Scholen kiezen per schooljaar een eindtoets. Ze kunnen kiezen uit vijf goedgekeurde eindtoetsen: de Centrale Eindtoets, ROUTE 8, de IEP Eindtoets, de Dia-eindtoets of de AMN Eindtoets">Resultaten eindtoets
Onze school maken we gebruik van de IEP eindtoets. Wij willen graag een duidelijk en compleet beeld krijgen van onze leerlingen naast de ervaringen en kennis die wij over 8 jaar al hebben opgedaan. Bureau ICE biedt naast de eindtoets ook een advieswijzer aan die wij afnemen bij alle groep-8-leerlingen. Hiermee worden naast cognitieve vaardigheden ook de persoonlijkheidskenmerken in kaart gebracht.In het schooljaar
2019-2020 is geen eindtoets afgenomen, vanwege het Corona virus.
De school is tevreden over de resultaten op de eindtoets van 2021-2022. De uitkomsten zijn vergelijkbaar met de verwachting die we hiervan hadden. De eindtoets is geanalyseerd en er zijn acties geformuleerd die in het komende schooljaar zullen worden uitgevoerd.
Let op: In schooljaar 2023-2024 is de eindtoets vervangen door de doorstroomtoets. Op dit moment zie je nog de resultaten van de eindtoets van 2023.
De resultaten van de doorstroomtoets van 2024 zijn na de zomer voor het eerst zichtbaar. Dit is in lijn met de beoordeling van de Inspectie van het Onderwijs. Kijk voor meer informatie op de website van de inspectie.
Let op: Voor de beoordelingen in het schooljaar 2023-2024 hanteert de inspectie naast de ongewijzigde signaleringswaarden zogenaamde correctiewaarden bij de beoordeling van de leerresultaten. Meer informatie is te vinden op de website van de inspectie.
Het fundamenteel niveau is het niveau voor taal en rekenen dat zoveel mogelijk leerlingen aan het einde van de basisschool zou moeten beheersen. Dit wordt gemeten in groep acht met de eindtoets. De inspectie stelt dat minimaal 85% van alle leerlingen het basisniveau moet behalen. Deze 85% is de signaleringswaarde voor het fundamenteel niveau en dit is voor alle basisscholen in Nederland gelijk.
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
De tussenresultaten worden, evenals de eindresultaten, jaarlijks met het team geanalyseerd. Hierbij gaat het zowel om het groepsgemiddelde, als om de individuele vaardigheidsgroei van individuele kinderen.
De analyse door leerkrachten en IB'er leidt tot het delen van ervaringen tussen leerkrachten; welke acties leidden tot een significante groei en welk voordeel kunnen andere leerkrachten doen met de aanpak die daaraan ten grondslag ligt?
Uiteraard stellen we onszelf dezelfde vraag m.b.t. leerlingen die te weinig vaardigheidsgroei doormaken. Op welke manier kunnen we onze aanpak bijstellen om de individuele kinderen toch een groei te laten doormaken? De analyse leidt tot een beschrijving van die aanpak in het groepsplan.
Op alle tussentijdse toetsen die de inspectie hanteert om de tussenresultaten te waarderen scoren wij boven de ondergrens die is vastgesteld voor de vergelijkingsgroep.
Twee keer per jaar maakt de IB'er, op basis van alle gesprekken met leerkrachten en de gesprekken tussen leerkrachten onderling, een analyse van de leerresultaten. Ook de sociale vorming maakt hiervan onderdeel uit.
Vanuit hoge verwachtingen van leerlingen adviseren wij aan het einde van de basisschoolperiode. We doen dit op basis van observaties en testgegevens. De verwijzingen zijn over het algemeen passend, zo blijkt uit de grafieken. De gegeven havo/vwo adviezen resulteren vaker in een plaats op het vwo dan op de havo.
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
De zorg voor de sociaal-emotionele ontwikkeling vormt de basis van ons onderwijs.
Wij benaderen de kinderen als individuen en maken bij hun ontwikkeling gebruik van hun nieuwsgierigheid, interesse en (onderwijs)behoefte. Kinderen ontwikkelen het beste in een sociale gemeenschap: wij besteden aandacht aan groepsgevoel en saamhorigheid o.a. door jaarlijks in iedere groep te starten volgens de GOED VAN START-aanpak.
Genegenheid, zelfvertrouwen en veiligheid zijn kernwaarden in ons onderwijs en zijn de basis voor een optimale ontwikkeling van de kinderen. De leerkrachten laten in hun gedrag plezier, humor en respect zien.
Het schoolklimaat wordt in kaart gebracht middels het leerling volg systeem (LVS) KIJK! en IEP. Dit gebeurt door middel van het invullen van vragenlijsten door kinderen en leerkrachten.
Sinds augustus 2007 is het toezicht van de inspectie 'risicogericht'. Dit houdt in dat de Inspectie jaarlijks onderzoekt op er risico's zijn voor de kwaliteit van het onderwijs.
Als een school geen risico's voor de kwaliteit van het onderwijs loopt en de wet- en regelgeving wordt nagekomen, krijgt ze zogenoemd basistoezicht. Onze school heeft sinds deze werkwijze van de inspectie is ingevoerd steeds 'basistoezicht' gehad.
Hieronder treft u verder de conclusie uit het laatste inspectierapport aan (citaat):
Kwaliteit
De inspectie concludeert dat de kwaliteit van het onderwijs op de Prinses Beatrixschool op de onderzochte onderdelen op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de school op die gebieden geen tekortkomingen kent. Om die reden wordt het reeds aan de school toegekende basisarrangement gehandhaafd. De bevindingen zullen worden betrokken bij de eerstvolgende risicoanalyse, waarbij opnieuw de vraag aan de orde is of het toezichtarrangement eventueel moet worden aangepast.