Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare instellingen: <b>alle instellingen in het basisonderwijs met een vergelijkbaar leerlingenaantal</b><br /> <a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635168" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Pedagogisch- didactisch handelen
Op obs Ter Borch staat goed lesgeven (didactisch handelen) hoog in het vaandel. Het lesgeven is de kern van ons werk. We onderscheiden pedagogisch en didactisch handelen, hoewel beide facetten van ons werk feitelijk onscheidbaar zijn. Leerlingen krijgen de lesstof op een heldere en effectieve wijze uitgelegd door de leerkracht. De basis van van ons lesmodel is het zogenaamde ADIM-model; activerende directe instructie, waarbij we de 4-sleutels voor een effectieve les als gemeenschappelijke taal gebruiken. Er is tevens passende aandacht voor leerlingen die werken met de minimum stof of behoefte hebben aan compacten en verrijken.Elke leerkracht weet door middel van analyses, feedback en observaties (formatieve evaluatie) wat de kinderen nodig hebben om de volgende stap in hun leerproces te zetten. We onderscheiden de lange zorgcyclus (werken aan hiaten/ interventies op basis van de methode-onafhankelijke toetsen) en de korte zorgcyclus/afstemming (werken aan de hiaten/ interventies op basis van methodetoetsen en observaties). Dit noemen we het ortho-didactisch handelen. Elke leerkracht bereidt zijn/haar lessen voor en weet vanuit formatief evalueren welke stappen er van belang zijn in het leerproces. Het ADIM-model en de 4-sleutels voor het geven van een effectieve les worden als uitgangspunten gebruikt bij het voorbereiden en geven van de les(sen).
Een leerkracht zorgt er bij een effectieve les voor dat:
- De voorkennis van de leerlingen wordt geactiveerd*
- Er krachtig wordt gemodeld (ik-fase)
- Er begeleide inoefening plaatsvindt (wij-fase)Er een activerende, coöperatieve werkvorm gebruikt wordt (jullie-fase)
- Er controle van begrip getoetst wordt met als doel te checken welke leerlingen het lesdoel begrijpen en welke leerlingen 'alvast aan de slag kunnen'**.
- Er verlengde instructie plaatsvindt op basis van controle van begrip (afstemming) en/of op basis van planmatig handelen
- De leerlingen genoeg inoefentijd krijgen bij de verwerking (jij-fase)Er wordt teruggeblikt op het lesdoel en het leerproces (wij-fase), waarbij nogmaals een keer controle van begrip wordt getoetst**.
*Het aanbieden van een startactiviteit, evt. m.b.v. het wisbordje, kan hiervoor erg geschikt zijn.
**Wisbordjes zijn een zeer handig middel om controle van begrip te toetsen.De 4-sleutels voor het geven van een effectieve les spelen zich af rondom een viertal vragen (sleutels):
- Stelt de leerkracht een scherp lesdoel in de les?
- Volgt de leerkracht ‘de kortste weg naar Rome'?
- Stimuleert de leerkracht de actieve betrokkenheid van leerlingen?
- Stemt de leerkracht af op verschillen?
Leerkrachten geven aan waar goed gemaakt werk uit bestaat: samen met de leerlingen worden er afspraken gemaakt aan de hand van succescriteria. Deze succescriteria zijn tevens de leidraad m.b.t. reflecteren op gemaakt werk (het product) of de werkwijze (het proces).
Andere krachtige wijzen om leerstof goed te laten beklijven betreffen 'bordwerk' van de leerkracht, aantekeningen laten maken door de leerlingen en het gebruiken van stappenplannen. Bij 'bordwerk' gebruikt de leerkracht het digibord of whiteboard om de (mondelinge) uitleg te versterken en te visualiseren. Door leerlingen aantekeningen te laten maken (of het bordwerk van de leerkracht over te nemen in een apart schrift) onthouden ze de leerstof en uitleg beter. Ook het aanbieden van een stappenplan van de uitleg (erg concreet bij het vak rekenen) door de leerkracht in de 'ik-fase' is zeer effectief. Leerlingen kunnen dan bij de 'jullie en jij-fase' gebruikmaken van dit stappenplan, samen met de eigen aantekeningen en het bordwerk van de leerkracht. Hierdoor zijn meer leerlingen in staat om tijdens de 'jij-fase' zelfstandig aan het werkt te kunnen, waardoor de leerkracht (meer) tijd heeft om leerlingen te helpen die behoefte hebben aan verlengde instructie (zowel m.b.t. de reguliere lesstof als verrijkingswerk).
Toelichting aanpak en aanbod groepen 1/2
De aanpak bij de kleuters verschilt van die in de groepen 3 t/m 8. De schooldag begint met de kring en het spelenderwijs werken aan de routines (dagritme). In de kring vinden gezamenlijke (leer)activiteiten plaats. We werken in de kleutergroepen vanuit een beredeneerd leerstofaanbod, waarin de verschillende ontwikkelingsdoelen thematisch aangeboden worden.De kleuters kiezen dagelijks m.b.v. een (digitaal) planbord met welke activiteiten ze aan de slag gaan. Hierbij hebben de kinderen keuzevrijheid, maar soms geven we ook een gerichte opdracht. Dit is afhankelijk van het niveau en de belangstelling van de kleuter. Tijdens de speelwerkles wordt er gespeeld en gewerkt aan tafels, op de grond en in diverse (rollenspel)hoeken. Ook worden er gym- of spellessen in het speellokaal gegeven en spelen de kleuters veel buiten op het schoolplein.
Zie voor meer informatie het hoofdstuk over 'aanbod voor het jonge kind'.
Onderwijstijd
De groepen 1 t/m 4 gaan wekelijks 23,5 lesuren per week naar school. De groepen 5 t/m 8 gaan 26 lesuren per week naar school. Leerlingen in groep 1 t/m 4 gaan gemiddeld 880 lesuren per jaar naar school en in de groepen 5 t/m 8 bedraagt dat gemiddeld 1000 lesuren. Dit komt uit op een totaal van 7200 lesuren in 8 schooljaren. We voldoen hiermee aan de norm die de inspectie stelt.Toelichting aanpak en aanbod in de groepen 3 t/m 8
Vanaf groep 3 wordt begonnen met het methodisch leren, ondanks het gegeven dat ontwikkelingsniveaus sterk uiteen kunnen lopen. De een kan al lezen, de ander wat rekenen. In het begin is de tijd dat er zelfstandig gewerkt kan worden nog kort en wordt er tijd ingeruimd om te spelen. Geleidelijk aan leren kinderen zich langer te concentreren en werken we gerichter naar de leerdoelen. De methoden die gebruikt worden binnen de school zijn gericht op zowel klassikale lessen als op leerstof voor het individuele kind. De leerkracht sluit hierbij zo goed mogelijk aan bij de verschillen tussen leerlingen d.m.v. het aanbieden van effectieve instructie. Hierbij is er ook veel aandacht voor de sociaal emotionele ontwikkeling van elk kind.Methodes
We werken op onze school met verschillende methodes om structureel de leerdoelen per vakgebied en leerjaar te kunnen behalen. Een overzicht:
- Rekenen: Pluspunt 4
- Aanvankelijk lezen (groep 3): Veilig Leren Lezen
- Voortgezet technisch lezen: leesbladen Pravoo (aangevuld met een leescircuit)
- Taal: Taal op Maat
- Spelling: Spelling op Maat
- Begrijpend lezen: Grip, (aangevuld met Nieuwsbegrip en/ of Junior Einstein)
- Schrijven: Pennenstreken
- Aardrijkskunde: Meander
- Geschiedenis: Brandaan
- Natuur en techniek: Naut
- Engels: Groove Me
- Verkeer: Jeugdverkeerskrant
- Muziek, drama, handvaardigheid: Eigenwijs Next
- Sociaal-emotionele vorming/ burgerschap: Kanjertraining
Godsdienstig Vorming onderwijs (GVO) Doel van het Godsdienstig Vorming Onderwijs (GVO) is de kinderen bewust te maken van de rol die de godsdienst in het dagelijks leven speelt. Samen met de kinderen wordt gekeken op welke wijze de invloed van het geloof in de huidige maatschappij merkbaar is en welke lessen daaruit geleerd kunnen worden.
Humanistisch Vorming onderwijs (HVO) Het HVO wil aansluiten bij de persoonlijke wijze waarop het kind zich oriënteert op waarden en normen. Er wordt gewerkt vanuit de eigen ervaringen van de kinderen. Tijdens de lessen wordt hen geleerd na te denken over vragen die betrekking hebben op normen en waarden. Daarbij worden ze gestimuleerd om zelfstandig te oordelen en te handelen, waardoor zij in toenemende mate in staat zullen zijn om zin en vorm te geven aan hun eigen bestaan en dat van anderen.
ICO (cultuureducatie) Het ICO is een professionele advies-, netwerk- en projectorganisatie. Ze zetten zich in voor cultuureducatie en -participatie en doen dat ook in de gemeente Tynaarlo. Wij nemen jaarlijks verschillende culturele activiteiten bij het ICO af, waardoor onze leerlingen in acht jaar tijd in aanraking komen met verschillende (culturele) disciplines. We willen namelijk onze leerlingen een veelzijdig onderwijsaanbod bieden en dat hebben we in een cultuureducatieplan vastgelegd, waardoor we een beredeneerd aanbod bieden m.b.t. o.a. kunst, expressievakken en museumbezoeken.
Aanvullend aanbod op obs Ter Borch
Specifieke aandacht voor 'Toptalenten Sport en Cultuur' Sport en cultuur nemen een belangrijke plaats in binnen onze maatschappij. Op hoog niveau presteren als toptalent op het gebied van sport of cultuur valt soms moeilijk te combineren met school. Omdat wij geloven dat het belangrijk is dat kinderen zich ook op andere terreinen ontwikkelen, en wij talentontwikkeling willen bevorderen, wil onze school toptalenten de ruimte bieden hun activiteiten op hoog niveau te combineren met school. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de schoolleiding.
Leerlingenraad Op onze school hebben we een actieve leerlingenraad. De leerlingenraad bestaat uit klassenvertegenwoordigers van de groepen 6 t/m 8 die nadenken en meebeslissen over activiteiten en veranderingen die er op obs Ter Borch kunnen plaatsvinden. Zij vertegenwoordigen hierbij de mening en ideeën van de leerlingen op school. De leerlingenraad wordt voorgezeten door een lid van de directie die samen met de voorzitter van de leerlingenraad de agenda opstelt. Zo'n 8 keer per jaar vergadert de leerlingenraad. Leerlingen hebben prima ideeën en meningen over hoe hun plezier voor school en leren kan toenemen. De visie van onze school is om leerlingen meer te betrekken bij het onderwijs. Het is belangrijk dat er naar hun ideeën geluisterd wordt. De leerlingenraad is een goede manier voor leerlingen om hun ideeën en meningen uit te dragen en voor de school om er iets mee te doen. Daarnaast dienen we in het onderwijs aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. Door het oprichten van een leerlingenraad kunnen leerlingen op een democratische wijze actief participeren en meedenken over schoolse zaken.
Doorstromen in de basisschool
Elk leerjaar kijken we of de leerlingen zich voldoende hebben ontwikkeld om door te kunnen stromen naar een volgende groep. Als een leerling te veel achterblijft of zijn/ haar ontwikkeling stagneert, kan van doorstroming mogelijk geen sprake zijn. Voor de leerlingen, hun ouders/verzorgers en de school is dit een beslissing die impact kan hebben, waarbij een zorgvuldige afweging wordt gevraagd. We hanteren een protocol dat bij de schoolleiding op te vragen is.Uitgangspunten
In essentie doorlopen leerlingen in 8 jaar ononderbroken de school. Er wordt alleen voor een onderbroken doorstroming gekozen, wanneer we als school vinden dat de leerling hier baat bij heeft en we dit goed kunnen onderbouwen (vanuit ons leerlingvolgsysteem en/of observaties). Er kan alleen sprake zijn van een verlengde basisschoolperiode wanneer de leerling:
- onvoldoende vorderingen maakt (of zelfs stilstaat in zijn/ haar ontwikkeling) en niet kan meekomen met de minimum leerstof van het betreffende leerjaar;
- op sociaal-emotioneel gebied (ver) achterblijft t.o.v. medeleerlingen;
- niet in staat is om (grotendeels) zelfstandig te werken.
Meestal gaat het om een combinatie van factoren. De schoolloopbaan mag maximaal met één jaar worden verlengd.
We gaan er vanuit dat na een doublure de leerling in de rest van de schoolloopbaan het programma van de nieuwe groep redelijkerwijs kan volgen, eventueel met een enigszins aangepast programma. We zullen waar nodig gebruikmaken van een individueel handelingsplan (IHP) of een ontwikkelingsperspectief (OPP) indien er een leerachterstand is van meer dan 10 maanden op een vakgebied. In het laatste geval komt het voor dat een leerling het eindniveau van groep 8 niet zal bereiken. In dat geval zal de vervolgstroom op het voortgezet onderwijs hoogstwaarschijnlijk uitkomen op praktijkonderwijs (Pro), de basis beroepsgerichte leerweg (bbl) of de kaderberoepsgerichte leerweg (kbl).
Indien er met een OPP nog steeds geen, of zeer kleine, vorderingen behaald worden, kan school beslissen dat de grenzen aan de zorg zijn bereikt. Samen met ouders wordt er dan gekeken naar een passender vorm van onderwijs, bijvoorbeeld op een school voor speciaal (basis)onderdwijs.
Schoolondersteuningsprofiel (SOP)
Ons SOP beschrijft de wijze waarop wij als school de basisondersteuning vormgeven en welke extra ondersteuning we kunnen bieden. Elke school is aangesloten bij een samenwerkingsverband. Obs Ter Borch behoort bij het samenwerkingsverband 22.01 (Assen). Binnen het samenwerkingsverband maken de besturen met elkaar afspraken over de manier waarop alle leerlingen in het samenwerkingsverband zo goed mogelijk de passende ondersteuning kunnen krijgen die ze nodig hebben.De ontwikkeling van de leerling in de school en de speciale zorg met specifieke onderwijsbehoeften zijn op obs Ter Borch belangrijke aandachtspunten. Onder zorg verstaan wij op onze school de zorg voor de continue ontwikkeling van al onze leerlingen. De school beoogt met “zorgverbreding” de effectiviteit van het onderwijs te verhogen. Op obs Ter Borch streven we ernaar om passend onderwijs te bieden waarin alle kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen op basis van hun mogelijkheden en talenten. Dit houdt niet alleen in dat de cognitieve ontwikkeling centraal staat, maar dat ook de zintuiglijke-, motorische-, sociaal-emotionele en de creatieve ontwikkeling van groot belang zijn.
Waar nodig optimaliseren we de zorg door het inschakelen van externe deskundigen. Daarnaast kan een beroep gedaan worden op het Baasis Ondersteunings Team (BOT), met daarin een orthopedagoog, dyslexiespecialist, etc. Ouders worden hierbij nauw betrokken.
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs
Onze school valt onder het samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO 22.01.Passend onderwijs wordt in Nederland georganiseerd door samenwerkingsverbanden per regio. In de regio Noord- en Midden- Drenthe zijn er twee samenwerkingsverbanden; één voor primair onderwijs en één voor voortgezet onderwijs. Alle scholen in de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Midden-Drenthe en Tynaarlo zijn aangesloten bij deze samenwerkingsverbanden. De indeling van de samenwerkingsverbanden is wettelijk vastgelegd. De samenwerkingsverbanden voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs in Noord- en Midden-Drenthe werken nauw samen. Zo is er bijvoorbeeld één directeur en secretariaat, één kantoor en één website.
Het samenwerkingsverband passend onderwijs in Noord- en Midden- Drenthe is klein. Het werk wordt zoveel mogelijk door de scholen/schoolbesturen gedaan. En het meeste geld gaat daar naartoe. De scholen en hun schoolbesturen hebben met elkaar afspraken gemaakt over wat ze doen en waaraan ze het geld besteden. Zo zijn er bijvoorbeeld afspraken over de ondersteuning die scholen moeten kunnen bieden, de aanpak voor het terugdringen van thuiszitters en de overstap van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs. Het samenwerkingsverband voert enkele taken zelf uit. Belangrijke taken zijn het beoordelen en afgeven van toelaatbaarheidsverklaringen voor het speciaal (basis) onderwijs en de coördinatie van de aanpak voor het terugdringen van thuiszitters.
Contactgegevens van het samenwerkingsverband zijn te vinden via passendonderwijsdrenthe.nl/contact/ of via deze link. U vindt hier ook meer informatie.
Toekomstig aanbod aan extra ondersteuning
Elk kind is anders. Ons aannamebeleid is erop gericht om te kijken naar wat wél kan, i.p.v. wat niet. Er zijn echter wel grenzen aan de zorg. Dit staat beschreven in ons schoolondersteuningsprofiel (SOP).
Onze school is geen VVE-school (vroeg- en voorschoolse educatie). Dit betekent niet dat we geen overleg hebben met bv. Kinderopvang Skid, die tevens bij ons in het gebouw gevestigd is. We gaan in de komende schoolplanperiode toewerken naar een samenwerking die bestaat uit een regelmatig overleg over het onderwijsaanbod (i.v.m. doorgaande lijnen), het educatief handelen en de zorg en begeleiding. Onze school hanteert bij de groepen 1/2 een zogenaamd 'beredeneerd aanbod', dat gebaseerd is op (ontwikkel)leerdoelen en de methode fonemisch bewustzijn. In de praktijk betekent dit dat er vanuit gekozen thema's verschillende ontwikkel- en kennisgebieden vanuit samenhang aangeboden worden. We monitoren de ontwikkeling van onze kleuters middels het leerlingvolgsysteem van Parnassys Leerlijnen het Jonge Kind. We onderhouden contacten met de kinderopvang en peuterspeelza(a)l(en) en er is in alle gevallen van plaatsing op de basisschool sprake van een warme overdracht.
Er is veel aandacht voor de taal- en de sociaal-emotionele vorming. Dit vormt de basis voor de algehele ontwikkeling. Een kleuter die zich goed voelt, vrij beweegt en zich duidelijk kan uitdrukken, heeft een goede basis om zich verder te ontwikkelen, zowel qua identiteit, als in verstandelijke zin. Veel kinderen zitten twee tot tweeënhalf jaar in een kleutergroep. Dit is afhankelijk van hun geboortedatum, hun aard en ontwikkeling. We observeren dagelijks om de voortgang te bewaken en tijdig niet behalade ontwikkeldoelen te kunnen signaleren. Met betrekking tot plaatsing in de volgende groep hanteren we het protocol “Doorstroming op OBS Ter Borch”. Dit protocol staat op onze website.