Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare instellingen: <b>alle instellingen in het basisonderwijs met een vergelijkbare schoolweging en leerlingenaantal</b><br /> <a href="https://encyclopedie.vensters.nl/indicator_po/3418f8d2-188d-490e-88d6-436f8aba8b8a" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Kinderen worden geplaatst in een stamgroep. Een stamgroep is één groep, niet een verzameling kinderen uit twee verschillende leerjaren of groepen. Je zit dus niet in groep 5 maar in een middenbouwstamgroep. De hele stamgroep voelt zich verantwoordelijk voor het leren van ieder kind in de stamgroep. Kinderen leren heel veel van elkaar en maken daar graag gebruik van. Kinderen zien andere kinderen als voorbeeld, willen ook kunnen wat andere kinderen kunnen, en willen het graag goed doen! Dat gaat het beste in een omgeving waar je uitgedaagd wordt en waar je je veilig voelt.de stamgroep is je 'thuisgroep'. In een sterk individualiserende maatschappij is onze school een plaats waar ze kunnen leren samenleven. Acht jaar lang leren samen leven en leren samen werken.
De jongste kinderen werken ook volgens het 'ritmisch weekplan'. Ze leren ook om te werken, te spelen, te spreken en te vieren.
In alle stamgroepen wordt gewerkt volgens "ritmisch weekplan". Hierbinnen komen de vier basisactiviteiten gesprek, spel, werk en viering terug. Deze vier activiteiten wisselen elkaar af omdat kinderen beter functioneren als er afwisseling is tussen soorten activiteiten, tussen inspanning en ontspanning en tussen groepswerk en individueel werk. Binnen het ritmische weekplan leren de kinderen doelgericht plannen en handelen. Verder zijn binnen de ritmische weekplannen de leergebieden, zoals beschreven in de kerndoelen voor het basisonderwijs.
Gesprek is een belangrijke basisactiviteit binnen het ritmische weekplan. Uitgangspunt van gesprek is dat kinderen in verschillende situaties en op verschillende momenten van de dag de gelegenheid krijgen uiting te geven aan gevoelens en ervaringen. De kring is daarvoor de meest gebruikte organisatievorm omdat iedere plek in een kring even belangrijk is. Bovendien kun je elkaar in een kring goed aankijken. Een kringgesprek staat niet op zichzelf. Er bestaat altijd een koppeling met één van de leergebieden. De stamgroepleider kan een gesprek leiden, maar ook een kind kan gespreksleider zijn. Kinderen leren inhoudelijk veel van de kringen.
Spelen is essentieel voor een goede en brede ontwikkeling van kinderen. Het element spel in het Jenaplanonderwijs is vooral bedoeld als oriëntatie op de wereld. Door samen te spelen, leren kinderen rekening met elkaar te houden, brengen ze spelenderwijs problemen tot een oplossing, leren ze zich emotioneel te uiten en leren ze tegelijkertijd met hun emoties om te gaan. Ook kunstzinnige vorming (beeldende, muzikale en dramatische vorming), bewegingsonderwijs en sportactiviteiten vallen onder spel. Tot slot refereren wij aan de schoolkampen. Deze hebben meestal een wereld oriënterend thema. Het element spel komt ook bij de inhoud van de schoolkampen nadrukkelijk aan de orde.
De basisactiviteit werk omvat instructie en werkmomenten. Tijdens instructiemomenten geeft de stamgroepleider uitleg. Meestal gebeurt dat in de stamgroep, maar bij rekenen en technisch lezen hebben we ervoor gekozen op sommige dagen de instructie op jaarniveau te organiseren om beter in te kunnen spelen op de specifieke aanpak in het desbetreffende leerjaar. Tijdens de werkmomenten of stilwerkperioden, werken de kinderen op verschillende manieren (groepsgewijs of individueel). Vaak zijn ze op deze momenten bezig met verwerkingsopdrachten van verschillende leergebieden of werken zij vanuit wereldoriëntatie aan hun werkstuk. Vooral tijdens een stilwerkperiode heeft de stamgroepleider de handen vrij voor individuele hulp. Omdat ieder kind op zijn of haar eigen niveau werkt, moeten er immers ook momenten zijn waarop begeleiding gegeven kan worden die is toegesneden op het kind. De kinderen kunnen aan elkaar ook (extra) uitleg en/of hulp vragen en bieden. De kinderen delen hun werk in principe aan de hand van dag- en/of weektaken zelf in. Zo leren ze zelfstandig werken en plannen.
Bij viering speelt het samen beleven en het samen verwerken een belangrijke rol. Viering is dan ook een wezenlijke basisactiviteit op onze school. Een viering kan feestelijk van aard zijn, maar ook plechtig of droevig. Bij viering horen ook de weekopening en de weeksluiting. In de opening geven stamgroepleiders schoolbreed aan in welk teken de week staat. In de weeksluiting laten kinderen zien wat zij die week gedaan of gemaakt hebben. Ook het gezamenlijk zingen, de keuzecursus, de kampen en de vieringen rondom feesten en speciale activiteiten zijn elementen van viering. Er zijn ook vieringen op stamgroepniveau, zoals het gezamenlijk eten, de fruitkring en de verjaardagskring.
Het is mogelijk dat de school extra aanbod organiseert voor het jonge kind. Die extra aandacht is bijvoorbeeld beschikbaar in samenwerking met de peuterspeelzaal, het kinderdagverblijf of in de groepen 1 en 2 van de basisschool. Het doel is om te zorgen voor een goede start op de basisschool.