Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare scholen: <b>basisscholen met een vergelijkbare schoolweging.</b><br /> <a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635142" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
Wij monitoren de tussentijdse resultaten door:
- Het nakijken van gemaakt werk en door observaties van de leerkrachten tijdens de lessen. Indien nodig, dan geven de leerkrachten gelijk inhoudelijke feedback.
- Het analyseren van de resultaten van methode gebonden toetsen. Op basis daarvan wordt ,indien nodig, herhaling of verrijking aangeboden. Deze kan worden aangeboden in de eigen groep of groepsoverstijgend.
- Het afnemen van de methode onafhankelijke toetsen van het leerlingvolgsysteem CITO. Deze resultaten worden geanalyseerd en op basis daarvan worden, indien nodig, onderwijsdoelen, werkwijze en leertijd aangepast. Dit gebeurt in overleg met de intern-begeleider.
Bij het maken van de diepte-analyse van alle tussentoetsen wordt gebruik gemaakt van de volgende werkwijze:
Met ingang van 1 februari 2016 hanteert de inspectie voor de tussenresultaten van scholen in het primair onderwijs geen eigen normen meer. Dit betekent eveneens dat een oordeel over de tussenresultaten niet langer betrokken wordt bij het eindoordeel over de school. De inspectie blijft in het toezicht aandacht schenken aan hoe scholen de ontwikkeling van leerlingen volgen en de wijze waarop dit tot conclusies over het onderwijs leidt. Het is aan de school ambitieuze doelen voor de leerlingen te formuleren. Op onze school doen we dat twee keer per jaar (bij de midden- en de eindtoetsen van het leerlingvolgsysteem). Dan analyseren we de toetsresultaten met het team en stellen we onze doelen voor de komende periode. Hierdoor hebben we als school een goed beeld van de ontwikkeling van de leerlingen en kunnen we dat beeld in perspectief plaatsen van de resultaten die vergelijkbare leerlingen behalen. We kunnen dan ook op adequate wijze actie ondernemen als dat nodig is.
1. Startanalyse met een dwarsdoorsnede/ trendanayalyses van de kernvakken in groep 1-2 en 3 t/ m 8
2. Benoemen van zorgsignalen
3. Per zorgsignaal:
- Stap 1: trendanalyse jaargroepen
- Stap 2: trendanalyse leerlingen
- Stap 3: groepsanalyse
- Stap 4: bevindingen
- Stap 5: mogelijke oorzaken
- Stap 6: aanpak
4. Algemene conclusie De analyse leidt tot een uitgebreid plan van aanpak.
Vanaf 1 februari 2016 zijn scholen zelf verantwoordelijk om de kwaliteit van onderwijs op basis van de tussenresultaten te monitoren en indien nodig het onderwijsaanbod te wijzigen. De inspectie van het onderwijs monitort op welke wijze wij hieraan voldoen.
Als school worden wij geacht om ambitieuze doelen te stellen. Wij doen dit met behulp van onze schoolstandaard. Wij hebben voor de vakgebieden rekenen, lezen, spelling en begrijpend lezen bepaald wat de gewenste groep- en schoolresultaten moeten zijn. Tweejaarlijks bekijken wij met het hele team of wij aan onze schoolstandaard voldoen en zo niet welke actie wij dan gaan ondernemen.
==> TEKST NOG SCHRIJVEN!
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.