Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare scholen: <b>basisscholen met een vergelijkbare schoolweging.</b><br /> <a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635142" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
Op onze school vinden we het van belang dat de leerlingen presteren naar hun mogelijkheden en dat ze opbrengsten realiseren die leiden tot passend (en succesvol) vervolgonderwijs. Tussentijds meten we de ontwikkeling van de leerlingen m.b.v. methodeonafhankelijke toetsen van Cito-Leerling in beeld. De toetsen worden afgenomen in februari en juni in de groepen 3 t/m 7 en in groep 8 in oktober voor de vakken:
- Technisch lezen
- Rekenen
- Spelling
- Begrijpend lezen (vanaf eind groep 3 als het technisch leesniveau op orde is)
We analyseren de opbrengsten op school-, groeps- en soms ook op individueel niveau. Zo verbeteren we ons onderwijs.
- Doen we de goede dingen en doen we de dingen goed?
- Groeit de groep naar verwachting?
- Hoe presteert de leerling t.o.v. leeftijdsgenoten?
Indien nodig zetten we op school-, groeps- of individueel niveau interventies in. Voorbeelden van interventies zijn: meer tijd voor een vak-/vormingsgebied, instructie wijzigen/verbeteren, de differentiatie aanpassen, coaching/groepsbezoeken, een nieuwe methode op schoolniveau etc.
Informatie Cito leerling in beeld
Wat zijn de Cito toetsen?
De leerkracht is dagelijks bezig met o.a. observeren, lesgeven en werk nakijken. Zo weet de leerkracht al behoorlijk goed wat jouw kind al kan of nog te leren heeft. Toetsen maken dat beeld nog completer. Er zijn toetsen die bij de lesmethodes horen en Cito LIB toetsen. De Cito LIB toetsen zijn onafhankelijke toetsen. Ze geven een objectief beeld. Deze toetsen vertellen de leerkracht waar jouw kind goed in is of zich nog verder in kan ontwikkelen. En: Hoe presteert de leerling (of groep) in vergelijking met leeftijdsgenoten en/of de leerlingen omdat de toetsen genormeerd zijn. Maakt deze leerling (of groep) voldoende groei door? Dat zie je door resultaten van verschillende toetsmomenten naast elkaar te leggen. De toetsen zijn slechts één informatiebron, naast alle andere informatiebronnen die de leerkracht gebruikt. Het is natuurlijk prima als je kind zijn best doet voor de toetsen, maar zenuwen zijn niet nodig. Als je kind ontspannen is, komt het zeker goed. Dan kan jouw kind laten zien wat hij of zij in zijn mars heeft!Welke toetsen zijn er?
De kinderen maken zowel toetsen uit de lesmethodes als de toetsen van het het leerlingvolgsysteem Cito-Leerling in beeld.Wat is het verschil?
De methodetoetsen (niet van Cito) zijn bedoeld om vast te stellen of je kind de lesstof die net behandeld is voldoende beheerst. De leerkracht weet zo of je kind door kan gaan in de methode of dat herhaling nodig is. De toetsen van Cito-Leerling in beeld hebben een ander doel: het vaardigheidsniveau van je zoon of dochter ten opzichte van leeftijdsgenoten laten zien én zijn of haar ontwikkeling nauwkeurig volgen.Is je kind gegroeid?
De toetsen van een leergebied - bijvoorbeeld Spelling of Rekenen-Wiskunde - zijn door een speciale meettechniek allemaal aan elkaar gekoppeld. De score van de toets in groep 3 kun je hierdoor bijvoorbeeld vergelijken met de score van de toets in groep 4. Zo is direct duidelijk of je kind vooruit is gegaan. De Cito-Leerling in beeldtoetsen zijn methodeonafhankelijk (horen niet bij een lesmethode). Ze toetsen 'over de lesstof heen' en worden twee keer per schooljaar afgenomen.
De toetsen AVI, DMT, Spelling/taalverzorging, Begrijpend lezen en Rekenen-wiskunde worden afgenomen in de groepen 3 t/m 8.Mijn kind doet het heel goed op methodetoetsen, maar op Cito-Leerling in beeldtoetsen niet. Hoe kan dat?
De toetsen van de methode en van Cito hebben niet hetzelfde doel. Toetsen uit de methode zijn bedoeld om te controleren of de leerlingen de lesstof beheersen. Ze zijn zo gemaakt dat het merendeel van de leerlingen vrijwel alles goed kan maken. De toetsen van Cito hebben een ander doel. Ze zijn onder meer bedoeld om het niveau van het kind te vergelijken met het niveau van zijn/haar klasgenoten en andere leeftijdsgenoten. Daarom bevatten de toetsen niet alleen opgaven van lesstof die zojuist is behandeld, maar ook oude en zelfs toekomstige lesstof. Door opgaven van oude lesstof op te nemen, kan nagegaan worden of het kind de oude stof nog wel kent. En door ook moeilijkere opgaven in de toets op te nemen, kan hij/zij laten zien wat hij nog méér kent. Bovendien volgen we met onze toetsen de ontwikkeling van het kind door de jaren heen.Toetsen op maatDe meeste leerlingen maken de toets die past bij het afnamemoment en de groep waarin zij zitten. B.v. een leerling die in januari in groep 4 zit, maakt de toets M (midden) 4. Voor sommige leerlingen wordt een toets gekozen die beter past bij de stof die de leerling beheerst. Voordelen hiervan zijn dat de leerling geen frustratie ervaart omdat de toets niet te moeilijk was en de uitslag is het meest nauwkeurig.
We informeren kinderen en ouders van groep 8 over de overgang naar het voortgezet onderwijs. De verschillende soorten van voortgezet onderwijs en de verschillende scholen in de omgeving komen ter sprake. De wensen van het kind bespreken we samen met ouders en daarnaast kijken we naar de mogelijkheden en het niveau dat het kind heeft.
Medio groep 7 krijgen de kinderen een voorlopig schooladvies. In groep 8 volgt in januari opnieuw een voorlopig schooladvies. Vervolgens maken de kinderen de doorstroomtoets. In maart ontvangen de kinderen het definitieve advies voor voortgezet onderwijs.
Adviezen voor voortgezet onderwijs vereisen nauwkeurigheid en zorgvuldigheid. We gaan niet over één nacht ijs. Het team komt gezamenlijk tot een advies. We geven een schooladvies en zijn daar samen verantwoordelijk voor. Natuurlijk komt het voor dat de verwachtingen van ouders en kinderen en school niet helemaal gelijk zijn. We gaan in gesprek om het advies toe te lichten. Tegelijkertijd blijven we bij onze professionaliteit. We geven een advies niet lichtvaardig en er moeten zeer zwaarwegende gronden zijn om het advies aan te passen. Indien de doorstroomtoets een hogere uitslag geeft dan het gegeven schooladvies, gaan we in gesprek met ouders over het eventueel bijstellen van het schooladvies. Het advies kan alleen naar boven worden bijgesteld.
In de eerste maanden van het nieuwe kalenderjaar worden op de scholen voor voortgezet onderwijs open dagen en informatieavonden georganiseerd. Affiches hierover worden op school opgehangen en leerlingen/ouders ontvangen folders en uitnodigingen via Parro.
Het Pax Christi College is de school voor voortgezet onderwijs in Druten en Beneden-Leeuwen. Er gaan ook kinderen naar Tiel, Kesteren of Nijmegen. Bepalend voor de toelating tot een VO-school is vooral het advies van de basisschool. Hierbij wordt niet alleen rekening gehouden met de resultaten, maar spreken ook werkhouding en motivatie van het kind een rol. De ouder meldt het kind aan bij de school van hun keuze.
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
Alle scholen binnen Groeisaam hanteren de Gedragscode. Hierin staat beschreven wat wij van alle betrokkenen op school verwachten om er voor te zorgen dat we een prettig en veilig schoolklimaat hebben op onze school.
De gedragscode is te vinden op onze website.Daarnaast werken we op de Mariaschool met Klasse(n)kracht.
Klasse(n)kracht: met RESPECT voor de klas, is een in de praktijk ontwikkelde methode die het proces van groepsvorming begeleid.
Het streven is dan ook om samen een sociaal krachtig en veilig pedagogisch klimaat te creëren.
De leerkracht neemt o.a. sociogrammen en thermometers af om te kijken naar de sociale posities en het welbevinden van het kind.
Daarnaast vinden er welbevindigsgesprekken plaats tussen de leerkracht en de leerling.De methode Klasse(n)Kracht richt zich op zeven pijlers (zie hieronder) waar je de regie op moet voeren om een sociaal krachtig en veilig pedagogisch klimaat in de klas en op school te realiseren. Kijkend naar de visie van onze school past Klasse(n)kracht bij het fundament van ons visiehuis.
Het fundament ‘Gedragenheid: ze zien me graag’. ‘Op de Mariaschool willen we alle kinderen graag zien, dat maakt kinderen sterk en veerkrachtig. Kinderen moeten voelen dat wij er voor hen zijn, dat het ons kan vertrouwen. Wij vinden het belangrijk dat kinderen zich veilig voelen op school. Kinderen voelen die gedragenheid.
De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.