Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare scholen: <b>basisscholen met een vergelijkbare schoolweging.</b><br /> <a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635142" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
Het leerjaar is opgedeeld in 5 blokken van ongeveer 8 weken.
Na elk blok worden alle (methode gebonden) toetsen geëvalueerd. Dit gebeurt op school/groep en leerlingniveau. Leerkrachten presenteren de gegevens aan het hele team en binnen hun eigen leerteam stellen zij aan de hand van de gegevens interventies op waar nodig.
Hieruit kan bijvoorbeeld komen dat er een leerlijn 'hardop denken' ontwikkeld moet worden omdat uit wetenschappelijke bronnen blijkt dat dit de resultaten van begrijpend lezen kunnen verbeteren en hier op dit moment te weinig aandacht voor is. Ook wordt er gekeken of kinderen tijdelijk extra begeleiding nodig hebben op niet behaalde doelen (als dit nog niet eerder in het blok gesignaleerd is uiteraard).Door de resultaten 5 keer per jaar grondig door te spreken kunnen eventuele hiaten snel ondervangen worden.
Behandelde leerstof wordt door formatief te evalueren voortdurend gecheckt. Op langere termijn zijn de evaluaties na 8 weken een goede graadmeter.Dit alles bij elkaar maakt dat leerkrachten goed in beeld hebben of alle stof behaald is of dat een leerling nog wat extra begeleiding nodig heeft op een bepaald onderdeel.
Extra begeleiding kan plaatsvinden tijdens of na de lesgebonden uren.
Hoe komt het advies tot stand?
In de loop van de laatste jaren in de bovenbouw verzamelt de leerkracht gegevens over uw zoon of dochter; niet alleen met betrekking tot vorderingen, maar ook met betrekking tot werkhouding en gedrag.
De toetsen van ons leerlingvolgsysteem meten de schoolvorderingen van de leerling. Op basis van alle verzamelde gegevens (resultaten van de IEP toets, de resultaten van het leerlingvolgsysteem en de informatie van de ouders en de leerkracht) stelt de school een eerste advies op. Dit advies wordt met de ouders en de leerling van groep 7 besproken. Deze gesprekken vinden tijdens de laatste gespreksronde in juli plaats (dus nog voor de zomervakantie). In groep 8 kan dan extra aandacht worden besteed aan bepaalde schoolse vaardigheden. In groep 8 nemen wij in november de IEP LVS af, in januari volgt het voorlopige advies. In februari wordt de doorstroomtoets afgenomen. Deze toets meet de leeropbrengst van de gehele basisschoolperiode. In maart wordt aan de leerlingen van groep 8 het definitieve advies voor het voortgezet onderwijs gegeven.
In de maanden januari/februari bezoeken de ouders en de kinderen diverse scholen voor voortgezet onderwijs. Deze bezoeken vormen de belangrijkste informatiebron voor het kiezen van een school. De data voor de open dagen worden te zijner tijd bekend gemaakt en staan op de website van de VO scholen vermeld. Daarnaast krijgen de kinderen op beide locaties informatie over de scholen voor voortgezet onderwijs. De ouders melden hun kind aan voor de gekozen VO-school.
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
- Kinderen hebben een omgeving nodig waarin zij zich welkom en gerespecteerd voelen, waar positieve verwachtingen over hen bestaan en waar zij ondervinden dat zij ertoe doen.
- Kinderen hebben regels nodig, de sleutel voor een positief klimaat ligt vooral in het samen creëren van een cultuur van betrokkenheid en verantwoordelijkheid
- Wij gaan constructief om met meningsverschillen en conflicten, verwachten een actieve deelname waarin kinderen zorgzaam en sociaal zijn en een stem hebben
- De school besteedt extra aandacht aan het contact school/thuis; een goede samenwerking achten wij essentieel voor kinderen om zich te ontwikkelen tot volwaardige burgers in de maatschappij
Scholen voor primair onderwijs hebben per 1 augustus 2021 een wettelijke opdracht om in hun onderwijsaanbod actief burgerschap en sociale cohesie te bevorderen. Scholen hebben ruimte om zelf te bepalen hoe ze dit burgerschapsonderwijs inrichten waardoor ze kunnen aansluiten bij de eigen visie op leren. Wij vinden het belangrijk dat kinderen kennis en inzicht ontwikkelen over belangrijke normen en waarden en weten hoe ze daarnaar kunnen handelen. Als school richten we ons op de samenleving als geheel en op de directe leefomgeving. We vinden het belangrijk dat kinderen met diverse culturen en achtergronden met elkaar kennismaken en leren samenwerken. Met de gemengde leerlingenpopulatie die wij hebben, krijgen ze daar veel gelegenheid toe. Als school besteden we daarnaast actief aandacht aan:
- democratie: kinderen leren denken en handelen volgens democratische principes;
- participatie: kinderen worden gestimuleerd actief deel te nemen aan zowel binnen- als buitenschoolse activiteiten;
- identiteit: er is aandacht voor ‘wie ben ik’ en ‘wie is die ander’. Kinderen leren hiermee ontdekken, dat er verschillende zienswijzen zijn op bepaalde problemen, ze leren kijken vanuit verschillende perspectieven en ze leren een eigen mening te formuleren en te onderbouwen;
Actief burgerschap is een leerstofonderdeel van de methode voor sociaal-emotionele ontwikkeling die wij op school gebruiken. Daarvoor zetten wij de methode Kwink in. Dit is een programma voor sociale competentie en democratisch burgerschap en levert een bijdrage aan een positief sociaal klimaat en de vorming van actieve en betrokken burgers. Burgerschap is verweven met onze hele manier van lesgeven en omgaan met kinderen. Steeds weer proberen we de kinderen te laten nadenken over hun eigen rol in deze democratische samenleving. Ook ouders zijn hierbij een belangrijke partner voor de school.
De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.