klas en die gelden in de hele school en op het plein.
Pedagogische klimaat
Om al het bovenstaande te kunnen realiseren is het voor de kinderen van groot belang dat zij zich prettig en veilig voelen op school. Alles wat met dit gevoel samenhangt, wordt het pedagogisch klimaat genoemd. Het wordt gezien als een eerste voorwaarde om tot leren te kunnen komen. Vandaar dat wij hieraan op onze school erg veel aandacht besteden.
De Kiva-lessen vallen onder levensbeschouwing.
De muzieklessen vallen onder kunstzinnig en creatieve vorming.
Ondersteuningsteam
Montessori Kindcentrum werkt met een ondersteuningsteam. Dit team adviseert en ondersteunt bij de begeleiding van leerlingen met extra onderwijs- en ondersteuningsbehoeften. Op individueel niveau voor leerlingen, medewerkers, en op beleidsniveau ter professionalisering van al het onderwijspersoneel.Indien een leerling extra onderwijs- en/of ondersteuningsbehoeften heeft, wordt hij/zij besproken in het ondersteuningsteam. Het ondersteuningsteam bestaat uit de leerkracht, de kwaliteitscoördinator, de directeur, de schoolpsycholoog, eventueel andere deskundigen én de ouders. Ouders zijn natuurlijk de deskundige van hun eigen kind. We streven daarin naar korte lijnen. Ouders zijn daarom altijd aanwezig bij de bespreking in het ondersteuningsteam.
Schoolondersteuningsplan
Montessori Kindcentrum heeft een ondersteuningsprofiel opgesteld, conform de inhoudelijke eisen die de onderwijsinspectie stelt. Dit schoolondersteuningsprofiel wordt jaarlijks herzien. Hierdoor beschikt ons Kindcentrum en het Samenwerkingsverband over een actueel overzicht van onderwijskundige informatie in relatie tot passend onderwijs. Het geeft inzicht in de ondersteuning die ons Kindcentrum een leerling kan bieden, in de ambities die wij hebben om ons te ontwikkelen en hoe die ontwikkeling verloopt. Deze ondersteuning is vastgelegd in een rapportage. Voor ouders is er een beknopte ouderrapportage beschikbaar waarin wordt samengevat welke ondersteuning wij uw kind kunnen bieden op onze school. zie de bijlage POS ouderrapport.
Hierin staat beschreven hoe we de ondersteuning vormgeven.
Onze school is aangesloten bij het Samenwerkingsverband De Westfriese Knoop, gevestigd aan de Factorij 16, 1689 AL Zwaag.
Toekomstig aanbod aan extra ondersteuning
Als school hebben wij reeds de expertise om leerlingen met TOS problematiek (taal- en spraakproblemen) op te vangen. Dit willen wij in de toekomst verder uitbreiden.
Voor het jonge kind hebben we in ons Montessori Kindcentrum aan de Gravenstraat een Montessori-peutergroep. Hier is tevens een VVE-aanbod mogelijk.
De peuters ontvangen reeds in deze groep de ondersteuning middels de specifieke ontwikkelingsmaterialen van Montessori. Zij werken binnen de voorbereide omgeving met een rijk aanbod en de medewerkers zijn specifiek opgeleid binnen de Montessori visie.
Er is specifieke aandacht voor woordenschat en taalontwikkeling. Medewerkers werken nauw samen met kwaliteitscoördinatoren en leerkrachten van de kleutergroepen.
Naast het rijke taalaanbod, wordt er gewerkt aan de rekenontwikkeling (tellen, groeperen, ordenen en tellend rekenen), de motorische ontwikkeling en de sociaal emotionele ontwikkeling (zelfredzaamheid, omgaan met de eigen emoties en die van de ander). Als leerlingen instromen in groep 1, is er een warme overdracht. Dit bestaat uit een intakegesprek met de leerkracht en de desbetreffende ouders. Daarnaast is er een overdracht vanuit de peutergroep, zodat de onderbouwleerkracht vanaf de start kan aansluiten bij de doelen van de leerling.