Aanmelding en plaatsing van leerlingen met een ondersteuningsbehoefte
Ieder kind, met of zonder ondersteuningsbehoefte, is in principe welkom op onze school. Onze school heeft als taak voor ieder kind zoveel mogelijk adequaat onderwijs te realiseren. Daaronder wordt verstaan een voor het kind passend onderwijsaanbod, zowel in pedagogisch (opvoedkundig) als didactisch (onderwijskundig) opzicht, dus zoveel mogelijk afgestemd op wat het kind nodig heeft. In de wet Passend Onderwijs is opgenomen dat ouders hun kind schriftelijk bij de school van voorkeur aanmelden. Scholen moeten ouders vragen of ze hun kind al eerder bij een andere school hebben aangemeld.
De schriftelijke aanmelding betekent in de praktijk dat ouders een inschrijfformulier van de school invullen en ondertekenen. Dit moet minimaal tien weken voordat plaatsing op een basisschool wenselijk is (dus minimaal tien weken voor de vierde verjaardag). Als een kind extra ondersteuning nodig heeft, dienen ouders dit aan te geven. De school zal vragen of er gegevens beschikbaar zijn die inzicht geven in de ondersteuningsbehoefte, bijvoorbeeld onderzoeksrapporten van externe instanties. Bij de aanmelding van uw kind is die informatie, eventueel aangevuld met informatie van een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal, de belangrijkste basis voor de school om vast te stellen of uw kind extra ondersteuning nodig heeft.
Bij aanmelding van een leerling met een ondersteuningsbehoefte stelt de school zich de volgende vragen: wat is nodig om de leerling op de school te kunnen laten functioneren (afgestemd op zijn/haar behoeften), welke middelen staan de school ter beschikking en wat is mogelijk op basis van deze middelen, en waarom is de school wel of niet in staat – dankzij of ondanks de inzet van de middelen - de leerling kwalitatief goed onderwijs te bieden, afgestemd op diens behoeften? De school heeft ook haar beperkingen, om de eenvoudige reden dat er grenzen zijn aan de mogelijkheden in het opvangen van kinderen.
De volgende grenzen worden onderscheiden:
Een zodanige verstoring van rust en veiligheid binnen de groep, dat het leerproces van het kind wordt belemmerd. Daarbij stellen wij altijd dat een kind leerbaar moet zijn zonder dat er structureel (gedurende meer dan twee lesuren per week indien de hulp intern wordt verzorgd of meer dan twee lesuren per dag indien de hulp extern door het samenwerkingsverband wordt geregeld en gefinancierd) een één-op-één situatie nodig is. Bij externe hulp zal altijd sprake moeten zijn van gekwalificeerd personeel dat instemt met de visie van onze school, en dat specifieke kennis en kunde heeft op het probleemgebied van de betreffende leerling.
In de verhouding tussen verzorging/behandeling en het onderwijsaanbod dient het onderwijs te kunnen prevaleren. Verstoring van het leerproces van de andere leerlingen en gebrek aan opnamecapaciteit (aantal leerlingen per groep) zijn eveneens mogelijke grenzen.
Voordat de school overgaat tot de toelating van een leerling met een ondersteuningsbehoefte dient een zorgvuldige afweging plaats te vinden tussen de belangen van de leerling en de belangen van de school. Een eventuele plaatsing van een dergelijke leerling in het regulier primair onderwijs moet de ontwikkeling van het kind bevorderen.
Hoewel onze school het als haar taak ziet in voldoende mate tegemoet te komen aan de ontwikkelingsbehoefte van de leerling, zijn sommige kinderen beter op hun plaats op een andere basisschool, of in het Speciaal basisonderwijs (SBO) of het Speciaal Onderwijs (SO). Ten einde tot een dergelijke zorgvuldige afweging te komen, wordt het volgende stappenplan gehanteerd:
1. Aanmelding
Aanmelding door de ouders bij de directie van de school:
- Gesprek met de ouders
- Vraag naar mogelijke eerdere schriftelijke aanmelding op andere basisschool
- Toelichting op de visie van de school
- Toelichting op de procedure. Hierna wordt het team geïnformeerd.
2. Informatie verzamelen
Gegevens opvragen bij ouders en relevante instellingen door de school.
3. Informatie bestuderen
Binnengekomen gegevens worden bestudeerd en besproken door directie en interne begeleiding en in het team gebracht. Aanvullende informatie kan worden opgevraagd.
4. Inventarisatie
Er wordt in kaart gebracht wat de specifieke behoeften zijn van het kind; wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn op de volgende gebieden: pedagogisch, didactisch, kennis en vaardigheden van de leerkracht, de organisatie van de school en de klas, de mogelijkheden m.b.t. het gebouw en het materieel, de relatie t.o.v. de medeleerlingen en hun ouders.
5. Overwegingen
De school onderzoekt op basis van de inventarisatie wat de leerling nodig heeft om op de school te kunnen functioneren, welke mogelijkheden de school zelf heeft en welke ondersteuningsmogelijkheden er door anderen, zoals gemeente en speciaal onderwijs, geboden kunnen worden.
6. Besluitvorming
Op basis van de informatie die is verzameld en de overwegingen wordt een besluit over de toelating genomen door de directeur van de basisschool, gehoord hebbende het team. In het besluit ligt besloten het antwoord op de vraag waar om de school wel of niet in staat is - dankzij of ondanks de inzet van de middelen - de leerling kwalitatief goed onderwijs te bieden, afgestemd op diens behoeften. Daarbij wordt meegenomen of, en zo ja welke, consequenties er zijn i.v.m. de grenzen die zijn geformuleerd ten aanzien van de opvangmogelijkheden van de school. De school houdt de ouders op de hoogte van het verloop van het besluitvormingsproces proces en maakt melding van eventuele vertraging daarin. De school moet echter binnen zes weken beslissen of de leerling kan worden toegelaten. Deze periode kan eenmaal met maximaal vier weken worden verlengd.
7. Besluit
De school gaat met de ouders in gesprek, en het besluit wordt besproken. Bij plaatsing wordt een plan van aanpak opgesteld met daarbij een overzicht van inzet en van middelen, inzet van informatie, ondersteuning van derden en eventuele aanpassingen binnen de school. Dit plan van aanpak kan per plaatsing sterk verschillen ; het betreft hier namelijk maatwerk. Indien de school besluit het kind niet te kunnen plaatsen, wordt een inhoudelijke onderbouwing door de school gegeven.
Vervolg bij niet-plaatsing
Als de school de leerling met een ondersteuningsbehoefte niet kan toelaten, zal de school, in samenspraak met de ouders, een passende onderwijsplek op een andere school zoeken. Dat kan een reguliere basisschool zijn of een school voor speciaal (basis) onderwijs. Belangrijk daarbij is dat een goede balans wordt gevonden tussen de wensen van ouders en de mogelijkheden van scholen.
Vervolg na plaatsing
Als blijkt dat we uw kind de ondersteuning kunnen bieden die het bij het onderwijs nodig heeft en dat uw kind leerbaar is (en blijft), dan wordt er samen met de ouders een plan van aanpak opgesteld. In alle gevallen dat wij menen het betreffende kind bij ons op school de juiste hulp te kunnen bieden, zullen wij altijd, zowel intern als met de ouders, minimaal tweejaarlijks evalueren. Wanneer bij tussentijdse evaluatie van het handelingsplan blijkt dat de school tegen een grens aan loopt, zal de school met ouders gaan zoeken naar mogelijke oplossingen binnen het samenwerkingsverband.