Welk anti-pestprogramma wordt gebruikt?
Een school is net als een samenleving. Er gebeuren allerlei, soms minder prettige, zaken. Ook op school moeten mensen met elkaar werken, van elkaar leren, accepteren, spelen, communiceren enz. Kinderen moeten leren om zich in deze samenleving staande te houden en hun eigen weg te kunnen vinden. Dit moet op een veilige en voor iedereen verantwoorde wijze gebeuren. Het team van de Mattheusschool wil deze ontwikkeling op een professionele wijze begeleiden door in de preventieve, onderzoekende en handelende wijze te werken met onderstaande programma's.
Schoolveiligheidsplan: De scholen onder HGL werken met het "Digitale veiligheidsplan" waarin alle zaken die met de (sociale ) veiligheid te maken hebben beschreven staan.
Taakspel: (preventie) De Mattheusschool heeft vertrouwen in de (bewezen) preventieve werking van "Taakspel". Het doel van Taakspel is dat onrustig en storend gedrag afneemt. Hierdoor kunnen de leerlingen en de leerkracht efficiënter en taakgericht werken. De leraar geeft tijdens het spelen van "Taakspel" complimenten en negeert ongewenst gedrag. Er ontstaat meer structuur in de klas, de nadruk ligt op het gewenste gedrag en de leerlingen zijn verantwoordelijk voor hun eigen gedrag. Leerkrachten investeren in een veilig en pedagogisch klimaat in de klas en observeren leerlingen in hun gedrag naar anderen.
KWINK: We werken met de Methode "KWINK". Als ouder wilt u graag weten wat uw kind op school doet, ook als het gaat om alles wat uw kind leert op het gebied van sociale en emotionele vaardigheden. Met behulp van Kwink leert uw kind belangrijke lessen voor het leven en het oefent hiermee zijn sociaal-emotionele vaardigheden. Daarvoor is een veilige groep van belang. Een groep waarin kinderen zichzelf kunnen zijn en waarin verstorend gedrag als pesten niet voorkomt.
Kindbegrip: (monitoren) Aan de basis van Kindbegrip ligt de internationaal erkende Social and Emotional Learning (SEL) theorie. Deze theorie stelt dat sociaal-emotionele ontwikkeling op school vraagt om het stimuleren van vijf competenties: zelfbewustzijn en zelfmanagement, waarbij het gaat om inzicht in eigen gevoelens en het reguleren daarvan. Twee sociale competenties, sociaal bewustzijn en relaties, die gaan over inlevingsvermogen en hoe een kind zich verhoudt tot anderen. En één morele competentie, keuzes maken, die een beeld schetst over verantwoordelijkheidsgevoel en besef van goed en kwaad. Deze competenties geven een compleet beeld van hoe een kind omgaat met zichzelf en zijn omgeving. Kindbegrip helpt gedrag te duiden aan de hand van deze vijf competenties. Hiervoor maken we gebruik van gecertificeerde signaleringslijsten voor leerkrachten en leerlingen. Aan de hand van een duidelijk groepsoverzicht kan de leerkracht zelf analyseren en bepalen welke leerling ondersteuning nodig heeft. Kindbegrip biedt de leerkracht alle middelen om een kind zelf te helpen.
Leerlingvragenlijsten (onderzoeken) Het (vroeg) signaleren van pesten is erg belangrijk. In de groep 5 t/m 8 vullen de leerlingen 1 keer per jaar de leerlingvragenlijst in.
Het pestprotocol (handelen) Dit gebruiken we als leidraad als er sprake is van (vermoedelijk) pestgedrag. Het doel is om er samen uit te komen door een gericht plan van aanpak en afspraken.