Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare scholen: <b>basisscholen met een vergelijkbare schoolweging.</b><br /> <a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635142" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
Wij maken gebruik van een analyse/rapportage document. In deze rapportage wordt verslag gedaan van de analyse van de gegevens vanuit het leerling- en onderwijsvolgsysteem (Leerling in Beeld) en de analyse van de eindopbrengsten (doorstroomtoets PO). Dit verslag heeft betrekking op de gegevens uit leerling in beeld tot en met het midden van het schooljaar (januari) of eind schooljaar (juni) . Bij de analyses wordt uitgegaan van een aantal basishypothesen:
- Het niveau van vak/onderdeel is constant;
- Het niveau van een jaargroep is constant;
- Het niveau van een groep leerlingen is constant;
- De ontwikkeling volgt vaste trend, zowel landelijk als binnen de school;
- Het niveau is vak-onafhankelijk;
- Het niveau is toets-onafhankelijk.
Dit document is als volgt opgebouwd.
Analyse van de eindopbrengsten; Om de analyse van de tussenopbrengsten per groep te maken wordt gebruik gemaakt van de volgende werkwijze:
- Overzicht van kernvakken groep 1 t/m 8 m.b.t. de tussenresultaten. Ook worden de referentieniveaus aangegeven
- Benoemen van zorgsignalen, waarbij voldoende is: -I+II samen 40% of meer; -IV+V samen 40% of minder.
- Per zorgsignaal:
- Stap 1: Vaardigheidsgroei leerlingen (M t/m E).
- Stap 2: trendanalyse volgmodel leerlingen.
- Stap 3: trendanalyse volgmodel groepen.
- Stap 4: Conclusies en acties- Samenvatting schoolbrede zorgsignalen en conclusies
- Bovenstaande conclusies op groepsniveau zullen tijdens de groepsbespreking aan de orde komen en dus in het zorgrooster/groepsplan terug moeten komen. Daarnaast zijn er enkele schoolbrede signalen geformuleerd waar we de komende periode mee aan de slag zullen gaan (of al mee bezig zijn). Denk aan teamscholing, collegiale consultaties.
Scholen zijn verplicht om een schooladvies af te geven voor alle leerlingen in het laatste schooljaar van het po. Het schooladvies bestaat uit één schoolsoort of uit twee naastgelegen schoolsoorten. Het eerste wordt een enkelvoudig schooladvies genoemd, bijvoorbeeld vmbo-bb. Het tweede is een meervoudig schooladvies, bijvoorbeeld vmbo-t/havo.
Het is aan het professionele oordeel van de school om het schooladvies vast te stellen.
Het voorlopig schooladvies van leerlingen in groep 8 zal tussen 10 en 31 januari door de school worden vastgesteld.
IKC-Remigius communiceert hiervoor met leerling en ouders en zorgt ervoor dat dit uiterlijk 31 januari in het Leerlingadministratie Systeem is opgenomen. Ook zorgt IKC-Remigius ervoor dat de gegevens worden uitgewisseld met het Register Onderwijsdeelnemers (ROD)
IKC-Remigius volgt de handreiking uit het schrijven van het Ministerie van Onderwijs "De overstap van po naar vo".
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
De opvoedingsdoelen van onze school richten zich op: persoonlijkheidsontwikkeling, zelfstandigheidvorming, een constructieve deelname aan de samenleving, plezier hebben in het leren en het leven en vanuit gelijkwaardigheid omgaan met verschillen tussen mensen . In een schoolklimaat waar plezier, rust, veiligheid, respect en waardering een belangrijke plaats innemen, kunnen kinderen zich optimaal ontplooien.
Om deze veilige leeromgeving te creëren wordt gewerkt volgens de competenties: relatie, competentie en autonomie.
Competentie: geloof en plezier hebben in eigen kunnen;
Autonomie: het gevoel dat je iets kunt ondernemen zonder dat anderen je daarbij moeten helpen;
Relatie: merken dat het anderen interesseert wie je bent, hoe je bent en wat je doet.
De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.