RK speciale school voor basisonderwijs de Griffel

Heldevierlaan 6 6415 SB Heerlen

Schoolfoto van RK speciale school voor basisonderwijs de Griffel

Het team

Alle personeelsleden van de school vormen samen het team. Zowel de leerkrachten voor de klas, als het niet onderwijzend personeel. Vaak zijn er op een school specialisten aanwezig die extra ondersteuning bieden aan leerlingen die dit nodig hebben. Elke school kent daarin een eigen aanpak. Hoe het team is samengesteld en hoe de school bijvoorbeeld vervanging regelt? Dat kan alleen de school je vertellen.

Vakleerkrachten op deze school

Hoe wordt vervanging geregeld?

Indien er sprake is van verzuim van het personeel, gelden de verzuimafspraken.

Directie bepaalt in dit geval de meest passende oplossing inzake organisatie (indien van toepassing).

Directie van de school

Medewerkers op deze school (instellingsniveau)

Hoe is de verdeling mannen en vrouwen?

Bron

Wat is de leeftijd van de teamleden?

Bron

Hoe zijn de teamleden verdeeld over de verschillende functiegroepen?

Bron

Hoe zijn de leerlingen gegroepeerd?

Toelichting van de school

We verdelen de leerlingen in vijf units:

a. De A-unit leerling  (ca. 4-6 jaar)

b. De B-unit leerling (ca. 6-8 jaar)

c. De C-unit leerling (ca. 8-10 jaar)

d. De D-unit leerling (ca 10-11 jaar)

e. De E-unit leerling (schoolverlaters)

Bij de indeling in een bepaalde unit spelen het psychologisch ontwikkelingsniveau en de leeftijd van het kind een rol.

Uitgangspunten

Wij werken aan een zo breed mogelijke verdere ontwikkeling van het kind, in al zijn facetten. Daarbij kunt u denken aan: aandacht voor leren leren, nadenken over hoe je met een probleem om kunt gaan, leren op een goede manier voor je eigen belang op te komen en zelf ervoor zorgen dat je een taak goed uitvoert. Maar ook aandacht voor de spelontwikkeling, motoriek, de spraak/taal, de oriëntatie in tijd en ruimte etc. Observatiediagnostiek vormt hierbij een onmisbare schakel.

Wij denken dat goed onderwijs ontstaat vanuit het begrip betrokkenheid. Wanneer kinderen betrokken zijn bij hun activiteit, dan is er sprake van ontwikkeling. Hierdoor krijgt wat kinderen doen betekenis. Het past bij hun behoefte, het zijn activiteiten die een nieuwe uitdaging vormen en aansluiten bij wat ze al kunnen. De leerkracht zal steeds kijken of het materiaal voldoende uitdaging biedt. Dit betekent dat de kinderen moeten kunnen vertrouwen op de ondersteunende en helpende hand van de leerkracht. In een sfeer van wederzijds vertrouwen en begrip komen kinderen en leerkrachten tot een dag van hard werken. Kinderen moeten zelf activiteiten kunnen kiezen waardoor ze vanuit zichzelf meer aan kunnen. Met die activiteiten proberen we de ontwikkeling van het kind breed te stimuleren.

Onze doelen bereiken we door:

- het werken met ontwikkelingsmaterialen,

- het werken met thema's en projecten,

- het spel en het spelen om te komen tot lezen, rekenen en schrijven,

- werken met takenkaarten.

In dit proces nemen motoriek en taal een heel belangrijke plaats in. De taalactiviteiten zijn er op gericht om kinderen te leren denken en met anderen in gesprek te kunnen komen. Zo leren de kinderen van elkaar en over de dingen om hen heen. Het kind leert aan anderen duidelijk te maken wat het denkt, voelt en wilt. Het leert anderen beter te begrijpen. Woorden krijgen meer betekenis en de woordenschat groeit. We letten erop dat het kind goed spreekt.

Het jonge kind speelt heel graag. Materialen moeten het kind uitdagen om ermee aan de slag te gaan. Het kind wil het materiaal vastpakken en de mogelijkheden ervan leren kennen. Uiteindelijk zal het kind er zinvol mee werken. Veel jonge kinderen leren niet vanzelf. Daarom zal het team de ontwikkeling ook sturen. Leerkracht en eventueel andere betrokken (bv logopedist, fysiotherapeut, psycholoog, ...) spreken hiervoor dan een specifieke aanpak af. Bewegen is een heel natuurlijke bezigheid voor het kind. Bewegen stelt het kind in staat om de wereld te verkennen en de mogelijkheden van het eigen lichaam te leren kennen. Het vrije spel buiten en binnen biedt het kind hiertoe de mogelijkheid. In de speelzaal kan het kind op velerlei manieren bewegen, extra oefenen en plezier beleven aan wat het kan en erbij leert. Ook het fijne bewegen krijgt aandacht in veel oefeningen in de groep: spelen met zand en water, knutselen, verven en bouwen. Zingen, poppenkastspel, tekenen en ook andere uitdrukkingsvormen zijn voor kinderen niet alleen plezierig, ze kunnen er ook hun gevoelens in kwijt. Wij bieden dit de kinderen daarom elke dag in de een of andere vorm aan.

De leerlingen uit de A-unit.

In deze groepen wordt veel aandacht besteed aan:

- ontwikkelen van een positief en reëel zelfbeeld

- spelontwikkeling

- leren omgaan met anderen

- samen leren spelen en werken

- zelfstandigheid bevorderen: bv. aankleden, veters strikken etc.

- motorische ontwikkeling

- leren enige tijd zelfstandig met een taak bezig te zijn

- voorschotbenadering

- wereldoriëntatie

- expressie in woord, gebaar en beeld (eenvoudige technieken bij handenarbeid en handwerken, tekenen)

- werken in projecten

- inleidend computergebruik

De leerlingen uit de B en C-unit.

In deze groepen houden we ons vooral bezig met:

- het ontwikkelen van een realistisch positief zelfbeeld

- het leren omgaan met regels en problemen (PAD)

- het leren afmaken en controleren van een taak

- het leren geordend en zelfstandig te werken

- eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid leren vergroten

- spelling en rekenen (hierbij komt het werken in groepsdoorbrekende niveaugroepen voor)

- leren rekening houden met anderen

- technisch lezen AVI M3 t/m AVI plus

- begrijpend lezen

- leren omgaan met geld, tijd en meten

- taal: spelling, stellen, luisteren, spreken en het schriftelijk verwerken van opdrachten

- wereldoriëntatie

- expressie in woord, gebaar en beeld (variatie in technieken en materialen bíj handvaardigheid en handwerken)

- gebruik van de tablet / chromebook

- minimaal twee keer per week werken leerlingen met takenkaarten

De leerlingen uit de D- en E-unit.

ln deze groepen besteden we veel tijd aan:

- omgaan met elkaar (probleem oplossen via PAD)

- eigen verantwoordelijkheid nemen

- voorbereiden op het vervolgonderwijs

- zelfstandigheid en zelfredzaamheid vergroten (maatschappelijke redzaamheid), ook buiten de school

- het leren omgaan met regels en problemen (PAD)

- spelling en rekenen (hierbij komt het werken in groepsdoorbrekende niveaugroepen voor)

- technisch lezen AVI M3 t/m AVI plus

- begrijpend lezen

- voorbereiden op het verkeersdiploma, zowel theorie als praktijk

- wereldoriëntatie

- leren omgaan met geld, tijd en meten

- expressieactiviteiten, veel variatie van materialen en technieken

- gebruik van de tablet / chromebook

- minimaal twee keer per week werken leerlingen met weektakenkaart

De kinderen hoeven niet alle groepen te doorlopen. leder kind wordt geplaatst in de stamgroep die het beste past bij zijn/haar leeftijd, niveau en ontwikkeling. Dit wordt meestal aan het einde van het schooljaar voor het komende jaar vastgesteld. Een kind kan echter tijdens het schooljaar wisselen van niveaugroep rekenen, spelling of lezen. Dit is mede afhankelijk van zijn/haar leervorderingen. Soms wordt een leerling ter observatie voor enige tijd in een bepaalde groep geplaatst.

Klasindeling

  • Leerstofjaarklassen
  • Groepsdoorbrekende niveaugroepen

Hoe wordt de tijd op school besteed?

Leerjaar 1 en 2

Bron

Leerjaar 3 t/m 8

Toelichting van de school

SBO De Griffel maakt een bewuste keuze om veel tijd te besteden aan taal, lezen en rekenen. Deze vakken staan met name in de ochtenduren op.

Voor verdere informatie zie de INNOVO website: https://www.innovo.nl/verantwoording-verplichte-onderwijstijd.html

Informatie over het aanvragen van vrijstelling van onderwijsactiviteiten zie: https://www.innovo.nl/gronden-voor-vrijstelling-onderwijsactiviteiten.html

Bron

Extra mogelijkheden op deze school

Extra ondersteuning van de leerlingen

Toelichting van de school

Het schoolontwikkelingsprofiel staat online op de website van SBO De Griffel, onder de rubriek 'Schoolinfo' (zie: https://www.sbo-degriffel.nl/ ). 

Specialisten

Op basis van de leerling kenmerken hebben wij ons onderwijsbeleid aangepast. De afgelopen jaren hebben 12 personeelsleden diverse enkele, dubbele en zelfs driedubbele Master opleidingen succesvol afgesloten. Dit betekent voor onze school dat wij momenteel de volgende Masters in huis hebben:

Masters op het gebied van gedrag (autisme)

Masters op het gebied van gedrag

Master op het gebied van taal (dyslexie)

Masters op het gebied van specialist begeleiden 

Masters op het gebied van rekenen (dyscalculie)

Master op het gebied van orthopedagogiek

Master op het gebied van gespecialiseerd leerkracht

Masters jonge kind

orthopedagogen

Daarnaast zijn er nog;

gecertificeerde TOM (theorie of mind) opleiders,

SWPBS coach,

Baraba creatieve therapeut,

Marte Meo practitioners,

Brain Blocks specialist

Rots en Watertrainers werkzaam op de Griffel.  

Als team hebben we ons de laatste jaren sterk ontwikkeld op het gebied van autisme. Dit is o.a. het gevolg van een toename van het aantal gediagnosticeerde kinderen met een stoornis in het autisme spectrum. De werkwijze is aangepast en daarom hebben alle personeelsleden een cursus gevolgd zodat zij op een deskundige manier deze unieke kinderen goed kunnen begeleiden.

Verder zijn de volgende disciplines ook aan onze school verbonden;

2 logopedisten met als specialisatie afwijkende mondgewoonten, stem en lees- en schrijfproblemen,

2 kinderfysiotherapeuten,

1 jeugdarts verbonden aan GGD Heerlen,

Externe teamscholing genoten van:

orthopedagoog Michel Giessen inzake gedrag

John Kisterman inzake Goldstein

rekenspecialist Angelique Roos

Commissie van Begeleiding

Op SBO de Griffel is een Commissie van Begeleiding geformeerd. Doel hierbij is om tot een zo goed mogelijke afstemming van zorg te komen. Het team bestaat voornamelijk uit dezelfde samenstelling m.n. directeur José Perrée-Habets, adjunct-directeur Paul Meese , unitleiders Willeke Hendrix, Juliëtte Bijsmans, Simone Vanhommerig, Chantal Dam, Lianne Vincken en Germa Engel alsmede de orthopedagogen Roland Rodenburg en Isabelle Penders. ln dit team worden alle nieuwe leerlingen besproken. De orthopedagoog levert informatie aan vanuit het door zijn/haar opgestelde begeleidingstraject, vanuit afgenomen onderzoek of van observaties of gesprekken met leerlingen en/of ouders. Leerlingen met extra zorgbehoeften worden in de Commissie van Begeleiding besproken. De agenda wordt samengesteld door de unitleiders. Centraal hierbij is de hulpvraag van het kind en de aanpak hiervan. De schoolarts, de logopediste, fysiotherapeute en evt. externe instanties kunnen uitgenodigd worden. Alle functionarissen dragen vanuit hun deskundigheid bij aan het beantwoorden van de hulpvragen. De unitleider bewaakt de haalbaarheid van de adviezen voor dit kind, uit dit gezin, in deze groep, bij deze leerkracht. De unitleider functioneert in de Commissie van Begeleiding als spil tussen groepsleerkrachten en Commissie van Begeleiding. De unitleider draagt zorg voor het vastleggen van informatie in het journaal (ParnasSys) en informeert de betrokken leerkrachten. Ook bewaakt de unitleider de uitvoering van de besproken vervolgstappen (inschakelen interne/externe deskundigen, onderzoek (intern/extern), oudergesprekken door orthopedagoog, terugplaatsing/verwijzing, gezinsbegeleiding).

Toekomstig aanbod aan extra ondersteuning

zie samenvatting schoolondersteuningsprofiel

Welke specialisten bieden extra ondersteuning op deze school?

Kwaliteitszorg en schoolplan

Download het schoolplan

Aanbod voor het jonge kind

Toelichting van de school

Visie op het jonge kind

De verandering in doelgroep kinderen binnen de onderbouw, namelijk kinderen die op een steeds jonger niveau functioneren, zorgt voor de behoefte aan een nieuwe visie. De afgelopen jaren is binnen het onderbouw team veelvuldig gereflecteerd op het onderwijs in onze kleutergroepen. We hebben hard gezocht naar een visie op het jonge kind. Deze reflectie laat ons zien dat we wilden nadenken over de betekenis en verdieping van het spel voor dit jonge kind en het kind kaart brengen van deze spelontwikkeling. Het thematisch werken vanuit de dagdagelijkse werkelijkheid in plaats van methodisch werken, zou de motivatie, interesse en betrokkenheid van de kleuter moeten stimuleren. “Leren met plezier, ieder op zijn eigen manier” sluit op deze manier goed aan bij het jonge kind. We realiseren ons dat we opbrengstgericht en handelingsgericht moeten blijven werken maar willen aanvullend vanuit ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO) het thematisch werken verdiepen. De methode Kleuterplein voorziet hierin van een rode draad en dient als bronnenboek voor tips en ideeën m.b.t. alle kernactiviteiten. Belangrijke componenten voor ontwikkelingsgericht onderwijs zijn: betekenisvol, sociaal en strategisch leren. Belangrijke voorwaarden voor het ontwikkelingsproces zijn: emotioneel vrij zijn, zelfvertrouwen hebben en nieuwsgierig zijn. Indien kinderen hierin belemmerd worden, zal er door de leerkracht en unitleider gekeken worden hoe we deze belemmering kunnen wegnemen. De onderwijsvisie vanuit ontwikkelingsgericht onderwijs legt de nadruk op de ontwikkeling van de persoonlijke identiteit van kinderen. Spel is hierin de leidende activiteit.

Visie op spel

Het is voor jonge kinderen vanzelfsprekend om te onderzoeken, te spelen en te ontdekken. Spel is een spontane behoefte van kinderen, ze kunnen vol overgave spelen en in hun spel geven kinderen op hun eigen manier vorm aan hun ideeën en gedachten over de wereld om hen heen. Spelen hoort bij kinderen, ze spelen overal. Kinderen kunnen in het spel in alle vrijheid onderzoeken, ontdekken, oplossingen vinden en nieuwe plannen maken. Kinderen kunnen zich optimaal ontwikkelen in het spel. Eichhorn (2011) stelt immers dat spel noodzakelijk is omdat het betekenis heeft voor tal van ontwikkelingsgebieden zoals de sociaal-emotionele ontwikkeling, de cognitieve ontwikkeling, de ontwikkeling van werkgedrag, de taalontwikkeling en de ontwikkeling van de fijne en grove motoriek. Spel biedt het jonge risico kind in onze onderbouw veel veiligheid en een houvast om de wereld om hen heen te kunnen ontdekken en te begrijpen. Van der Poel en Blokhuis (2008) stellen zelfs dat spel, voor kinderen met een verstandelijke beperking, een vorm is om greep te krijgen op en zich capabel te voelen in de omgang met hun omgeving. Binnen ons onderwijs is het van belang dat we activiteiten, materialen en instrumenten aanpassen aan de specifieke behoeften van de kinderen. Door observaties en gesprekken met kinderen en zeker ouders kunnen we kinderen verder helpen. Een spelobservatielijst helpt ons de spelontwikkeling van het kind in beeld te brengen. Spelbegeleiding wordt ingezet wanneer voorbereidend- en aansluitend spel niet werken. De leerkracht blijft bij het kind en biedt spelideeën aan. Dit is bedoeld voor kinderen waarbij de spelontwikkeling stagneert of kinderen die onder hun niveau spelen. Bij jonge kinderen willen wij het eigenaarschap bevorderen door hun werkjes te laten kiezen voor in het portfolio. Er kan worden gereflecteerd op deze werkjes met de groep of met kleine groepjes leerlingen.    

Ontwikkelingsgericht onderwijs

Binnen ontwikkelingsgericht onderwijs gaat men er enerzijds vanuit dat kinderen zelf ontwikkelingskracht bezitten; anderzijds stelt men dat de leerkracht een bemiddelende rol heeft. Deze bemiddelende rol is belangrijk voor onze doelgroep kinderen. Bij ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO) is het van belang dat kinderen zich op persoonlijk niveau ontwikkelen. Het belangrijkste principe is de zone van naaste ontwikkeling. Het kind ontdekt vanuit zijn eigen ontwikkeling waar zijn beperkingen, kunnen en kansen liggen. Ontwikkelingsgericht onderwijs maakt onderscheid tussen vijf kernactiviteiten, die de basis leggen voor verdere leerprocessen. Die activiteiten zijn: - Spelactiviteiten - Constructieve en beeldende activiteiten - Gespreksactiviteiten - Lees- en schrijfactiviteiten - Reken- en wiskundige activiteiten. Een thema eindigt met een afsluitactiviteit. Dat kan op diverse manieren te denken valt aan o.a.:- Een winkel maken en iets verkopen. - Een restaurant openen en iets lekkers bakken. - Een krant of boek maken. - Een tentoonstelling of presentatie maken in de klas. Ontwikkelingsgericht onderwijs werkt met thema’s. Een thema duurt circa zes tot acht weken. Het thema is altijd geënt op een sociaal culturele praktijk die we herkennen in de omgeving van het kind. Denk aan het museum, de sportschool, de supermarkt, de bakker enz. Hierbinnen is het van belang dat je als leerkracht verschillende invalshoeken kunt vinden. Dit om het thema zo interessant mogelijk te maken. De leerkracht denkt hier tijdens de voorbereiding van het thema goed over na. Gezien de doelgroep, helpt de leerkracht de kinderen om de richting te bepalen. Dit wijkt iets af van de gedachtegang van OGO waarbij kinderen sterk de richting bepalen. Activiteiten worden afgestemd op het thema en ook de verschillende hoeken krijgen nieuwe impulsen vanuit de insteek van het gekozen thema. Natuurlijk is het van groot belang dat de kinderen het thema interessant vinden. Vaak komt er in de klas een onderwerp naar voren, waar de kinderen meer over willen weten. Dat werkt de leerkracht dan uit tot een thema. Bij het thematiseren verbindt de leerkracht zijn bedoelingen met de betekenissen van kinderen. De leerkrachten in de onderbouw kijken naar een passende invulling van de hoeken in de klas, zodat het hoekenspel goede impulsen krijgt. Volgens Antonissen (2019) draag je bij aan de groeicapaciteit van kinderen als je uitdagende hoeken inricht waar kinderen fijn kunnen spelen. Ook wordt er mee gespeeld met kinderen door de leerkrachten. Wij vinden het belangrijk dat de activiteiten in spel betekenisvol zijn d.w.z. dat kinderen betrokken zijn en er bijzonder intens mee aan de slag gaan. Deze interesse zorgt ervoor dat de kinderen ervan leren. Voor jonge kinderen hebben eigenlijk alle activiteiten een spelkarakter, bijvoorbeeld de manier waarop zij hun wereld verkennen en intellectuele leeractiviteiten zoals lezen en schrijven. De spelactiviteit gaat uiteindelijk geleidelijk over in de bewuste leeractiviteit.  

Sensopatisch spel

Sensopatisch spel werkt therapeutisch en vergroot het zelfvertrouwen. We volgens hierbij de gedachte van Vleugel-Ruissen (2012) waarbij kinderen middels sensopatisch spel hun gedachten structureren en rustig worden. We voorzien elke klas te voorzien van een bak met sensopatisch materiaal. Deze bakken rouleren elke twee weken zodat de kinderen met verschillende sensopatische materialen kunnen spelen.

Terug naar boven