Onze kwaliteitszorg is erop gericht om het maximale uit de mogelijkheden van iedere leerling te halen. We kijken daarvoor via de werkwijze van Script naar de individuele leerling, maar analyseren onderwijsresultaten ook op groeps-, school- en bestuursniveau.De pijlers worden zoals gezegd gevormd door het opbrengst-, oplossingsgericht en handelingsgericht werken.Opbrengstgericht werken zien we als een cyclisch proces zoals uitgedrukt in de PDSA-cyclus: Plan, Do, Study, Act. Deze cyclus wordt op alle niveaus toegepast (leerling, groep, school, bestuur). Er worden daarbij hoge, maar realistische doelen gesteld en naar leerlingen toe worden hoge verwachtingen geuit. Behalve opbrengstgericht met de PDSA-cyclus wordt er ook oplossingsgericht gewerkt. We verstaan hieronder dat interventies gericht zijn op de oplossing van een probleem en dat niet het zoeken naar een oorzaak van leer- of gedragsproblemen voorop staat, maar. We geven er de voorkeur aan om te zoeken naar wat werkt.
We hanteren 4 basisregels:
1. Als iets (nog) goed (genoeg) werkt, herstel het dan niet.
2. Als iets goed (genoeg) werkt, doe er gewoon mee verder en/of doe er méér van.
3. Als iets niet (langer) (goed genoeg) werkt, stop er dan mee, leer ervan en doe iets anders.
4. Als iets goed (genoeg) werkt, leer het dan iemand anders en/of bied het een ander aan.
Oplossingsgericht werken impliceert dat kindkenmerken en labels minder belangrijk zijn. Tenslotte werken we handelingsgericht. Daaronder verstaan we dat onderwijsbehoeften en leerkrachtcompetenties centraal staan. Het is een systematische manier van werken, waarbij het aanbod afgestemd is op de onderwijsbehoeften en de basisbehoeften van de leerlingen. Aan de hand van de kindkenmerken wordt gekeken welke onderwijsbehoeften het betreffende kind heeft. Het onderwijs wordt daarop aangepast.
We hanteren zeven principes:
1. Onderwijsbehoeften uit te drukken in instructiebehoeften, leertijd en uitdaging staan centraal.
2. Zorgen voor goede afstemming en wisselwerking tussen het kind en zijn omgeving: de groep, de leerkracht, de school en de ouders.
3. De leerkracht doet ertoe. Hij stemt af op de verschillen tussen de leerlingen en maakt het onderwijs passend.
4. Positieve aspecten zijn van groot belang. Dit gaat niet alleen om de positieve aspecten van het kind, maar ook van de leerkracht, de groep, de school en de ouders.
5. Er is sprake van een constructieve samenwerking tussen school en ouders. De verantwoordelijkheid voor initiatief ligt bij de school.
6. Doelgericht werken. De teamleden formuleren doelen met betrekking tot leren, werkhouding en sociaal emotioneel functioneren. Het gaat hierbij zowel om korte als lange termijndoelen. De doelen worden SMART geformuleerd.
7. De werkwijze van school is systematisch en transparant. Er zijn duidelijke afspraken over wie wat doet en wanneer.
Kwaliteitszorg in onze scholen is nauw verbonden met passend onderwijs. Bij de ondersteuning die aan leerlingen geboden wordt maken we onderscheid tussen drie niveaus of lagen: de laag van de basisondersteuning, de laag van de extra ondersteuning en de laag van de diepteondersteuning. Opbrengstgericht werken, oplossingsgericht- en handelingsgericht werken krijgen in elke laag een andere invulling.
Laag 1: de basisondersteuning. Het betreft de algemene aanpak, zoals regels en routines, afspraken over klassenmanagement, het zelfstandig werken, het toepassen van het EDI Model, etc. Voor leerlingen op de vaardigheidsniveaus IV en V wordt de instructie geïntensiveerd. Voor leerlingen op het vaardigheidsniveau I wordt gezocht naar compacten, verrijken of versnellen. Als een leerling herhaald en aantoonbaar onvoldoende profiteert van het onderwijsaanbod dan is dit een leerling met specifieke onderwijsbehoeften.
Laag 2: de extra ondersteuning, leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, zoomt in op kansen en belemmeringen (stimulerend en belemmerend) op basis van handelingsgericht-procesonderzoek. Dit resulteert zo nodig in een eigen leerweg en het opstellen en het uitvoeren van ontwikkelingsperspectief. Vanuit de middelen voor passend onderwijs wordt hierbij ondersteuning geboden, o.a. door de inzet van collegiaal consulenten, de orthopedagoog en de coach passend onderwijs.
Laag 3: de diepteondersteuning. Voor leerlingen met complexe onderwijsbehoeften die zeer specifieke ondersteuning nodig hebben. Deze diepteondersteuning kan zo specialistisch zijn, dat een arrangement in een speciale voorziening nodig is.In verband met de doelstellingen voor passend onderwijs, maar ook met het oog op burgerschapsdoelstellingen voor alle leerlingen, streven we het vergroten van het percentage leerlingen dat binnen een basisaanbod passend onderwijs krijgt en het verkleinen van het aantal leerlingen dat diepteondersteuning nodig heeft na. Dit betekent vooral dat de activiteiten van de kwaliteitsgroep gericht zijn op het vergroten van de competenties van leerkrachten om leerlingen binnen het basisaanbod passend onderwijs te bieden. Dit wordt ondersteund door professionaliseringsprogramma’s vanuit de VCO Consent Academie.
Obs Twekkelerveld maakt gebruik van de diverse meetinstrumenten om de voortgang van de kinderen in beeld te brengen en te bewaken. Er valt onderscheid te maken tussen toetsen die horen bij de methoden en methodiek die gebruikt worden op obs Twekkelerveld (de twee eerstgenoemde) en toetsen die de resultaten afzetten tegen een landelijk gemiddelde.
Methodegebonden toetsen. Aan het eind van elk blok bij rekenen, elk thema bij taal en spelling en elke serie van zeven lessen bij begrijpend lezen wordt een toets afgenomen. Deze toetsen zijn summatief
IEP
Het IEP LOVS wordt gebruikt als leerlingvolgsysteem voor de basisvakken Rekenen, Spelling, Begrijpend en Technisch lezen. De IEP-toetsen worden tweemaal per jaar afgenomen. De resultaten worden op regelmatige basis besproken binnen een leerlingbespreking met de leerkrachten uit één bouw. De uitkomsten worden genoteerd in PlanB2, evenals individuele en groepsplannen.
NSCCT
De Niet-Schoolse Cognitieve Capaciteiten Test (NSCCT) bepaalt het leerpotentieel van het kind. Deze toetst wordt afgenomen vanaf groep 6. Script Script is een onderdeel van PlanB2 en maakt zichtbaar hoe het leerpotentieel van een kind zich verhoudt tot de IEP-scores. De IEP is de foto, Script laat de film zien. De resultaten worden besproken met directie, IB en leerkrachten. De voortgang in leerpotentie is een belangrijk onderdeel van de driehoeksgesprekken tussen leerkracht, ouder en kind.