`Vrije School Brabant

Het jonge kind heeft onze speciale aandacht nodig. Steeds vaker blijkt dat kleuters door allerlei oorzaken al sociaal-emotionele en/of motorische achterstanden hebben opgelopen. In de eerste jaren van het basisonderwijs wordt het fundament gelegd voor een hun hele lerende leven. Daarom is er extra aandacht voor het vormen van een stevige basis:  

-          Het kleuteronderwijs is gericht op het vormen van goede gewoontes. In de klas is veel aandacht voor het samen verzorgen van het eten en drinken, het opruimen en het schoonmaken van de klas. De kinderen helpen mee met vegen, tafels poetsen en spulletjes klaarzetten en opruimen. Behalve goede gewoontes, levert het ook een mooie bijdrage aan de motoriek, het ruimtelijk inzicht en basale rekenvoorwaarden: hoeveel kopjes hebben we vandaag nodig?

-          De kinderen leren spelenderwijs. Het klaslokaal is zo ingericht dat alles op verschillende manieren te gebruiken is. Dit lokt uit tot creatief spel met een ‘open einde’. Er is veel ruimte voor eigen inbreng, voor ingenieuze oplossingen. Bovendien geeft ons spelmateriaal veel opties voor differentiatie: op meerdere niveaus kunnen we het speelgoed inzetten en uitdagender maken.

-        Voor de oudste kleuters (vanaf 5 jaar) is er op dinsdagmiddag en donderdagmiddag tijd voor specifieke oudste-kleuteractiviteiten, zodat ze spelenderwijs uitdagendere opdrachten, spellen en handwerk kunnen doen. De kinderen <5 gaan dan om 13.15 uur naar huis. Zo is er voor de kleuterleerkrachten extra tijd en aandacht om richting leerrijpheid te werken, voor een soepele overgang naar de eerste klas.

-        We beschikken over een grote kleutertuin waar we dagelijks minstens een uur doorbrengen. De tuin nodigt uit tot klimmen en klauteren, experimenteren met de elementen en het ervaren van de seizoenen. We hebben een grote zandbak met waterpomp, zodat kinderen in hun spel natuurkundige basisprincipes vanuit de ervaring kunnen ontdekken. We zorgen samen voor de eetbare tuin, waar we in de zomer bessen en aardbeien kunnen plukken. In de herfst ligt de grond bezaaid met kastanjes en beukennootjes. Van takken en bladeren worden de mooiste knutselwerkjes gemaakt.

De onderbouwklassen 1 tot en met 6

In elk leerjaar sluit de leerstof aan bij de ontwikkelingsfase van de kinderen. Vooral de vertelstof speelt hierin een belangrijke rol. Net als in de peuter- en kleuterklassen is er sprake van een duidelijk dag-, week- en jaarritme. Dat is terug te vinden in het periodeonderwijs, de vaklessen en de jaarfeesten. Op onze school streven we ernaar dat de leerkracht tenminste 3 jaar met de kinderen optrekt: van klas 1 t/m 3 en klas 4 t/m 6. Zo kan de leerkracht een goede relatie opbouwen met de leerlingen en beter inspelen op wat ze nodig hebben.   Vertelstof Om het kind in elke fase van zijn ontwikkeling tegemoet te komen, vertellen we in elke klas passende verhalen. De vertelstof appelleert aan de fase waarin het kind zich op dat moment bevindt. In deze vertelstof zien we de geschiedenis van de mensheid weerspiegeld, die elk kind in versneld tempo opnieuw doormaakt. Voor de vertelstof per klas wordt gekozen uit: 1e klas: sprookjes 2e klas: fabels en legenden 3e klas: Oude Testament 4e klas: Noorse en Germaanse mythologie 5e klas: Griekse mythologie en de geschiedenis van de oude culturen: India, Perzië, Babylonië, Egypte en Griekenland. 6e klas: Romeinse mythologie en Romeinse cultuurgeschiedenis; Middeleeuwse geschiedenis.  

Periodeonderwijs De eerste uren van de dag, van 8.45 tot 10.30 uur, geven wij periodeonderwijs. Gedurende drie tot vier weken wordt er aan een vast vak bepaalde leerstof gewerkt, zoals bijvoorbeeld: taal, rekenen, heemkunde, geschiedenis, aardrijkskunde, biologie, natuurkunde, toneel, etc. Het periodeonderwijs geeft ruimte om de leerstof kunstzinnig aan te bieden. We beschouwen de leerstof als bijdragend aan de algehele ontwikkeling van het kind. De kinderen verwerken en oefenen de leerstof en verinnerlijken die ook door te tekenen, boetseren, schilderen en toneel. Het periodeonderwijs wordt gebruikt om nieuwe leerstof aan te bieden.  Door een langere periode van een aantal weken daar diep op in te gaan en de leerstof te verwerken op verschillende manieren, raakt die diep verankerd in de kinderen. Tijdens de oefenuren later op de dag wordt de nieuwe stof omtrent lezen, spelling en rekenen geoefend en geautomatiseerd, waarbij we gebruik maken van bestaande methodes, zoals Staal voor spelling, Atlantis voor begrijpend en technisch lezen en Alles telt Q voor rekenen.    

Vaklessen In deze lessen komt de overige leerstof aan bod, waarbij het accent ligt op de verschillende vaardigheden en het inoefenen daarvan. Er zijn vaklessen voor Engels, tekenen, vormtekenen, boetseren, schilderen, handwerken, handenarbeid, muziek, koorzang, wetenschap en techniek, tuinbouw, euritmie/dans, gymnastiek, topografie en begrijpend lezen. Enkele van deze vakken worden door vakleerkrachten gegeven, de rest door de leerkracht van de klas zelf.