Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare scholen: <b>basisscholen met een vergelijkbare schoolweging.</b><br /> <a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635142" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
De school maakt gebruik van een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de totale ontwikkeling van alle leerlingen. Resultaten van de methode gebonden en methodeonafhankelijke toetsen van CITO worden door de groepsleerkracht(en) vastgelegd in ParnasSys.
Sociaal-Emotionele ontwikkeling: Twee keer per schooljaar, in november en april, wordt Kindbegrip (sociaal emotioneel programma) in ParnasSys ingevuld door de leerkracht en door leerlingen vanaf groep 5/6.
Cognitieve ontwikkeling en vaardigheden: In de groepen 1 en 2 wordt gewerkt met de Observatielijsten “leerlijn het jonge kind” op alle ontwikkelgebieden. Deze leerlijnen zijn mede opgesteld vanuit de SLO-doelen voor het jonge kind.
Daarnaast maakt de school voor leerlingen van groepen 4, 6 en 8 gebruik van de NSCCT (Niet Schoolse Cognitieve Capaciteiten Test) met als doel het leerstofaanbod af te kunnen stemmen op de leerlingen.
Twee keer per jaar worden de resultaten van de leerlingen van groep 3 t/m 8 vastgesteld aan de hand van genormeerde methodeonafhankelijke CITO toetsen. Op schoolniveau, groepsniveau en individueel niveau wordt cyclisch gewerkt aan de hand van het de methode plan - do - check - act.
Zie hiervoor de schoolgids
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.