<a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635168" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Allerlei praktische zaken in de groepen...
Verjaardagen.
De verjaardag van uw kind is altijd weer een spannende, feestelijke gebeurtenis. Ook op onze school wordt hier uiteraard aandacht aan besteed. Iedere leerkracht heeft zijn of haar eigen manier om de verjaardag van uw kind in de klas te vieren. Uw kind mag uiteraard iets lekkers trakteren en samen met een klasgenootje mag hij of zij de andere leerkrachten langs. De ervaring leert dat kinderen met een bepaalde allergie of dieet het vaak erg leuk vinden als er bij traktaties met hen rekening is gehouden. Weet u dat een bepaald kind ergens allergisch voor is, dan kunt u aan de ouders van het kind of de leerkracht vragen of uw traktatie ook voor hen geschikt is en wellicht een alternatief zoeken. Dit wordt zeer op prijs gesteld! Bij verjaardagen hoort vaak ook een kinderfeestje. Omdat niet altijd alle kinderen uit een groep worden uitgenodigd, verzoeken we u om uitnodigingen voor een kinderfeestje niet in de klas zelf uit te delen. Dit om teleurgestelde gezichtjes in de groep te voorkomen. Vaak is het rondbrengen van uitnodigingen al een klein feestje op zich! Alvast bedankt voor uw medewerking.
Voedselallergie.
Het kan voorkomen dat uw kind bepaalde producten niet mag eten in verband met een voedselallergie. Misschien mag uw kind uit geloofsoverweging of uit andere motieven bv. geen vlees. Wij stellen het op prijs dat u ons daarvan aan het begin van het schooljaar op de hoogte stelt. We verzoeken u elk jaar aan het begin van het schooljaar dit soort zaken aan ons door te geven.
Schoolfotograaf.
Elk jaar komt de schoolfotograaf op school om alle kinderen op de foto te zetten. Het is ook mogelijk om niet schoolgaande kinderen op de foto te zetten.
Schoolgerei.
De school verschaft de noodzakelijke materialen zoals pennen, potloden, lijm, schriften, maar ook de chromebooks. Oordopjes krijgen de kinderen vanaf groep 3, 1 keer per schooljaar. Ook deze dienen te worden vervangen wanneer deze kwijt zijn of kapot. De leerlingen van groep 7-8 krijgen een huiswerkagenda van school om de planning van het werk te vergemakkelijken.
Hoofdluis.
Enkele keren per jaar worden de kinderen op hoofdluis gecontroleerd. Doorgaans gebeurt dit na de schoolvakanties door een groepje ouders. Mochten wij bij uw kind hoofdluis constateren, dan neemt de school contact met u op. Wij verzoeken uw kind dan op te halen en direct te behandelen. Worden er bij uw kind alleen neten geconstateerd dan vragen wij u ook om te behandelen, maar hoeft uw kind niet per direct te worden opgehaald. Wij waarderen het erg als u zelf ook uw kind regelmatig controleert op hoofdluis. Mocht u dit constateren dan verzoeken wij u vriendelijk ons hierover in te lichten, en uw kind te behandelen. Voor ieder kind heeft de school een luizenzak aangeschaft. Deze zijn verplicht! De luizenzak moet de gehele schoolperiode meegaan. Bij beschadiging of vermissing dient u een nieuwe aan te schaffen. Via school kost een luizenzak €3,50.
Sloffen.
De kinderen kunnen bij binnenkomst hun schoenen in het desbetreffende vak of rek opruimen en hun sloffen aandoen.
Vernielingen.
Wanneer kinderen (opzettelijk) vernielingen aanbrengen aan schoolmateriaal (denk aan schoolboeken, meubilair en speelleer materiaal), zullen de kosten bij de ouders in rekening worden gebracht. Wij gaan als school dan altijd in gesprek met leerling en ouders.
Bij de kinderen in de groepen 1, 2 en 3 wordt het onderwijs vormgegeven vanuit projecten en met thema’s, waarin alle ontwikkelingsgebieden aan bod komen. Hiertoe behoren:
- Zintuiglijke ontwikkeling: verbanden leggen tussen wat je ziet, hoort, ruikt, proeft en voelt.
- Cognitieve ontwikkeling: nadenken, redeneren, problemen oplossen.
In groep 1/2/3 wordt ook instructie gegeven aan de hand van het EDI model.
Taalontwikkeling.
De kinderen krijge een aantal keer per week lessen aangeboden waarin we ze kennis laten maken met de klanken, letters en het voorbereidend lezen.
Ook nemen de kinderen deel aan boekenpret. Tijdens het werken met boekenpret staat er een prentenboek centraal (www.boekenpret.nl).
Tijdens alle activiteiten worden de kinderen uitgedaagd door iedere keer een iets moeilijkere vraag te stellen die past bij hun interesse en nieuwsgierigheid. De nieuwsgierigheid prikkelen doen we door te werken met ontwikkelingsmaterialen, zoals lotto’s met kleuren, vormen, puzzels, prentenboeken, voorleesboeken en middels kringgesprekken, computerprogramma’s enz. Er wordt gewerkt met een 'letter van de week'; de kinderen leren de letter te herkennen, benoemen, te schrijven, stempelen. Ze worden uitgedaagd om woorden te noemen met deze letter en voorwerpen te zoeken, mee te nemen waar de letter in voor komt.
In groep 3 wordt de letterkennis herhaald en een begin gemaakt met leren lezen. De methode die we daarvoor gebruiken is de (nieuwe) KIM versie van “Veilig Leren Lezen”. Veilig leren lezen geeft lezen, taal, spelling en begrijpend lezen in samenhang en gaat ervan uit dat een kind een aantal dingen moet kunnen en leren om met taal om te kunnen gaan. We bedoelen hiermee spreken, luisteren, lezen en schrijven. De kinderen die alle klank-lettercombinaties al kennen bij het begin van groep 3, krijgen naast de gezamenlijke activiteiten ook lees- en werkboekjes op hun eigen leesniveau. Om het technisch lezen te bevorderen organiseren de leerkrachten in de eigen klas activiteiten over het belang en nut van lezen. U kunt dan denken aan boekpresentaties, de wijze waarop een boek tot stand komt, achtergronden van auteurs. Dit is een middel om de leesmotivatie van onze leerlingen te vergroten. Motivatie zorgt ook voor het plezier in het lezen. Lezen neemt een belangrijke plek in binnen onze school. Naast het aanbieden van boekenpret en het veelvuldig voorlezen in alle groepen, is er ook de Kinderboekenweek in oktober. Er zijn dan speciale lessen waarin recente kinderboeken rondom een thema besproken worden. Op onze school is een Bibliotheek op School. De kinderen kunnen met hun pasje boeken lenen voor in de klas en voor thuis. Leerkrachten dragen er zorg voor dat in de klas boeken aanwezig zijn die passen bij het lesstofaanbod.
Binnen de methode Veilig leren lezen wordt er ook aandacht besteed aan spelling en taal. Daarbij komen de volgende zaken aan bod:
- spellingregels;
- woordenschatuitbreiding;
- inzicht in de taalstructuur: op speelse wijze omgaan met woordbouw en zinspatronen;
- gesprekstechniek: zinvol meespreken in een gesprek n.a.v. regels, argumenteren, leiden van een gesprek;
- informatieverwerking: het leren omgaan met woordenboek, encyclopedie, vragen formuleren;
- creatief schrijven (het schrijven van teksten), waarbij de kinderen de aangeleerde spellingsregels kunnen toepassen en hun uitdrukkingsvaardigheid verder kunnen ontwikkelen;
- dramatiseren van taalsituaties.De letters worden in groep 3 aangeleerd waarbij een nauwe samenwerking van kracht is met de methode “Veilig Leren Lezen” door de methode "Pennenstreken" in te zetten. De letters die ze tijdens het leesonderwijs aangeboden krijgen, komen ook aan bod tijdens de schrijflessen. De kinderen op onze school krijgen het blokschrift aangeleerd.
Rekenontwikkeling.
Een aantal keer per week krijgen de kinderen lessen rekenen. In groep 2 en 3 wordt de methode Getal en Ruimte Junior gevolgd.
We zorgen voor een opbouw van het informeel leren naar het formeel leren; van handelen (doen) via concreet voorstellen (werken met materialen) naar abstract voorstellen (aan de hand van denkmodellen) en abstract handelen (de som uitrekenen).
De leerlingen werken met diverse concrete materialen als blokjes, kastanjes, kralen en logiblokken. De bouwhoek en de zand/watertafel hebben hun functie bij het omgaan met meten en vergelijken. Daarnaast worden de rekenbegrippen gestimuleerd door leergesprekken, telverhalen, liedjes, werkbladen en activiteiten. Ook in de ontwikkelingsmaterialen, lotto's, puzzels, computerprogramma's komen rekendoelen naar voren. Tevens is er een cijfer van de week.
Deze methode gaat ervan uit dat de leerstof beter beklijft wanneer er begonnen wordt bij de basis en vandaar uit de opbouw maakt naar een hoger niveau van rekenen. De methode is een combinatie van realistisch en traditioneel rekenonderwijs. Per les krijgen de leerlingen een nieuw lesdoel aangeboden. Deze worden structureel herhaald. Het doel wordt aangeleerd middels een rekenstrategie.
Sociale ontwikkeling.
We leren het kind om te gaan met anderen en het zelfvertrouwen, het inlevingsvermogen en waarden en normen te vergroten. We volgen hierbij de methode KWINK.
Bewegingsonderwijs.
We stimuleren het plezier in bewegen. 1x per week is er gymles door de vakleerkracht in de gymzaal. Iedere dag spelen de kinderen buiten. We bewegen veel op muziek en doen aan zang-, tik- en wedstrijdspelen. Daarnaast krijgt groep 1/2 elke week een dansles van een vakleerkracht.
Expressieactiviteiten.
Hierbij denken we aan creatief denken en muzische vorming en de fijne motoriek.
Elke dag wordt er in de klas gezongen en er worden liedjes uitgebeeld. De methode 123Zing! wordt gevolgd.Al deze onderdelen worden in samenhang met elkaar gegeven, en staan ingepland tijdens het werken met het digikeuzebord.
Door te werken met het digikeuzebord bevorderen we bij het kind o.a. tijdsbesef, symboolkennis, zelfstandigheid, leesrichting, letterkennis. Ook zorgen we zo voor een diversiteit van taken voor leerlingen en het gericht inplannen van taken. Meestal begint de schooldag met het kringgesprek en een gezamenlijke, ontdekkende leeractiviteit (zoals de dag, de datum, tellen, kleuren, vormen, klanken, letterkennis, etc.). 2 keer in de week volgt een kleine kring activiteit terwijl de andere leerlingen een taak via het digikeuzebord maken. Na de vaste taak van het digikeuzebord kiezen de kinderen een activiteit met materiaal, een werkblad of een van de speelhoeken. Het lokaal is verdeeld in hoeken. Zo is er een thematafel, de poppen-, de bouw-, de puzzel-, de lees- en computerhoek. Het samenspelen, vinden wij op school erg belangrijk. Voorlezen uit het grote arsenaal aan boeken dat op school aanwezig is, behoort ook tot een belangrijk moment van de dag. Elke dag spelen de kinderen op het schoolplein. Binnen de verschillende projecten proberen we alle ontwikkelingsgebieden aan de orde te laten komen. Voorbeelden van thema’s zijn o.a. knuffels, kleuren, het eigen lichaam, de seizoenen en omgaan met elkaar. Indien mogelijk maken de kinderen excursies om het thema te verlevendigen. Al spelend en werkend worden de technieken en vaardigheden ingeoefend die de basis leggen voor de verdere ontwikkeling van elk individueel kind.
Ook werken de kinderen van groep 1/2/3 aan wereldoriëntatie, middels 'Faqta'. Tijdens deze middagen worden de leerlingen uitgedaagd om op een onderzoekmatige manier verschillende thema’s die samenhangen met oriëntatie op jezelf en de wereld te benaderen.
Groep 4 t/m 8
Voor de basisvakken rekenen, taal, spelling en lezen gebruiken we het adaptieve leerplatform Snappet. Met de inlogcode kunt u thuis ook inloggen op Snappet om de voortgang van uw kind te zien. De kinderen maken de verwerking van de les op het chromebook. In groep 4 t/m 8 werken de leerlingen met een weektaak. We volgen de SLO leerlijnen en werken vanuit doelen. Bij elke les wordt een instructie gegeven door de leerkracht waarna alle kinderen de lesstof verwerken binnen Snappet. De instructie wordt gegeven volgens het EDI model. Dit is een instructie manier die alle leerkrachten binnen SOPOGO gebruiken.
Rekenen en wiskunde
Elke dag staat één doel centraal. We zorgen voor een opbouw van het informeel leren naar het formeel leren; van handelen (doen) via concreet voorstellen (werken met materialen) naar abstract voorstellen (aan de hand van denkmodellen) en abstract handelen (de som uitrekenen).
Taal en spelling
Leerkrachten leren de kinderen op een leuke, overzichtelijke manier de spellingregels toe te passen. Vanaf groep 5 krijgen de leerlingen wekelijks les over de werkwoordspelling.
Bij taal komen de volgende zaken aan bod:woordenschatuitbreiding;inzicht in de taalstructuur: op speelse wijze omgaan met woordbouw en zinspatronen;gesprekstechniek: zinvol meespreken in een gesprek n.a.v. regels, argumenteren, leiden van een gesprek;Informatieverwerking: het leren omgaan met woordenboek, encyclopedie, vragen formuleren;creatief schrijven (het schrijven van teksten)dramatiseren van taalsituaties.
Schrijven
Vanaf groep 4 wordt het blokschrift verder aangeleerd en onderhouden met behulp van de methode Pennenstreken. De hoofdletters worden aangeleerd. Naast de methode, schrijven de kinderen ook tijdens het creatief schrijven.
Technisch lezen
Elke dag van 8:30-9:00 staat in het teken van lezen. De kinderen lezen in hun eigen leesboek en de leerkracht leest ook elke dag voor. Verder worden er minilessen gegeven waarbij boekpromotie centraal staat. Daarnaast oefenen we met de kinderen op verschillende manier de opbouw van woorden, het vloeiend en op toon lezen.
Begrijpend lezen
De kinderen krijgen vanaf groep 4 ook andere vormen van lezen aangeboden zoals: begrijpend lezen, gericht lezen (heel snel iets opzoeken in een tekst), studerend lezen, leesbeleving en voordracht lezen. De focus ligt op close reading volgens duidelijk omschreven lesdoelen, ofwel nauwgezet lezen met de leerkracht als rolmodel. Voor het begrijpend, gericht en studerend lezen gebruiken we Kampioen in lezen en Faqta lezen. In groep 7/8 wordt Blits ingezet voor studievaardigheden.
Wereldoriëntatie
Dit is de verzamelnaam voor onderwijs over de wereld om ons heen; geschiedenis, aardrijkskunde, natuur en techniek. De lesstof bieden we aan vanuit context en door actief leren. Twee keer per week krijgen de leerlingen wereldoriëntatie aangeboden. We gebruiken de methode Faqta. Er wordt steeds aan een thema gewerkt waarbij 1 vak (geschiedenis, natuur of aardrijkskunde) centraal staat. Het vak lezen en taal verbinden we waar mogelijk aan dit thema. Vanaf groep 5 krijgen de leerlingen ook topografie en sluiten we de thema's af met een toets (zie 'huiswerk').
Ruimte voor individuele ontwikkeling
Niet alleen in de lessen komen te leren doelen aan bod. Ook in verscheidene andere activiteiten komen rekendoelen, taaldoelen, leesdoelen en verschillende (denk)vaardigheden naar voren. Verder willen we tegemoet komen aan de verschillende interesses en intelligenties van kinderen. Daarom werken de kinderen binnen een weektaak naast hun verplichte taken ook altijd aan keuzetaken. Per periode worden verschillende taken aangeboden, zoals schaken, kapla, smartgames, knex, technisch lego, schilderen etc.
Groep 1 t/m 8 algemeen
Creatieve vakken
Eén keer per week krijgen de kinderen creatieve vakken; tekenen, handvaardigheid. De opdrachten sluiten aan bij de thema's van het zaakvakonderwijs of het seizoen. Meerdere keren per jaar komt er een vakdocent les geven. KunstTaart. In dit 2-jaarlijks programma, opgebouwd rondom de 7 disciplines van Cultuureducatie met kwaliteit, worden zowel receptieve als actieve activiteiten aangeboden. Uitgangspunt is dat elke leerling elk jaar minimaal 1 activiteit aangeboden krijgt. De leerling gaat bijvoorbeeld een theater of muziekvoorstelling bezoeken of er komt een beeldend kunstenaar, danser of schrijver in de klas.
1 keer per week staat muziek op het rooster. We gebruiken de methode 123Zing!. De kinderen van groep 4/5/6 krijgen les binnen de muziek carroussel. Zo komen ze in aanraking met verschillende muziekinstrumenten. Ze hebben steeds een periode van 4-6 weken les van een gastdocent. Dit is mogelijk door de subsidie van het Fonds Cultuurparticipatie. Aan het eind van het schooljaar wordt een afsluitende presentatie voor de ouders georganiseerd.VerkeerIn alle groepen besteden we aandacht aan de zelfredzaamheid en het sociale gedrag in het verkeer. In groep 1 t/m 6 werken we met de verkeersmethode Let's Go. In groep 7 of 8 doen de kinderen om het jaar mee aan het theoretisch en praktisch verkeersexamen. Bij ons op school krijgen de kinderen vanaf groep 1 Engelse les aan de hand van de methode Stepping Stones. Vanaf groep 6 worden hier toetsen voor afgenomen om de voortgang te monitoren. De leerlingen krijgen 1 keer per week gymles door vakkrachten van Regiekr8. De andere gymles wordt gegeven door de leerkracht of krijgt vorm door het doen van buitenspeelactiviteiten. Waar mogelijk gebruiken we bewegend leren bij onze lessen. We leren het kind om te gaan met anderen en het zelfvertrouwen, het inlevingsvermogen en waarden en normen te vergroten. We volgen hierbij de methode KWINK.
Huiswerk
Voor een aantal zaken vragen we thuis uw betrokkenheid door het geven van huiswerk.In groep 3 kan dit bestaan uit het oefenen op lees-, spelling- of rekengebied. Vanaf groep 4 krijgen de kinderen hiernaast ook elke week ‘vast’ huiswerk, en soms nog wat extra. In groep 4- 6 is dit 1 keer per week, en vanaf groep 7 is dit 2 keer per week. Vanaf groep 5 wordt dit uitgebreid met het oefenen voor de toetsen van topografie, wereldoriëntatie en Engels. U krijgt dit dan te horen van de leerkracht via PARRO. In groep 7/8 staat het ook in Classroom en zetten de kinderen het in hun agenda.
Burgerschapsonderwijs
De Nederlandse samenleving is divers. Er is ruimte voor verschil in denkwijzen, opvattingen, religies,
enzovoort. Verschillende culturen bestaan naast elkaar. We leven in een vrije democratische
rechtsstaat. In zo’n open en vrije democratische samenleving is een gezamenlijke basis belangrijk. De
manier waarop mensen deelnemen aan deze maatschappij en deze helpen vormgeven, wordt
burgerschap genoemd.
Als school hebben wij de wettelijke opdracht om ‘actief burgerschap en sociale cohesie’ te bevorderen.
Daarom besteden we hier in alle groepen gericht aandacht aan. We brengen burgerschapsvorming in
de praktijk, stimuleren dit en brengen kinderen kennis en houdingen bij. Zij ontwikkelen hiermee
sociale en maatschappelijke competenties: belangrijke waarden en vaardigheden om volwaardig te
kunnen participeren in onze complexe samenleving en hieraan een bijdrage te (kunnen) leveren.
Daarnaast zien wij onze school als een oefenplaats voor burgerschap. We maken dit zichtbaar, we
toetsen of we onze doelen op dit gebied bereiken en we volgen de kinderen hierin systematisch.
Hoe doen we dit?
Voorbeelden van algemene thema’s en onderwerpen die we op school aanbieden in het kader van
burgerschapsvorming zijn: aandacht voor persoonsvorming, sociale omgang en sociale integratie,
seksuele weerbaarheid, identiteit, houding rond het omgaan met (en oplossen van) conflicten,
meningen van anderen kunnen respecteren, kennis over staatsinrichting en democratie, eigen
opvattingen ontwikkelen en uitdragen, het vormen van een democratische houding,
verantwoordelijkheid nemen voor wat je doet, kritisch leren nadenken over het handelen van
autoriteiten, betrokkenheid bij de (lokale) samenleving en politiek, kritisch gebruik van (sociale) media,
leren discussiëren, vrijheid en gelijkheid, solidariteit, wereldburgerschap, duurzaamheid.
We maken hierbij gebruik van verschillende methodes en werkvormen. Waar mogelijk leggen we de
verbinding met andere (vak)gebieden, zoals geschiedenis en sociale veiligheid. Een belangrijke pijler is
onze methode voor sociaal-emotioneel leren, Kwink. Deze methode gebruiken we van groep 1 tot en
met groep 8 en behandelt onder andere burgerschap, sociale integratie en mediawijsheid. Ook leggen
we verbanden met de actualiteit, bijvoorbeeld door onderwerpen uit het Jeugdjournaal in de context
van burgerschap te plaatsen, zaken te duiden en hierover gesprekken aan te gaan of kinderen gerichte
(toetsbare) opdrachten te geven.
De keuze van thema’s, onderwerpen en activiteiten zijn naast het methode-aanbod mede afhankelijk
van actualiteiten (zoals bijvoorbeeld verkiezingen of oorlogen), situaties op school of in de omgeving,
incidenten, uitkomsten van de monitor sociale veiligheid en input vanuit leerlingen en/of ouders.
Beleid, evaluatie en ontwikkeling
Ons beredeneerd aanbod voor burgerschapsvorming en sociale cohesie hebben we vastgelegd in het
document ‘Beleid en uitvoeringsplan actief burgerschap en sociale cohesie op OBS Ollie B. Bommel.
Dit document stellen we op in 2024/2025, waarbij zowel het schoolteam, de leerlingenraad als de
medezeggenschapsraad betrokken worden. Dit document zullen we de komende jaren verder
aanvullen, evalueren en bijstellen op basis van nieuwe inzichten en ervaringen. Scholen hebben veel
ruimte om burgerschapsonderwijs zelf in te vullen. Voor de Ollie B. Bommel geldt dat onze visie en onze
kernwaarden hierbij gelden als belangrijke leidraad. Zo zijn belangrijke kernwaarden voor het openbaar
onderwijs van SOPOGO: gelijkwaardigheid, vrijheid en ontmoeting. In onze visie is respect hiervoor een
voorwaarde. Wij zien onze openbare school bij uitstek als een ontmoetingsplaats waar kinderen én
verhalen samenkomen, waardoor je nieuwe verhalen leert kennen, waar je nieuwsgierig wordt naar
de verhalen van de ander en waar je jouw eigen verhaal in relatie met anderen verder ontwikkelt.
In dit document hebben we uitgewerkt wat we in het kader van burgerschapsonderwijs aan kinderen
mee willen geven, welke thema’s en onderwerpen hierbij aan de orde (kunnen) komen, op welke wijze
we dit doen, hoe we dit opbouwen als doorgaande leerlijn, hoe we dit zoveel mogelijk in samenhang
met andere vakgebieden doen, waarop onze keuzes gebaseerd zijn en hoe we ‘meten’ wat kinderen
hierover leren.
Passend onderwijs.
Op 1 augustus 2014 hebben de scholen (schoolbesturen) de verantwoordelijkheid (zorgplicht) gekregen om voor alle kinderen passend onderwijs te bieden. Om alle kinderen een passende onderwijsplek te bieden, werken scholen samen in regionale samenwerkingsverbanden. Alle reguliere basisscholen en het speciaal (basis)onderwijs op het eiland, waaronder onze eigen vestiging SBO Het Kompas, zitten in één samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband heeft in het ondersteuningsplan beschreven hoe het organiseren van extra ondersteuning in zijn werk gaat. Meer informatie vindt u op www.swvgo.nl .
Wij baseren ons handelen op adaptief onderwijs; tegemoet komen aan de drie basisbehoeften relatie, competentie en autonomie.
De adaptieve cyclus omvat de stadia signalering - diagnose - differentiatie - variatie in instructiewijze - toetsing en evaluatie - remediëring.
Deze cyclus geven wij vorm door onze zorgcyclus te volgen. De leerlingen worden ingedeeld op 4 niveaus.
1. Leerlingen binnen de basisondersteuning
2. Leerlingen die lichte ondersteuning nodig hebben.
3. Leerlingen die zware ondersteuning nodig hebben. Leerlingen met individuele leerlijn of externe hulp.
4. Leerlingen met acute problemen.
Bij elk niveau hebben we vastgelegd welke besprekingen en interventies er plaatsvinden en met wie, en hoe vaak er contact is met ouders.
De eerste zorg wordt binnen de eigen groep verzorgd. De leerkracht volgt elke leerling a.d.h.v. observaties en dagelijkse resultaten. Op basis van deze resultaten wordt per dag, per les, per doel bekeken of een leerling (extra) instructie nodig heeft. Doordat deze instructie gegeven wordt middels het EDI model, wordt binnen de instructie de mate van begrip gecontroleerd, waardoor de leerkracht weet of een leerling zelfstandig aan de slag kan, of dat er meer begeleiding nodig is. Deze begeleiding wordt op die dag of later in de week ingepland.
Wanneer een leerling in niveau 2 zit, is er sprake van een lichte leerachterstand. Dan is vaak méér analyse nodig om de juiste hulp te bieden. Deze analyse wordt gedaan aan de hand van een diagnostisch gesprek door de leerkracht. De hulp kan geboden worden door de leerkracht of onderwijsassistente. Ook kan er een beroep gedaan worden op de ouders om thuis extra te oefenen.
Voor deze leerlingen wordt een groeidocument ingevuld aan de hand van de vastgestelde achterstand waarin staat aan welke doelen er gewerkt wordt en hoe. Hier is vaak meer ondersteuning buiten de klas door bijvoorbeeld de onderwijsassistent nodig.
Vanaf niveau 3 worden de leerlingen besproken in het SOT; het SchoolOndersteuningsTeam. Bij de bespreking zit de intern begeleider (IB-er) en/of de directie van de school, de school maatschappelijk werker, de jeugdverpleegkundige van het CJG (Centrum Jeugd en Gezin), de Begeleider Passend Onderwijs (BPO'er). De Begeleider Passend Onderwijs is regelmatig op school om mee te kijken en denken met de leerkrachten bij kinderen met extra onderwijsbehoeften op het gebied van gedrag of op leergebied.
Voor deze leerlingen wordt een OPP (OntwikkelingsPerspectiefPlan) opgesteld. Hierin staan eigen doelen, deze leerlingen volgen een eigen leerlijn of er is sprake van externe hulp op het gebied van gedrag of werkhouding.
Via het Samenwerkingsverband beschikken we over professionals op het gebied van gedrag of op leergebied. Ook beschikken we via het Samenwerkingsverband over een (beperkt) budget om klassenassistentie en/of materialen uit te bekostigen.
Voor kinderen met spraak/taal problematiek en gehoorproblemen kan er ondersteuning en een arrangement aangevraagd worden bij Auris. Voor kinderen met problemen op het gebied van zicht, kan dit bij Visio.
Als onderzoek uitwijst, dat de huidige school de extra ondersteuning die het kind nodig heeft niet kan bieden, moet door de school, samen met de ouders, gezocht worden naar een passende plek waar het kind wel de juiste ondersteuning krijgt. Dit kan een andere basisschool, een speciale basisschool, een school voor speciaal onderwijs of een andere voorziening zijn. Op deze manier kunnen we ervoor zorgen dat alle kinderen een passend onderwijsprogramma krijgen, ook kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Om dit te realiseren wordt eilandelijk gewerkt vanuit één samenwerkingsverband Primair Onderwijs op Goeree- Overflakkee. De samenwerkende scholen hebben als taak die onderwijsleersituatie te creëren, waarin elk kind zijn of haar gaven optimaal kan ontwikkelen. Een goede samenwerking met ouders/ verzorgers speelt daarbij een cruciale rol.
Leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong
Er zijn ook kinderen die een ontwikkelingsvoorsprong hebben. Door alle scholen op Goeree-Overflakkee is een beleidsplan opgesteld om deze leerlingen in een vroeg stadium te signaleren, te diagnosticeren en praktisch te begeleiden.Binnen de eigen school wordt de basisstof “gecompact”en krijgen de leerlingen uitdagende verdiepingsstof. Onze talentbegeleider is juf Eugénie. Zij werkt met kinderen die dit nodig hebben. Verder stelt zij samen met het team het beleidsplan op.
Leerlingenzorg door externen onder schooltijd.
Daar we in toenemende mate geconfronteerd worden met het feit dat ouder(s)/verzorger(s) op eigen initiatief en voor eigen rekening externe hulp inschakelen om extra zorg voor hun kinderen te organiseren, is er een regeling vastgesteld voor alle scholen behorend tot SOPOGO, getiteld \"Leerlingenzorg door externen onder schooltijd\". U vindt deze regeling op de website van de school en van de Stichting (www.sopogo.nl). Ten aanzien van externe hulp onder schooltijd in en buiten de school staat het bevoegd gezag hier in beginsel afwijzend tegenover. Indien er sprake is van een medische indicatie of indien er door het ondersteuningsteam van de basisschool kan worden aangetoond dat de te verlenen hulp een onmisbare schakel in het ondersteuningsproces is, wordt hierop een uitzondering gemaakt. Als dit is aangetoond, dient er door de ouders/verzorgers en de uitvoerder van de hulpverlening een verklaring van vrijwaring van verantwoordelijkheid aan school te worden afgegeven. Op deze manier kunnen school en bevoegd gezag niet aansprakelijk worden gesteld voor de kwaliteit of gevolgen van de door de externe hulpverlener geleverde diensten en producten. De school is niet aansprakelijk voor de, door dit verzuim, gemiste lessen. Deze lessen worden in principe niet ingehaald. Uiteindelijk beslist de directeur voor elke aanvraag afzonderlijk of de school wel of geen medewerking verleent. De directeur maakt hierbij een afweging tussen het belang voor de leerling en de organisatorische en eventueel taakverzwarende elementen voor de school en haar medewerkers. Wel dienen goede afspraken gemaakt te worden over de frequentie, tijdsduur en wijze waarop terugkoppeling naar school plaatsvindt.
Logopedie-screening.
In groep 2 vindt de logopedische screening plaats. De logopedische screening bestaat uit een kort onderzoekje van ongeveer 15 minuten.
Het doel van de screening is:
- Bepalen of er problemen zijn op gebied van stem, spraak, taal, gehoor of mondgedrag.
- Bepalen of een kind risico loopt problemen te krijgen in het volgen van het onderwijs, doordat bepaalde spraak-, taal-, gehoor- of luistervaardigheden nog onvoldoende zijn ontwikkeld.
- Het kan zijn dat u na de logopedische screening het advies krijgt uw kind te laten behandelen door een logopedist. Het zal u niet verbazen dat wij er veel waarde aan hechten dat u dit advies opvolgt.
Toekomstig aanbod aan extra ondersteuning
Dit schooljaar staan een aantal onderwerpen centraal in ons jaarplan:
- Thematisch werken met de vakken wereldoriëntatie, taal en lezen.
- Executieve functies en aanbod meer- en hoogbegaafde kinderen.
- Burgerschap, waaronder sociale vaardigheden.
- Renovatie van het gebouw.
Als u interesse heeft in onze school, wordt u door de directie uitgenodigd voor een rondleiding in onze school en een gesprek met de inschrijving over uw kind. Vervolgens wordt u door de leerkracht uitgenodigd voor 5 wendagen. Voor alle kinderen die op 4-jarige leeftijd vanuit de peuterspeelzaal/dagopvang instromen, wordt door de peuterspeelzaal of dagopvang een overdrachtsformulier ingevuld. Dit wordt vier weken voor het kind naar de basisschool gaat, aan de basisschool gegeven. Het overdrachtsformulier wordt met de ouders besproken en vervolgens ondertekend. Hierbij geven ouders tevens toestemming voor de warme overdracht, een mondelinge toelichting op het overdrachtsformulier, als dit nodig mocht zijn. Bij de start van uw kind op school wordt u uitgenodigd voor een intakegesprek met de leerkracht en directeur om te bespreken hoe het met uw kind gaat thuis en op school.
Eenmaal op de basisschool, worden de kinderen gevolgd door middel van het observatiesysteem ‘Bosos’. Om de drie maanden worden de ontwikkelingsdoelen passend bij de leeftijd gemonitord. zoals omschreven in Bosos. De intern begeleider bespreekt de leerlingen met de leerkrachten. Vanuit dit overleg wordt zo nodig extra hulp geboden aan de leerlingen. De ouders worden hier altijd in betrokken.
Basisscholen, peuterspeelzalen en kinderdagverblijven werken nauw samen om een doorgaande lijn in de ontwikkeling van het kind te stimuleren. Er is sprake van een goede overdracht, wanneer een kind op 4 jarige leeftijd overstapt naar de basisschool. Alle kinderen verdienen een goede start op de basisschool. Sommige kinderen hebben daarbij een extra steuntje in de rug nodig. Daarvoor is, in samenwerking met de gemeente Goeree-Overflakkee, het VVE beleid opgesteld.Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) houdt in dat een kind in aanmerking komt voor extra ondersteuning, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van spraak en taal.Met voorschoolse educatie krijgt een kind tussen 2 ½ en 4 jaar extra begeleiding in de kinderopvang / op de peuterspeelzaal. Vroegschoolse educatie is voor kinderen van 4 tot 6 jaar, die al naar de basisschool gaan. Dankzij het VVE programma kan een achterstand in de ontwikkeling worden voorkomen of ingehaald, zodat het kind een goede start kan maken op de basisschool.Een verwijzing voor VVE wordt verstrekt door de jeugdarts van het Centrum voor Jeugd en Gezin.