Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare scholen: <b>basisscholen met een vergelijkbare schoolweging.</b><br /> <a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635142" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
(Tussen)resultaten worden twee maal per jaar aan de hand van de DIA toetsen in beeld gebracht. Halverwege het schooljaar is dit de M(idden)toets (tussenresultaten). Aan het einde van het schooljaar is dit de E (ind)toets (eindresultaten). Daarnaast vinden gedurende het gehele schooljaar methodegebonden toetsen plaats. Daarbij, indien van toepassing, vinden er ook tussensignaleringstoetsen plaats. Indien er een kortdurende interventie plaats vindt, wordt deze hiermee getoetst. Welke toesten of tussentussen cyclisch worden afgenomen, staan beschreven in een toetsingskalender. Deze is in te zien bij de Intern begeleider.
De school werkt als uitgangspunt aan de hand van onderwijsplannen voor de basisvakken taal en rekenen. Hierin staat beschreven op welke manieren wij zorg dragen voor de kwaliteit van ons onderwijs. De respons van de leerlingen op ons aanbod bespreken we met elkaar binnen een 10 weekse zorgcyclus. Na de eerste 10 weken houden we een kleine schoolbespreking. Na de middentoetsen een grote schoolbespreking. Daarna weer een kleine schoolbespreking en aan het eind weer een grote schoolbespreking. Er wordt besproken of de ingezette acties tot gewenste respons van de leerlingen hebben geleid. Zo ja, dan vieren we successen en houden we vast aan wat we doen. Zo nee dan bedenken we acties die nodig zijn om de respons/resultaten te verbeteren. De besprekingen gaat altijd in een vast volgorde. Eerst bespreken we de respons op schoolniveau, dan op groepsniveau en dan op leerlingniveau.
Het advies "vervolgonderwijs" bestaat uit een advies van de leerkrachten en is gebaseerd op de DIA-toetsen/Cito leerlingvolgsysteem van de afgelopen drie jaren op het gebied van begrijpend lezen, rekenen en spelling. Ook kindkenmerken als motivatie, inzet, doorzettingsvermogen en zelfstandigheid spelen mee in het advies voor het vervolgonderwijs. Dit advies wordt met de ouders en de betreffende leerling besproken voor de afname van de eindtoets. Het resultaat van de eindtoets telt wel mee, maar is niet altijd doorslaggevend voor de verwijzing. De uitslag van de eindtoets kan tot gevolg hebben dat het advies van de basisschool wordt heroverwogen. Dit laatste kan, als de eindtoets een hogere score laat zien. In overleg met ouders kan het advies voor de leerling dan naar boven worden bijgesteld. Het advies kan nooit naar beneden worden bijgesteld. In principe is het zo dat de school van voortgezet onderwijs het advies van de basisschool volgt.
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
Om betekenis te geven aan de wereld om hen heen en aan hun eigen rol daarin, moeten onze leerlingen zich bewust worden van wie ze zijn of willen worden en hoe ze zich tot een ander verhouden.
Relatie
Het sociaal emotioneel welbevinden van de leerling is van belang om tot leren te komen. Een goede relatie tussen leerling en leerkracht is daarbij van groot belang. Ook de relaties tussen de leerlingen onderling zijn hierop van invloed.
Autonomie
Leerkrachten en ouders zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de kinderen. Wij vinden het ook belangrijk dat de kinderen leren verantwoordelijk te zijn voor activiteiten die ze zelf ondernemen.
Competentie
Op school streven wij er naar dat kinderen positieve ervaringen opdoen. De activiteiten worden op een dusdanige manier aangeboden dat de kinderen het gevoel hebben dat ze de opdrachten goed kunnen maken en hun doelen kunnen behalen.
De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.