Visie
Er wordt op onze school veel aandacht besteed aan de ontwikkeling van sociale vaardigheden. Kinderen worden vanuit hun eigenheid benaderd en daardoor voelen zij zich op hun gemak. Een band van vertrouwen is voor ons een voorwaarde voor optimaal functioneren. Wanneer kinderen zich veilig en gewaardeerd voelen, is de kans op pestgedrag kleiner.
Gesprek – Spel – Werk - Viering
Het gesprek is de basis van veel activiteiten. Gedachten, gevoelens, ervaringen en standpunten worden uitgewisseld. Luisterend naar elkaar leren de kinderen de ander kennen en tegelijkertijd gedachten onder woorden brengen, gevoelens uiten, meningen geven en kritisch naar andermans mening luisteren.
Er zijn op onze school vele toepassingen van kringen en kringgesprekken. In het kader van ons plan sociale veiligheid zijn vooral de nabesprekingskring en de gesprekskring van belang. In een gesprekskring komen allerlei onderwerpen op sociaal-emotioneel gebied aan bod. Dit kunnen onderwerpen zijn die door de groepsleider worden aangedragen, maar er kunnen in deze kring ook zaken besproken worden die op dat moment voor bepaalde kinderen belangrijk zijn, zoals problemen rondom pesten. Daarnaast werken we ook tijdens onze andere basisactiviteiten aan het voorkomen van pesten.
Bij vieringen speelt samenzijn, samen genieten een grote rol. Dit bevordert de groepssfeer en de band die de kinderen onderling hebben. Thema’s Wereldoriëntatie vormt het hart van het Jenaplanonderwijs. Binnen onze school geven wij vorm aan wereldoriëntatie aan de hand van thema’s. Pesten is er daar één van.
Kinderraad
Op school hebben wij een kinderraad. Ook hier kunnen problemen rondom pesten worden besproken. Het kinderforum bestaat uit zes kinderen. Zij komen vijf keer per jaar bij elkaar. Iedereen (kinderen, teamleden, directie) kan onderwerpen aandragen.
Problemen bij buiten spelen
Veel probleemgedrag kan voorkomen worden door niet gestructureerde tijd te structuren - Spreek met kinderen een plek af waar ze “veilig” kunnen spelen. Geen ballen, tikspelen enz. - Maak met kinderen een speelplan. Wat gaan ze doen? Met wie? Welk materiaal? Waar?
De no-blameaanpak
De no-blameaanpak is een niet bestraffende en probleemoplossende strategie die wij hanteren op Hanevoet. De verantwoordelijkheid wordt bij de groep gelegd. De pester(s), de meelopers en een aantal neutrale groepsgenoten worden samengebracht en gaan op zoek naar mogelijke oplossingen. Deze aanpak heeft niet ten doel de pester te beschuldigen of te straffen. De groep krijgt de verantwoordelijkheid een aantal voorstellen te doen om het negatief gevoel bij het slachtoffer weg te nemen of te verminderen. Op die manier wil men het inlevingsvermogen van de pester en andere groepsgenoten aanwakkeren.
Deze aanpak past bij onze visie die een positief schoolklimaat en een open communicatie nastreeft. Ouders van kinderen die deel gaan nemen aan een gesprekscyclus worden door de groepsleider geïnformeerd. Met de ouders van de pester(s) bespreken we het niet wenselijke gedrag.
De zevenstappenprocedure
Als pesten is vastgesteld of gemeld, kan de no-blameaanpak een eenvoudige zevenstappenprocedure bieden die een begeleider kan toepassen. Elke stap is belangrijk in het geheel! Waar nodig kan de begeleider de stappen afstemmen op het niveau van de kinderen.
Stap 1: Gesprek met de gepeste
- Moedig het slachtoffer aan om te vertellen hoe hij zich voelt. Geef meelevende reacties: Dat zal wel heel erg voor je zijn; dus je was erg overstuur.
- Het is niet bedoeld om bewijsmateriaal te verzamelen. Spreek in termen van het pijnlijke effect, bijvoorbeeld: “Ze negeren me allemaal.” “Dus je voelde je heel alleen en je was overstuur omdat niemand met je wilde praten.”
- Geef aan dat niemand aangewezen gaat worden als schuldige of de schuld gaat krijgen.
- Ga na of de gepeste je iets gemeld heeft dat de groep niet mag weten.
- Vraag om namen van pesters, meelopers/toeschouwers en enkele vrienden (zij gaan samen de gespreksgroep vormen).
- Vraag het slachtoffer iets te tekenen of te schrijven over hoe hij zich voelt.
- Spreek af dat het slachtoffer tijdens het proces op elk moment kan komen om te melden als iets niet goed loopt.
- Het slachtoffer gaat geen deel uitmaken van de gespreksgroep.
Stap 2: Bijeenkomst organiseren met betrokken kinderen ·
Liefst een groep van 6 tot 8 kinderen met daarin de pester(s), meelopers/toeschouwers en vrienden van het slachtoffer
Stap 3: Leg het probleem uit
- Begeleider vertelt dat hij een probleem heeft (“is bezorg om ‘Piet’ die het momenteel erg moeilijk heeft”).
- Begeleider vertelt over pijn en misère van het slachtoffer en laat tekst/tekening zien.
- Er wordt geen enkele keer over de details van de gebeurtenissen gesproken, er wordt niemand beschuldigd.
Stap 4: Deel de verantwoordelijkheid Stel uitdrukkelijk dat:
- Niemand zal worden gestraft.
- Er nu gedeelde verantwoordelijkheid is om “Piet” te helpen zich gelukkig en veilig te voelen.
- De groep bij elkaar geroepen is om het probleem te helpen oplossen.
Stap 5: Vraag naar de ideeën van elk groepslid
- Elk lid van de groep wordt aangemoedigd om een manier voor te stellen waarop het slachtoffer kan worden geholpen om zich gelukkiger te voelen. De ideeën moeten worden verwoord in ‘ik-taal’ ( “Ik zal met hem naar school fietsen”, “Ik zal hem uitnodigen om te spelen” enz).
Stap 6: Laat het aan hen over.
- Beëindig de bijeenkomst en leg de verantwoordelijkheid om het probleem op te lossen bij de groep. Er wordt geen schriftelijk verslag gemaakt, het is een kwestie van vertrouwen.
- De begeleider bedankt voor het meedoen en geeft uitdrukking aan zijn vertrouwen in een positieve afloop.
- Afspreken hoe de begeleider elk lid van de groep afzonderlijk zal spreken om te horen hoe alles loopt.
Stap 7: Spreek hen opnieuw
- Ongeveer een week later spreekt de begeleider met elk groepslid en met het slachtoffer over de gang van zaken.
- Het slachtoffer hoeft niet het populairste lid van school te worden maar moet zich opnieuw veilig en gelukkig voelen.