Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare scholen: <b>basisscholen met een vergelijkbare schoolweging.</b><br /> <a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635142" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
Rapportfolio
Om en kind zo goed mogelijk beeld te krijgen en houden werken wij met een rapportfolio. Hierin worden zowel doelen als resultaten verwerkt. Het rapportfolio bestaan uit twee delen. Een kind-gedeelte(portfolio) en een leerkracht gedeelte(rapport -folio). Sommige zaken vullen zowel kind als leerkracht in, zodat we hierover het gesprek met elkaar kunnen voeren.
Leerdoelen en resultaten in beeld
Doordat onze school werkt met leerdoelen op leerlijn kunnen wij kort op de resultaten zitten en hierop meteen actie plannen indien wij zien dat doelen niet behaald worden.
Ons streven bij een doel is om 75% te behalen. Mocht dit niet behaald worden binnen de gestelde termijn dan kunnen leerlingen worden geclusterd en krijgen zij extra instructies en extra oefen- en verwerkingstijd tijdens de werkuren. Ook worden er extra doelen bundels beschikbaar gesteld voor de leerling zodat hij deze doelen extra kan inoefenen. De leerkracht noteert dit dagdagelijks in zijn planning en in parnassys. Wekelijks worden de doelenboekjes ingevuld bij rekenen, spelling en taal in het rapportfolio. Hierdoor blijven wij goed zicht houden op de korte termijn en kunnen wij daar waar nodig meteen aanpassingen maken in aanbod en tijd. Hierdoor proberen wij zo optimaal mogelijk af te stemmen op de leerling..
Cito toetsen
Op de lange termijn nemen wij per leerjaar de cito-toetsen af. Wij toetsen adaptief en kijken hierbij naar het functioneringsniveau van de leerling. Deze resultaten worden geanalyseerd op school- en leerjaarniveaus. Uit deze analyses worden interventies(school- en leerjaargebonden) opgesteld die wij de periode daarop volgend zullen inzetten in onze praktijk.
Na het afnemen van de eind-ronde van cito worden zowel de resultaten als deze interventies geëvalueerd en waar nodig aangepast.
SEL-lijsten
Op school nemen wij 2x per jaar een Sociaal-Emotionele Lijst af. Dit geeft ons inzicht in het sociaal-emotioneel welbevinden van de leerling. In enkele gevallen nemen wij de Adit af. Dit geeft ons een beeld van het leerpotentieel van een leerling. Al deze gegevens bij elkaar + de resultaten vanuit cito en het algemene leerbeeld van de leerling vormen bij ons het totaalplaatje van welke wij uitgaan als wij een kind analyseren.
Vakspecifieke metingen
Verder meten wij bij rekenen middels Bareka toetsen de automatiseringsvaardigheden van onze leerlingen. Door middel van het bestuderen van deze resultaten weten wij waar wij in de automatiseringsleerlijn bij een kind extra aandacht aan moeten besteden. Hier wordt in ons rooster extra tijd voor ingepland. Onze stuurgroep rekenen verzorgt hierin de monitoring en borging.
Begrijpend lezen wordt gemonitord middels de strategietoetsen. Deze meet hoe goed leerlingen de verschillende leesstrategieën beheersen. Op grond van de toetsuitslag kan de leerkracht klassikaal extra aandacht besteden aan bepaalde strategieën of groepjes leerlingen gerichte oefeningen aanbieden met strategieën die zij nog niet goed beheersen.
Verder nemen wij de tekst-toetsen af(voorheen tiat). Meet algemeen tekstbegrip (Hoe goed begrijpen leerlingen de aangeboden teksten?) Een toets bevat meerdere teksten, zowel informatieve teksten als andere soorten teksten. Bij elke tekst wordt een aantal vragen gesteld op zes leesvaardigheidsniveaus: globaal tekstbegrip, gedetailleerd tekstbegrip, informatieselectie, schema’s en tabellen interpreteren, informatie en meningen vergelijken, informatie en meningen ordenen. Er wordt in de vraagstelling meer aangesloten bij CITO.
Bij het adviseren van leerlingen over het meest passende type voortgezet onderwijs, nemen wij als school een zorgvuldig en doordacht proces in acht. Dit proces begint al vroeg, namelijk vanaf eind groep 6, en is gericht op het bieden van een optimale voorbereiding en begeleiding naar de overstap naar het Voortgezet Onderwijs.
Vanaf eind groep 6 starten we met een structurele monitoring en evaluatie van de ontwikkeling van elke leerling. Dit doen we door middel van reguliere toetsen, observaties in de klas en/ of gesprekken met leerlingen en hun ouders. De resultaten van deze evaluaties geven ons inzicht in de cognitieve vaardigheden, leerprestaties, executieve functies en sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen.
Onze aanpak is ontwikkelingsgericht, waarbij we niet alleen kijken naar de huidige prestaties, maar ook naar de potentie en de groei van een leerling door de jaren heen. We houden rekening met factoren als werkhouding, motivatie, zelfstandigheid en de wijze waarop de leerling omgaat met uitdagingen en feedback.
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
Wij vinden het belangrijk om een gestructureerde maar open sfeer te scheppen waarin leerlingen, leerkrachten en ouders zich veilig, gewaardeerd, geaccepteerd en vertrouwd voelen. We willen graag dat kinderen met plezier naar school komen en we leren hen op een open, respectvolle en betrokken manier om te gaan met elkaar. We vinden het belangrijk de kinderen te leren om samen te werken en problemen samen op te lossen op een constructieve manier. Door te werken met een vernieuwde methode helpen wij kinderen op een positieve manier te zorgen voor elkaar en de omgeving. Wederzijds respect, eerlijkheid en transparantie spelen voor ons een belangrijke rol. We besteden veel aandacht aan groepsdynamiek en stellen door middel van werkvormen allerhande maatschappelijke situaties aan de orde en leren de leerlingen om hierop te anticiperen. Verder vinden wij het belangrijk om leerlingen in contact te brengen met burgerschapsvorming, zodat zij op een brede manier hun sociale en maatschappelijke vaardigheden kunnen en durven ontwikkelen.
De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.