Openbare Basisschool de Wissel

Jan van Salmstraat 5 A 6121 NE Born

Schoolfoto van Openbare Basisschool de Wissel

Resultaten eindtoets

Toelichting van de school

Vanaf het schooljaar 2014-2015 zijn alle leerlingen in het reguliere basisonderwijs verplicht om in groep 8 een eindtoets primair onderwijs te maken. Scholen kunnen kiezen voor een eindtoets die door de minister is toegelaten.

OBS de Wissel heeft gekozen voor de IEP-toets vanaf schooljaar 2016-2017. Vanaf 2015 mogen scholen voor voortgezet onderwijs toelating niet meer laten afhangen van het resultaat van de eindtoets. Het schooladvies van de basisschool is het zwaarst wegend. De opbrengsten van de eindtoetsen van de afgelopen jaren zijn te vinden op www.scholenopdekaart.nl   

In de beoordeling van de IEP-eindtoets gaan we uit van onder- en bovengrenzen. Deze zijn per school afhankelijk van het percentage gewogen leerlingen op de hele school.  Voor onze school is er sprake van 5% gewicht lln. 

Welk percentage leerlingen behaalt het fundamentele niveau en welk percentage het streefniveau?

Let op: In schooljaar 2023-2024 is de eindtoets vervangen door de doorstroomtoets. Op dit moment zie je nog de resultaten van de eindtoets van 2023.
De resultaten van de doorstroomtoets van 2024 zijn na de zomer voor het eerst zichtbaar. Dit is in lijn met de beoordeling van de Inspectie van het Onderwijs. Kijk voor meer informatie op de website van de inspectie.

Let op: Voor de beoordelingen in het schooljaar 2023-2024 hanteert de inspectie naast de ongewijzigde signaleringswaarden zogenaamde correctiewaarden bij de beoordeling van de leerresultaten. Meer informatie is te vinden op de website van de inspectie.

Fundamenteel niveau

Het fundamenteel niveau is het niveau voor taal en rekenen dat zoveel mogelijk leerlingen aan het einde van de basisschool zou moeten beheersen. Dit wordt gemeten in groep acht met de eindtoets. De inspectie stelt dat minimaal 85% van alle leerlingen het basisniveau moet behalen. Deze 85% is de signaleringswaarde voor het fundamenteel niveau en dit is voor alle basisscholen in Nederland gelijk.

Bron

Streefniveau

Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.

Bron

Hoe gebruikt deze school tussentijdse toetsen?

Toelichting van de school

Iedere basisschool volgt nauwkeurig de ontwikkeling van leerlingen. Wij volgen onze leerlingen ook aan de hand van methode afhankelijke toetsen (toetsen die horen bij de methode). We passen de normering van de methode toe. De toets sluit een hoeveelheid leerstof af en geeft aan of de leerling zich de stof eigen heeft gemaakt en kan toepassen. Ook is het een richtlijn voor de leerkracht of de manier en aanbod van de geboden lessen aansluit bij de leerlingen. Ook gebruiken we methodeonafhankelijke toetsen (IEP-LOVS) en de bijbehorende talentenkaart. Deze laat zien welke doelen er beheerst worden en waar ontwikkeling nodig is en waar dus op ingezet kan worden.? 

De IEP- toetsen zijn landelijk genormeerde toetsen en worden 2x per jaar afgenomen in groep 3 t/m 8. De leerlingen worden getoetst op spelling/taalverzorging, rekenen, lezen/begrijpend lezen. Voor technisch lezen nemen we de DMT en AVI af. Het IEP LVS bevat toetsen en meetinstrumenten die verder kijken dan taal en rekenen: leeraanpak, sociaal-emotionele ontwikkeling en creatief vermogen. IEP noemt dat hoofd, hart én handen. Ouders krijgen een beeld van wat het kind weet, maakt, hoe het kind zich voelt, oftewel een compleet kindbeeld. IEP staat namelijk voor Inzicht Eigen Profiel. Dit past bij onze visie om naar de ontwikkeling en groei?van het totale individuele kind te kijken. 

Het resultaat op elke toets in het IEP lvs wordt uitgedrukt in een behaald niveau en ontwikkelscore. In de groepen 3 t/m 6 geeft de toets aan of de leerling het niveau van de toets gehaald heeft, bv 4b. Vanaf eind groep 6 wordt het behaalde referentieniveau genoemd, 1F2F taalverzorging, lezen1S rekenen. Voor de ontwikkelscore geldt bij alle vaardigheden: bij een score van 60 heeft de leerling 1f behaald en bij een ontwikkelscore van 80 heeft de leerling 2F/1S behaald. U wordt minimaal driemaal per jaar geïnformeerd over de voortgang tijdens de oudergesprekken. Hiervoor krijgt u een uitnodiging via ISY.

IEP toetsen voor de vaardigheden rekenen, taalverzorging/ spelling, lezen/begrijpend lezen zijn als volgt ingedeeld:

  • 3a toetst de doelen van medio groep 3,3b toetst de doelen van eind groep 3.
  • 4a toetst de doelen van medio groep 4, 4b toetst de doelen van eind groep 4
  • 5a toetst de doelen van medio groep 5, 5b toetst de doelen van eind groep 5.
  • 6a toetst de doelen van medio groep 6, 6b -<1F-1F toetst de doelen van eind groep 6.
  • Vanaf eind groep 6 toetsen we doelen als <1F-1F, <1F-1F-2F/1S, 1F-2F/1S, 2F-3F. 

Als het kind de doelen nog niet behaald heeft staat er "op weg naar". Aan de ontwikkelpunten kun je zien in hoeverre de doelen behaald zijn.  

In april wordt de verplichte eindtoets afgenomen. Deze eindtoets (IEP-toets) geeft een bevestiging van de keuze van het juiste brugklastype. De andere functie van deze toets is het verschaffen van informatie over de onderwijsresultaten. De uitkomsten worden gebruikt bij de verdere ontwikkeling van onze school en veranderingen c.q. verbeteringen worden opgenomen in het schoolplan. Deze gegevens worden gepresenteerd in de MR en zijn altijd in te zien bij de directeur.  

De inhoud van de eindtoets is gebaseerd op algemeen aanvaarde doelstellingen op het gebied van lezen, taalverzorging en rekenen. In de opgaven gaat het vooral om inzicht, kennis en de toepassing van kennis.

In de groepen 1 en 2 werken we met het leerlingvolgsysteem (LVS) van het Digikeuzebord om de ontwikkeling van uw kind te volgen en in beeld te brengen.  

Het LVS maakt de belangrijkste ontwikkelingsdoelen binnen de verschillende leerlijnen inzichtelijk. Aan de hand van deze ontwikkelingsdoelen observeren de leerkrachten, op zowel geplande als niet geplande momenten, de ontwikkeling van uw kind.  

In het portfolio wordt duidelijk hoe de ontwikkeling van uw kind verloopt in verhouding tot de Didactische Leeftijd. Het portfolio geeft voor u als ouders weer wat via het LVS van het digikeuzebord over de ontwikkeling van uw kind is vastgelegd. Twee keer per jaar bespreken de leerkrachten met behulp van dit portfolio de ontwikkeling van uw kind. 

Hieronder volgt een toelichting op de leerlijnen zoals die op in het portfolio genoemd staan van rekenen, taal, sociaal emotioneel en motoriek.  

Rekenen 

  • Getallen  

Kinderen ontwikkelen inzicht in de telrij, hoeveelheid en getallen. Ze leren tellen, getallen ordenen en getalstructuren. 

  • Meten 

Kinderen ontwikkelen verschillende facetten van het onderdeel meten. Ze vergelijken grootte, dikte, maar ook het gewicht van verschillende materialen. Ze maken gebruik van geld in het winkeltje in de themahoek. Met het onderdeel tijd wordt het begrippen van dag en nacht behandeld evenals simpele tijdsaanduidingen. Al vroeg hebben kinderen een gevoel voor opeenvolging; ze ontdekken dat bepaalde gebeurtenissen in een zekere volgorde plaatsvinden. Later in de ontwikkeling maakt het gevoel voor tijd plaats voor het begrip van tijd. 

  • Meetkunde 

Binnen deze leerlijn neemt het kind in het begin het eigen lichaam als uitgangspunt. Later leert het kind relaties leggen tussen elementen die zich in de ruimte bevinden om uiteindelijk relaties te leggen tussen objecten in het platte vlak. Meetkundige begrippen zoals voor, achter, naast spelen hierbij een belangrijke rol. Binnen de leerlijn construeren, wordt gekeken naar het bouwen van kinderen, zijn ze in staat iets na te bouwen wat voor gebouwd is, iets van een tekening nabouwen, waaronder ook vouwen hoort en benoemen van meetkundige figuren zoals cirkel en vierkant. Binnen de leerlijn opereren, spelen het namaken van (meetkundige)patronen, het werken met spiegeltjes en heb begrip schaduw een grote rol.  

Taal 

  • Mondelinge taal 

Binnen de leerlijnlijn van de mondelinge taalontwikkeling wordt in eerste instantie uitgegaan van spontaan taalgebruik en taalbegrip. Aan de hand van wat een kind spontaan vertelt, wordt een beeld gevormd van de actieve woordenschat, zinsbouw en complexiteit van de zinnen. Daarnaast wordt er gekeken of er gerichte vragen gesteld worden en of er antwoord gegeven wordt op gerichte vragen. 

  • Auditieve waarneming 

In de leerlijn auditieve waarneming moeten kinderen leren luisteren en geluiden, klanken en woorden herkennen, onderscheiden en onthouden. Activiteiten hierop gericht zijn onder andere voorlezen, leren van opzegversjes, verschil horen tussen korte en lange zinnen, onderscheiden (tellen) van het aantal woorden in een zin, plaatjes zoeken of tekenen die beginnen met een bepaalde klank, rijmen, het aantal lettergrepen van een woord onderscheiden (klappen), zinnen nazeggen etc.  

  • Beginnende geletterdheid 

Tijdens deze leerlijn ontwikkelt zich het klankbewustzijn en krijgen kinderen in de gaten dat er een relatie bestaat tussen gesproken en geschreven taal. Geleidelijk aan worden ze zich bewust van het feit dat woorden opgebouwd zijn uit klanken en dat letters de klanken weergeven en proberen we ook al korte woordjes te lezen, stempelen en schrijven beginnend bij hun eigen naam. Ook het hanteren van een boek wordt hier ontwikkeld, voorspellen van een boek, vragen beantwoorden over een boek, etc.  

Sociaal emotioneel 

  • Zelfbeeld 

De leerlijn zelfbeeld laat zien hoe de kennis of het beeld dat een kind van zichzelf heeft. Zelfkennis is weet hebben van eigen uiterlijk, eigen capaciteiten, gevoelens, gedrag en persoonlijkheidskenmerken.  

  • Sociaal gedrag 

Bij de leerlijn sociaal gedrag ligt de nadruk op het samen spelen en werken, het vertrouwen hebben in een ander, rekening houden met een ander, zich aan de afspraken houden. 

  • Zelfstandigheid 

Binnen deze leerlijnlijn gaat het erom dat jonge kinderen gestimuleerd worden om de aandacht te richten en een korte tijd gericht bezig te kunnen zijn met een activiteit, zodat het kind de leerkracht minder nodig heeft. Naarmate de kinderen ouder worden kunnen zij uiteindelijk zelfstandig een (week)taak uitvoeren.  

Werkhouding en concentratie 

Deze leerlijn stimuleert kinderen om de instructie goed op zich te nemen zodat ze een actieve houding kunnen aannemen bij de activiteiten. Kinderen hebben plezier in de taak en leren de taak afmaken. Leren kritisch te kijken naar hun eigen werk, voelen zich verantwoordelijk voor hun eigen taak. Kinderen kunnen omgaan met uitgestelde aandacht.  

Motoriek 

  • Fijne motoriek 

In de leerlijn kleine motoriek verwijst men naar activiteiten met de vingers, handen, armen en ogen zoals die een rol spelen bij: het hanteren van voorwerpen, construeren, tekenen en schrijven, veters strikken etc. 

  • Grove motoriek 

De leerlijn grote motoriek slaat op bewegingen met het hele lichaam, zoals: lopen, springen, kruipen, klimmen, vangen en gooien en het aannemen van lichaamshoudingen. 

Welk schooladvies kregen de leerlingen van deze school?

In groep 8 krijgt elke leerling een persoonlijk advies voor het voortgezet onderwijs. Het advies is voor het onderwijssoort dat past bij het niveau van de leerling. Leerprestaties, aanleg en ontwikkeling op de basisschool spelen hierbij een rol. Leerlingen krijgen eerst het voorlopige schooladvies en daarna volgt een toets. Heeft de leerling een hogere toetsuitslag dan het gegeven schooladvies? Dan stelt de school het advies bij, tenzij het in het belang is van de leerling om dit niet te doen.

Weergave Schooladvies

Bron

Zitten de oud-leerlingen van deze school in het voortgezet onderwijs boven, op of onder hun schooladvies?

In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
In het derde jaar

Bron

Sociale ontwikkeling

Hoe denkt deze school over sociale ontwikkeling?

“Ieder Kind Een Kans” 

Vanuit onze kernwaarde “Ieder kind een kans” bieden wij vanuit onze talenten, kinderen passend onderwijs, door het ontwikkelen, samenbrengen, inzetten en benutten van hun eigen talenten!

Onze gezamenlijke missie 

Wij zijn er ervan overtuigd dat je kinderen, ongeacht hun godsdienstige, sociale of culturele achtergrond gezamenlijk op school moet laten opgroeien. Wij realiseren een ontmoetingsplaats voor kinderen met een verschillende achtergrond. Wij denken dat kinderen juist daardoor leren begrip op te brengen voor andere meningen en het als vanzelfsprekend ervaren, dat er mensen met andere overtuigingen zijn.  

We beschouwen het hanteren van goede communicatievormen, een respectvolle omgang met elkaar binnen alle geledingen van de school als een absolute voorwaarde om met elkaar te kunnen samenwerken. Niet alleen je eigen mening naar voren willen brengen, maar ook luisteren en respect tonen voor de ander, zijn onze normen en waarden, die wij hanteren en onze kinderen willen bijbrengen.  

Uiteraard is de hoofdtaak van onze school het verzorgen van kwalitatief goed onderwijs. Het voldoen aan de wettelijke kaders (o.a. de kerndoelen) vormt daarbij een belangrijke onderlegger. De belangrijkste voortvloeiende opdracht vanuit onze hoofdtaak is “kinderen van nu toerusten en voorbereiden om morgen goed te functioneren oftewel kinderen gedegen voorbereiden op deelname aan de samenleving.

Binnen het onderwijsleerproces spelen kennis, vaardigheden en houding een centrale rol. Om groei binnen deze elementen mogelijk te maken in het van belang een leeromgeving te creëren die tegemoetkomt aan de intrinsieke motivatie (de natuurlijk drang om te leren) van kinderen en hun onderlinge verschillen. We willen dit door de aan ons toevertrouwde kinderen een arrangement te bieden op basis van: 

  • Een veilig leef/leerklimaat; een hart voor kinderen hebben 
  • Een brede ontwikkeling in een rijke en inspirerende leeromgeving; boeiend onderwijs en eigentijds leren bieden 
  • Passende onderwijszorg  

Een hart voor kinderen hebben, hetgeen betekent: 

  • Dat de kinderen op onze school zich veilig en geborgen voelen. 
  • Dat leerkrachten op onze school respect tonen voor alle kinderen en erop toezien dat de kinderen dit onderling ook tonen. 
  • Dat kinderen op onze school zichzelf mogen zijn. 
  • Dat we op onze school een luisterend oor hebben voor de kinderen. 
  • Dat onze kinderen met plezier naar school komen. 
  • Dat we op onze school een veilige omgeving realiseren waarin vertrouwen, respect en plezier in het werk centraal staan. 

Kernwaarden uit de visie op sociale ontwikkeling

  • Het kind centraal
  • Identiteit - waarden en normen
  • Vrijheid in eigenheid

Wat zegt de inspectie over de school?

De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.

Terug naar boven