In dit werkdocument wordt beschreven hoe de scholen van Stip Hilversum de komende vier jaar invullingwillen geven aan de kwaliteitszorg binnen onze stichting. Dat betekent dat gedurende de ontwikkeling van het kwaliteitszorgsysteem van Stip Hilversum dit document zal worden aangevuld en eventueel aangepast. Om de kwaliteit van het onderwijste waarborgen werken de Stipscholen met de vierjarige kwaliteitscyclus ‘Werken met Kwaliteitskaarten’ (WMK-PO). Naast WMK wordt ook gewerkt met het leerlingadministratiesysteem ParnasSys en het bekwaamheidsdossier Bardo. Het zou kunnen zijn dat de komende vier jaar zal blijken dat de drie systemen elkaar op bepaalde gebieden overlappen. In dat geval zullen we keuzes moeten maken. Ieder jaar voert iedere school een zelfevaluatie uit. Naar aanleiding van deze zelfevaluatie wordt eens in de vier jaar een audit afgenomen. Voor de zelfevaluatie maakt de school een keuze voor één van de volgende kwaliteitsgebieden met bijbehorende standaarden:OR : onderwijsresultaten:
OR1 resultaten
OR2 sociale enmaatschappelijke competenties
OR3 vervolgsuccesOP: onderwijsproces:
OP1 aanbod
OP2 zicht opontwikkeling
OP3 didactischhandelen
OP4 (extra)ondersteuning
OP6 samenwerking
OP8 toetsing en afsluiting
SK: schoolklimaat en veiligheid:
SK1 veiligheid
SK2 pedagogisch klimaat: kwaliteitszorg en ambitie
KA1 kwaliteitszorg
KA2kwaliteitscultuur
KA3 verantwoordingen dialoog
Bij elk kwaliteitsgebied stelt de school zelf doelen en voert de zelfevaluatie uit. Indien er op Stip-niveaudoelen zijn gesteld, neemt de school deze ook mee in de evaluatie. Tevens voert de school de zelfevaluatie uit op het gebied van Didactisch handelen (2.3) en de katern opbrengsten (inclusief zorgzwaarte). Het bestuur onderzoekt jaarlijks of de wet- en regelgeving wordt nageleefd.
Doelen m.b.t. Burgerschap
De meest direct met burgerschap verbonden kerndoelen voor het primair onderwijs zijn te vinden in het leergebied oriëntatie op jezelf en de wereld.
Drie kerndoelen hebben betrekking op de het samenleven in en deelnemen aan de Nederlandse democratische en pluriforme samenleving:
De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger (kerndoel 36);
De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen (kerndoel 37); De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele diversiteit (kerndoel 38).
Daarnaast bevat het leergebied oriëntatie op jezelf en de wereld kerndoelen die eveneens goed in verband gebracht kunnen worden met een aspect van burgerschap, bijvoorbeeld door een relatie te leggen met `de eigen verantwoordelijkheid voor de leefomgeving',`de situatie in Nederland vergelijken met elders' en met historische aspecten: De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu (kerndoel 39).
De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika (kerndoel 47).
De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis (kerndoel 53).
Buiten het leergebied oriëntatie op jezelf en de wereld zijn er kerndoelen die vaardigheden beschrijven die een belangrijke voorwaarde zijn voor deelname aan de pluriforme democratische samenleving.
Met name in de kerndoelen Nederlandse taal is veel aandacht voor `zichzelf informeren', 'feiten en meningen onderscheiden' en 'deelnemen aan discussie'. Hier ligt ook een relatie met 'mediawijsheid': De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren (kerndoel 3).
De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, en bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale bronnen (kerndoel 6).
Tot slot bevatten de leergebieden kunstzinnige oriëntatie en bewegingsonderwijs kerndoelen die verband hebben met respectievelijk identiteit en cultureel erfgoed en vormen van samenwerking en overleg. De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed (kerndoel 56).
De leerlingen leren samen met anderen op een respectvolle manier aan bewegingsactiviteiten deelnemen, afspraken maken over het reguleren daarvan, de eigen bewegingsmogelijkheden inschatten en daarmee bij activiteiten rekening houden (58).