Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare instellingen: <b>alle instellingen in het basisonderwijs met een vergelijkbare schoolweging en leerlingenaantal</b><br /> <a href="https://encyclopedie.vensters.nl/indicator_po/3418f8d2-188d-490e-88d6-436f8aba8b8a" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
De leerlingen zijn ingedeeld volgens het leerstofjaarklassensysteem en/ of worden combinatiegroepen waarbij leerjaren worden gecombineerd.
Door verandering van ons onderwijs en meer gepersonaliseerd leren willen we in de toekomst een andere invulling geven in de organisatie. De aankomende jaren richten we ons binnen ons onderwijs op het betrekken van kinderen bij het leerproces. Inzicht vergaren in wát je leert en dát je leert, maar ook hoe en waar je het beste kunt leren. Op deze manier kunnen leerlingen op hun eigen niveau meedoen aan het onderwijs en hebben ze gelijke kansen om zich naar mogelijkheden te ontwikkelen. Hiermee groeien we richting de sterke wens om binnen onze school meer tegemoet te komen aan de verschillen tussen kinderen.
Spel staat centraal
De leerkrachten van de onderbouw (de kleutergroepen en groep 3) zijn actief met het ontwikkelen/bijstellen van een visie rondom het werken met jonge kinderen, die binnen onze school past.
In de groepen 1-2-3 werken we in thema’s vanuit de methode “Sil op school” van ongeveer 6 weken. Deze thema’s worden gekozen uit deze bron rekening houdend met de belangstelling van de kinderen. Als kinderen enthousiast zijn is de betrokkenheid groot en zijn de leeropbrengsten beter. Vooral in de kleutergroepen staan de spelhoeken centraal, maar ook in groep 3 mag een spelhoek niet ontbreken.
De leerlingen richten samen met de leerkracht deze hoek in. Dit betekent, dat ook uw hulp en medewerking gevraagd wordt om spullen mee naar school te geven. Spelen is leren en de leerkracht zal dit spel ondersteunen (meespelen) om de kinderen verder te brengen in hun ontwikkeling.
De activiteiten moeten zinvol zijn. Betekenisvolle activiteiten zijn bruikbaar in het dagelijks leven, bijv. een brief schrijven, affiches maken (met tekening en tekst) of het maken van een boek. Vanaf de kleutergroepen is er aandacht voor lezen en schrijven. De krabbels van de 4 jarige veranderen langzaam in letters en woorden en in groep 3 wordt het leren lezen en schrijven verder ontwikkeld. Er is samenhang tussen spel-, gesprek-, schrijf- en leesactiviteiten. Zinvol lezen en schrijven ontwikkelen zich het best als kinderen spelenderwijs ervaren dat zij lezers en schrijvers zijn met een boodschap.
Gebruik van methoden
Leerlingen doen op school niet alleen vakkennis en -vaardigheden op, het is ook de plek waar zij leeftijdsgenoten ontmoeten, kennis maken met de samenleving, met normen, waarden en omgangsvormen. Daar hoort bij dat zij leren, oefenen en soms ook grenzen overschrijden. Didactiek en pedagogiek begeleiden dit leer- en ontwikkelingsproces.
In een veilig schoolklimaat zijn er grenzen en regels, wordt adequaat opgetreden tegen grensoverschrijdend gedrag en worden leerlingen aangemoedigd om positief gedrag te laten zien.
Op de Mariaschool streven we naar een goed schoolklimaat waarin leerlingen zich veilig voelen en optimaal kunnen ontwikkelen. Om dit te bereiken werken we schoolbreed met Klasse(n)kracht: de RESPECT aanpak.
Op de Mariaschool gebruiken we methoden die voldoen aan de kerndoelen en passen bij de visie van onze school. De methoden voor lezen, rekenen, taal en spelling bevatten drie instructie- en verwerkingsniveaus.Thematisch onderwijs
Op de Mariaschool werken we thematisch waarbij we verschillende bronnen inzetten. Binnen het thema zoekt de leerkracht naar sociaal-culturele activiteiten die te verbinden zijn aan kennis en vaardigheden om zo een brede ontwikkeling mogelijk te maken. De ‘zone van de naaste ontwikkeling’ speelt daarbij een belangrijke rol. Het gaat hierbij om het verschil tussen wat een leerling al zelfstandig kan (het actuele ontwikkelingsniveau) en wat de leerling kan met ondersteuning van een volwassene of een medeleerling (de zogenaamde ‘meerwetende partners’).
Onderzoek staat centraal
Ook de thema’s in de bovenbouw kennen een tijdsspanne van 6 tot 8 weken. Binnen elk leerjaar zijn vaste thema’s en vrije thema’s vastgesteld. Denk hierbij aan belangrijke geschiedenis, natuur of aardrijkskundige onderwerpen. Elk nieuw thema begint met minimaal 3 startactiviteiten die het nieuwe onderwerp op verschillende manieren bij de kinderen onder de aandacht brengt. N.a.v. deze startactiviteiten worden onderzoeksvragen geformuleerd.
We hebben er op de Mariaschool voor gekozen ons eerst te richten op onderzoeksactiviteiten binnen aardrijkskunde en geschiedenis. Deze vakken staan als wereldoriëntatie op het rooster en worden in thema’s gegeven. Leidraad zijn hierbij de kerndoelen van aardrijkskunde en geschiedenis en de investeringslijsten wereldoriëntatie (welke voortkomen uit de kerndoelen). Hoewel we de taaldoelen behandelen vanuit de methode Taal in Beeld kijken we wel actief naar kansen om het taalaanbod tijdens de wereld oriënterende activiteiten uit te diepen, te integreren of uit te breiden.