JKC De Opbouw

Burg Praamsmalaan 34 8701 AP Bolsward

  • Schoolfoto van JKC De Opbouw
  • Samen picknicken aan de tuinzijde van de school
  • Schoolfoto van JKC De Opbouw
  • Schoolfoto van JKC De Opbouw
  • Schoolfoto van JKC De Opbouw

Het team

Toelichting van de school

Ons Team

Op De Opbouw werkt een ervaren, enthousiast en deskundig team samen aan het vormgeven van de leer- en leefgemeenschap. De stamgroepleiders werken met elkaar samen en worden ondersteund door een onderwijsassistent en een coördinator passend onderwijs. Samen zijn we verantwoordelijk voor voor de ontwikkeling van alle kinderen. We kennen elkaar goed en weten wat we aan elkaar hebben. We delen de passie voor ons vak en blijven leren. Dat maakt ons werk nog leuker!

Stagiaires

Toekomstige leerkrachten en onderwijsassistenten moeten voldoende kansen krijgen om praktijkervaring op te doen. Daarom stelt De Opbouw jaarlijks studenten van de Pedagogische Academie voor het Basis Onderwijs (PABO) en leerlingen van ROC Friese Poort in de gelegenheid stage te lopen op onze school. De duur van de stage en het aantal dagdelen dat er stage gelopen wordt zijn afhankelijk van het studiejaar van de stagiair.  De stagiaires worden door ons zorgvuldig begeleid in het werken met de kinderen. 

Vakleerkrachten op deze school

Er zijn geen vakleerkrachten aanwezig op deze school

Hoe wordt vervanging geregeld?

Bij ziekte of verlof van een leerkracht proberen we vervanging zoveel mogelijk intern te organiseren. Lukt dit intern niet dan proberen we extern vervanging te regelen. Het kan voorkomen dat er geen vervanging beschikbaar is. Waar mogelijk verdelen we de kinderen over de andere stamgroepen. In verband met het te verwachten leraren tekort zullen we in de toekomst mogelijk de keuze moeten maken om een groep naar huis te sturen. We zullen ouders hiervan zo tijdig mogelijk op de hoogte te stellen.

Directie van de school

Medewerkers op deze school (instellingsniveau)

Hoe is de verdeling mannen en vrouwen?

Bron

Wat is de leeftijd van de teamleden?

Bron

Hoe zijn de teamleden verdeeld over de verschillende functiegroepen?

Bron

Hoe zijn de leerlingen gegroepeerd?

Toelichting van de school

Het ritmisch weekplan 

Onze school kent geen traditioneel lesrooster. Daarvoor in de plaats is gekomen het ritmisch weekplan met de vier basisactiviteiten of pedagogische situaties: gesprek, werk, spel en viering. Deze activiteiten of situaties vinden plaats onder verantwoordelijkheid van de stamgroepleider.

Gesprek

Het gesprek is de meest elementaire vorm van deze vier basisactiviteiten. Het vindt meestal plaats in een kringopstelling. Dit heeft het voordeel dat de kinderen elkaar goed kunnen zien, iedereen is gelijkwaardig, waardoor het saamhorigheidsgevoel wordt versterkt. In een kringgesprek vindt de ontmoeting met de ander plaats, en krijgt ieder de kans zijn gedachten en gevoelens te uiten, zijn mening te geven of te toetsen, kennis door te geven of te verwerven en tot besluiten te komen.

Werk 

Het meeste werk wordt verricht binnen de stamgroep, al vindt bij sommige activiteiten (bijvoorbeeld bij rekenen) er wel onderlinge uitwisseling plaats tussen de diverse stamgroepen. Onder werk worden dan ook die activiteiten verstaan die te maken hebben met het verwerven van vaardigheden en technieken. Uiteraard horen daar lezen, schrijven, rekenen en wereldoriëntatie bij. Op De Opbouw wordt er veel waarde aan gehecht dat de kinderen inzicht krijgen in deze verschillende leerstofonderdelen en de verbanden daartussen proberen te zien. Er wordt daarom vaak aan de hand van thema's gewerkt. Tijdens het werken aan een project of thema komen meestal verschillende activiteiten tegelijk aan de orde: spreken (kringgesprek), luisteren, observeren, schrijven, zoeken in het documentatiecentrum, overleggen, tekenen, taal, plannen. Daarbij kunnen de kinderen gebruik maken van allerlei materialen, die ze zelfstandig kunnen vinden. De stamgroepleider heeft hierin een begeleidende en stimulerende functie. Deze aanpak geldt voor alle bouwen. Het spreekt voor zich, dat de onderbouw een 'spelend leerkarakter' heeft, waarmee in de onderbouw een aanvang wordt gemaakt met het verwerven van de basisvaardigheden rekenen, lezen en schrijven. In de midden- en bovenbouw krijgt het leren steeds meer een ontdekkend karakter, waarbij veelal zelfstandig gewerkt wordt.

Spel 

Spelen in de zin van het verbeelden van gevoelens, wordt op onze school erg belangrijk geacht voor de ontwikkeling van het kind. Spelen is immers ook leren. Het spel wordt daarom in allerlei vormen gestimuleerd. Spel veronderstelt een actieve betrokkenheid van de spelers en is vaak een naspelen van niet-spel-situaties naar eigen idee, waarbij plaats, tijd en object veranderen. Hierin kunnen kinderen ook uiten wat hen bezighoudt. Ten aanzien van spel proberen wij waar mogelijk gunstige voorwaarden te scheppen, belemmeringen weg te nemen en creatieve toepassingen te stimuleren. Dat kan zijn in het kringgesprek (dramatiseren), bij het werk (als leerspel), bij de viering, of op creatieve momenten. Allerlei materialen die de fantasie en verbeelding stimuleren, kunnen we daarbij gebruiken. Natuurlijk zijn er ook muziekinstrumenten en audiovisuele middelen beschikbaar.

Vieringen

Vieringen zijn kenmerkend voor het Jenaplanonderwijs. Het zijn gemeenschappelijke bijeenkomsten voor de hele school waarin men elkaar dingen uitlegt, vertelt, vermaakt, gevoelens meedeelt of laat horen. Ze worden regelmatig gehouden en duren gewoonlijk niet langer dan een half uur. Een viering is niet hetzelfde als een feest maar kan dat wel zijn. Bij vieringen wordt steeds weer voor een ander thema gekozen. Nu eens staat de natuur centraal, dan weer het religieuze of de wereld om ons heen. Op De Opbouw kennen we verschillende soorten vieringen. Zo zijn er weeksluitingen, groepsvieringen en kwartaalvieringen. De weeksluiting vindt op vrijdag plaats. Op deze manier sluiten we de week met elkaar af. Een groepsviering wordt verzorgd door een van de stamgroepen. De ouders/verzorgers van de kinderen uit de stamgroep kunnen dan komen kijken. De inrichting van de ruimte waar de viering plaats vindt is in handen van de kinderen en de stamgroepleider samen.

Oriënterend onderwijs als basisschool

Onze school gaat uit van oriënterend onderwijs. Dat wil zeggen dat de kinderen gestimuleerd worden te leren door zelf te ontdekken. Wie de drang tot ontdekken heeft ontwikkeld heeft daar zijn hele leven profijt van. Oriënteren doet men immers altijd, om te weten waar men is, hoeveel ruimte men heeft, aan welke voorwaarden men moet voldoen, welke standpunten er ingenomen moeten worden en - niet het minst belangrijk - waar de eigen verantwoordelijkheid ligt. Kinderen dienen daarom aangemoedigd te worden om keuzes te maken en vragen te stellen. Zij moeten daarbij ook de ruimte krijgen om zelf initiatieven te nemen. De nadruk op dit oriënterend onderwijs komt op De Opbouw het sterkst tot uiting in de onderdelen wereldoriëntatie en taal. De combinatie van deze twee vormt het hart van de Jenaplanschool.

Wereldoriëntatie 

Wereldoriëntatie omvat het geheel van ontmoetingen en ervaringen met de werkelijkheid van heden en verleden. Vanuit die ervaringen krijgen aspecten van alle kennisgebieden, van aardrijkskunde en biologie tot techniek en geschiedenis, hun plaats in het onderwijs. Ervaringen van kinderen worden opgedaan in de actuele werkelijkheid. Stamgroepleiders stemmen de keuze van hun leerstof af op die werkelijkheid, wat meteen inhoudt dat de onderdelen en de volgorde van aanbieden niet volgens een vaste methode worden bepaald. Hier wordt een beroep gedaan op de creativiteit van de stamgroepleider. Veelal is er bij wereldoriëntatie sprake van gemeenschappelijke activiteiten. Er worden bijvoorbeeld excursies gehouden, groepsopdrachten uitgewerkt of verslagen gemaakt. Bedoeling is dat de opdrachten zo samengesteld worden dat elk kind ze op zijn of haar niveau kan uitvoeren. Om op deze manier te kunnen werken moeten de kinderen vaardigheden onder de knie hebben als lezen, schrijven, rekenen, het hanteren van een woordenboek en plannen. Het zal duidelijk zijn dat de leersituaties hier elkaar overlappen. Met het een kan immers ook het ander geoefend worden. Om dat alles te vergemakkelijken kunnen de kinderen in De Opbouw gebruik maken van allerlei aparte ruimtes. Zo zijn er voor de kinderen van de onderbouw verschillende hoeken, en er is ook een techniekhoek, een bouwhoek, een taalhoek etc. Wij vinden het belangrijk om een rijke leeromgeving te creëren. In de midden en bovenbouw willen we ook een rijke leeromgeving creëren en hebben we o.a. thematafels en hangen we werk van de kinderen op.   

Lezen, schrijven en taal 

Aan het onderwijs in lezen, schrijven en taal wordt veel aandacht besteed. Daarbij worden in onze school de leergebieden taal en wereldoriëntatie niet scherp van elkaar gescheiden. De structuur van wereldoriëntatie is - met de Fiets van Jansen -, deze structuur is leidraad voor de stamgroepleider. Taal wordt volgens de werkwijze van - Dat's andere taal - gegeven. Voor Fries gebruiken we – Spoar 8 -. Taal en wereldoriëntatie zijn onherroepelijk met elkaar verbonden. Wanneer we met taal bezig zijn, dan hebben we het ergens over. En wanneer we ons op de wereld oriënteren, gebruiken we taal. Dan lezen we, spreken we en kunnen we schrijven. Daarbij is de belevingswereld van de kinderen de basis. Taal gebruiken is je uiten, en dat moet in een veilige omgeving kunnen. Belangrijk daarbij is dat kinderen voldoening hebben van wat ze maken, zoals een verhaal, een gedicht of een verslag. Als basis voor ons taalonderwijs gebruiken we de werkwijze “Dat ’s andere taal” (DAT) Hierin staan werkdoelen omschreven voor al de verschillende aspecten van taal. Het aanbod op het gebied van taal staat beschreven in het beredeneerd aanbod. Vanaf de onderbouw vinden vele activiteiten plaats om het enthousiasme voor lezen en schrijven te stimuleren. Bij de kleuters wordt gestart met het voorbereidend lezen. Aan het eind van de onderbouw of bij de start van de middenbouw begint de instructie voor schrijven, lezen en taal. Vanuit thema’s worden de letters aangeboden. Ook gebruiken we materiaal van de methode Lijn 3. Het geleerde wordt ook tussendoor geoefend in aantrekkelijke leersituaties. Bij voorkeur situaties die aansluiten bij het echte leven. Taal met een functie. Vanaf de middenbouw wordt vijf keer per week gericht geoefend op de spelling. We gebruiken hiervoor de spellingmethode STAAL. De methodiek STAAL biedt veel structuur en werkt preventief, de stamgroepleider kan direct op eventuele fouten inspringen. Elke dag krijgen de kinderen een woordendictee gevolgd door zinnen. Kinderen worden gestimuleerd eerst goed na te denken welke categorie(en) het woord heeft. Voor begrijpend lezen gebruiken we de methode Nieuwsbegrip. Hierbij krijgen we (de kinderen) elke week een tekst over een onderwerp uit de actualiteit. Vanaf groep 3 maken we voor begrijpend lezen en woordenschat ook gebruik van Weerwoord. Dit is een ondersteunend product voor het begrijpen van de teksten van Nieuwsbegrip. Voor het leren schrijven wordt gebruik gemaakt van de methode “Eigenhandig” van mevrouw Huls-De Rover. Deze houdt rekening met de ontwikkeling van de motoriek door voldoende rustpunten in het schrift toe te laten.

Rekenen

Sinds schooljaar 2021-2022 gebruiken we de rekenmethode: Alles telt Q. Daarmee leggen we een stevige basiskennis, maar we leren kinderen ook zien wat nodig is om een probleem op te lossen. De stamgroepleider krijgt veel handvatten en ondersteuning om het beste rekenonderwijs te geven. Naast de essentiële basiskennis zet Alles telt Q in op functionele gecijferdheid. Wat hebben de kinderen nodig in de maatschappij? Hoe interpreteer je rekengegevens die je tegenkomt?  De kinderen werken op afhankelijk van hun rekenniveau in een werkschrift, een maatschrift of een plusschrift. Daarnaast maken we gebruik van digitale software zodat de kinderen goed kunnen oefenen.

Werken naar keuze 

In het jaarritme van De Opbouw krijgen de kinderen tijdens een aantal afgebakende periodes regelmatig de gelegenheid om te werken naar keuze. Ze mogen dan binnen duidelijk aangegeven kaders zelf bepalen wat ze willen ondernemen en hoelang. Het is de bedoeling dat ze dan de kennis van de lessen (wereldoriëntatie, taal, rekenen of andere gebieden) op allerlei manieren leren gebruiken. Daarbij worden ze aangemoedigd om bij gebleken interesse meer met het onderwerp te doen. De kinderen werken tijdens deze periode altijd volgens een opdracht. In het lokaal hangt een planbord of planningsoverzicht waar de kinderen hun keuze voor de periode kunnen aangeven.Het eigen initiatief staat dus voorop. In deze periodes kunnen die kinderen die moeite hebben met het maken van keuzes en met plannen, extra begeleiding van de stamgroepleider krijgen. Soms wordt met een kind een extra oefening gepland. Dit gebeurt in overleg en met instemming van het kind.

Mogelijke activiteiten tijdens dit werken naar keuze zijn:

  • het verder uitwerken van een wereldoriëntatie-onderwerp;
  • het voorbereiden van een spreekbeurt voor de kring;
  • vrij lezen van een boek uit de bibliotheek of het documentatiecentrum;
  • het opstellen en uitwerken van een interview;
  • het schrijven van een verhaal of een gedicht;
  • het voorbereiden van een viering;
  • het maken van een strip;
  • werken met techniekopdrachten;
  • verzorgen van planten en dieren;
  • oefenen en werken met de computer, enz.;
  • samen een spel doen.

Sociale integratie en actief burgerschap

Scholen in het primair onderwijs zijn vanaf 1 februari 2006 verplicht in hun onderwijs aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. Burgerschapsvorming brengt jonge burgers (want dat zijn onze leerlingen immers!) de basiskennis, vaardigheden en houdingen bij die nodig zijn om een actieve rol te kunnen spelen in de eigen leefomgeving en in de samenleving. Wij vinden dat als school belangrijk, omdat het onze leerlingen een grotere kans op een goede toekomst biedt. Hoe doen we dat dan op De Opbouw? In onze school is de aandacht voor sociale integratie en actief burgerschap verweven in de basisactiviteiten gesprek, werk, spel en viering. Wij gaan met onze kinderen in gesprek over diversiteit en overtuigingen. We vinden het belangrijk dat de kinderen kennis hebben van en kennismaken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdgenootjes. Zie ook de richting van onze school en de basisprincipes 6 t/m 10.

Op onze school doen we dat d.m.v. de volgende activiteiten:

  • WO-projecten;
  • boekenkring;
  • bezoeken van musea;
  • schooltelevisie.  

We leren kinderen kijken naar onze maatschappij en we helpen kinderen om verschillen te zien en waarderen waar dit anders is. We hebben aandacht en zorg voor elkaar en de dingen om ons heen, verwonderen ons, vertellen verhalen en hebben aandacht voor levensvragen van kinderen. Wij stimuleren het samen spelen, samen leven en samen leren.

Verkeer

Het onderwijs in dit vormingsgebied is erop gericht dat de leerlingen inzicht en vaardigheden verwerven als consument en als deelnemer aan het verkeer. Met het verkeersonderwijs willen we kennis en vaardigheden bijbrengen en sociaal gedrag aanleren. Samen moeten deze punten leiden tot een veilige verkeersbeleving bij kinderen. We willen dat kinderen verkeersregels kennen en toepassen als voetganger en fietser en willen handelen in het belang van de veiligheid van de ander en zichzelf. Om deze punten te kunnen realiseren wordt er uitgegaan van situaties, die aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen. In 2010 hebben wij het Verkeersveiligheidslabel behaald. Vanaf voorgaand schooljaar is dit label vervangen door het predicaat ‘verkeersactieve’ school (VAS). Met dit predicaat laten wij aan de buitenwereld zien dat wij als school verkeerseducatie en veiligheid zeer belangrijk vinden! Wij proberen het verkeersonderwijs zodanig in te richten, dat er niet alleen theorie, maar ook integratie met de praktijk gerealiseerd wordt. Er is een doorgaande lijn met methodes en materialen wat het verkeersonderwijs betreft.

Het verkeersexamen wordt om het jaar afgenomen in de bovenbouw. Dit examen omvat een theoretisch en een praktisch gedeelte. De organisatie ervan berust bij VVN. Verder wordt er als school aan de volgende onderdelen gewerkt:

  • verkeerseducatie in de klas;
  • verkeersprojecten;
  • praktische verkeerseducatie;
  • de betrokkenheid van ouders bij verkeerseducatie.

Belangrijk hierbij zijn ouderparticipatie, praktisch en theoretisch verkeersonderwijs, verkeersinzicht en het zorgen voor een veilige schoolomgeving en veilige routes van school naar huis.       

Filosoferen op school

Kinderen filosoferen, dat is een gegeven. Ze moeten wel, want ze leven in een wereld die ze grotendeels niet kennen. Ze willen hun omgeving begrijpen en stellen daartoe voortdurend vragen, aan anderen maar ook aan zichzelf. Het zelf nadenken met het doel onszelf en onze omgeving te begrijpen heet: traditioneel filosoferen. Dat kan gestimuleerd worden. Bewust of onbewust worden er aanzetten toe gegeven in allerlei lessituaties, tijdens de taalles, rekenen of wiskunde, wereldoriëntatie of geestelijke stromingen.  

De stamgroepleiders op De Opbouw proberen bij zulke gelegenheden bij de kinderen een houding te bevorderen van nieuwsgierigheid naar, en respect voor hoe anderen denken over vragen waarop we geen gemeenschappelijke antwoorden hebben. Daarbij staan het samen nadenken, het redeneren en de onderlinge dialoog centraal. Het gaat erom, de kinderen gevoelig te maken voor het herkennen en onderscheiden van beweringen, meningen, argumenten en conclusies. Dat kan heel goed door het uitvoeren van gedachte-experimenten. Het gaat bij zulke gesprekken om de dialoog, waarbij de groep als criterium wordt genomen. We bespreken alleen die ideeën en gedachten, die door iemand uit de groep naar voren wordt gebracht. In eerste instantie mag dus alles worden gezegd en mag elk idee naar voren worden gebracht. Er moet wel een bereidheid zijn om uit te leggen wat wordt bedoeld. In het gesprek gaat het om het onderzoeken van onze gedachten: waarom denk je dat? Denken anderen dat ook?  

Kunstzinnige vorming

Op De Opbouw wordt verder getracht de kinderen ook kunstzinnig te vormen: dat is ze bewust te maken van de wereld om zich heen met middelen uit de kunst. Daarbij kan men denken aan drama, teken- en schilderkunst, muziek, dans en beweging, audiovisuele en ook literaire vorming. We gaan ervan uit dat met deze artistieke verbeeldingsmiddelen kinderen aangezet kunnen worden om iets nieuws te (be)denken, te voelen, te doen of te maken. In de praktijk wordt kunstzinnige vorming vooral toegepast: bij wereldoriëntatie en projectonderwijs; in verbeeldingslessen, gericht op de ontwikkeling van de creatieve vermogens van de kinderen, bijvoorbeeld in het kader van een viering, als toegepast werk, ter ondersteuning van leeractiviteit (bijvoorbeeld het maken van gedichten, het schrijven van een verhaal, in het kader van een taalles); als belevingselement: het kijken naar beeldende kunstuitingen: theater, film, luisteren naar muziek en het lezen van kinderliteratuur.  

Creatieve activiteiten

Bij het werken aan thema's, tijdens de wereldoriëntatielessen of bij het taalonderwijs, wordt ruimte vrijgemaakt voor creatieve opdrachten. Zo kan bijvoorbeeld het thema 'wonen' uitgewerkt worden en het maken van een droomhuis of het ontwerp daarvan. Er worden ook creatieve middagen georganiseerd, soms met deelname van ouders.  

Fries

Naast het Nederlands fungeert het Fries als een tweede taal in het sociale en culturele leven. Kinderen worden overal en samen geconfronteerd met Friese gesproken en geschreven taal. We willen onze kinderen goed voorbereiden op actieve deelname aan een samenleving waarin de Friese taal een belangrijke plaats inneemt. Voor een deel van onze kinderen is Fries de thuistaal. Op De Opbouw zijn er afspraken over het gebruik van het Fries als voertaal op school. Het hangt ook af van de thuistaal van de kinderen en de interactie tussen de leerkracht en de kinderen. Vooral bij de kleuters is het gebruik van de taal erg afhankelijk van de moedertaal. Overal wordt voor het grootste deel Nederlands gesproken. Door de kinderen zoveel mogelijk in hun eigen taal te betrekken en aan te spreken, voelen ze zich veilig en zelfverzekerd op school. Op deze manier werken we aan het 'welzijn' van de kinderen. En dat is de basis voor al het leren op school. Onze instructies zijn altijd in het Nederlands. We maken afspraken over het taalaanbod en een doorlopende lijn in de school. Het vak Fries wettelijk verplicht. We gebruiken momenteel de volgende methoden/materialen/programma's: Spoar 8 en hebben elk schooljaar 3 Friese weken. 

Techniek in het onderwijs

Omdat techniek zo'n belangrijke rol speelt in onze moderne maatschappij, wil onze school de kinderen er ook op een verantwoorde wijze mee leren kennismaken. Dat kan in het klein door constructies en mechaniekjes te laten bestuderen of maken. Het kan ook door erover na te denken of technische zaken uit de eigen belevingswereld van de kinderen, op bijvoorbeeld het gebied van transport, productie en communicatie, te laten bespreken in de kring. Techniek is geen los onderdeel of apart vakgebied maar is inhoudelijk geïntegreerd in het onderwijs als geheel. Met name bij wereldoriëntatie en werken naar keuze kan het geregeld centraal worden gesteld. Ook maken we regelmatig gebruik van de mogelijkheden van het Technolab SWF. 

De toepassing van computers

De Opbouw heeft Chromebooks, laptops en iPads die geïntegreerd zijn in het onderwijssysteem. Ze kunnen als hulpmiddelen worden ingezet om de andere lessen te ondersteunen. Zo is er de nodige software aangeschaft voor taal- en rekenen. Als school blijven wij de ontwikkelingen op dit gebied volgen. In de bovenbouw en middenbouw hebben we verrijdbare digiborden. Het scherm wordt o.a. gebruikt tijdens de lessen, de instructies en presentaties van de kinderen. De stamgroepleiders gaan selectief om met het aanbod van software en bewaken de tijd die per kind achter het beeldscherm wordt doorgebracht. 

Klasindeling

  • Bouwgroepen/Stamgroepen/Heterogene groepen

Hoe wordt de tijd op school besteed?

Leerjaar 1 en 2

Bron

Leerjaar 3 t/m 8

Toelichting van de school

Leerlingen moeten volgens de wet in totaal 7520 uur aan onderwijs volgen, verspreid over acht jaar. Wat neerkomt op 940 uur per jaar. Dit hoeft niet precies zo te worden verdeeld. In ons schooljaarplan, wat elk jaar door de MR wordt bekeken en goedgekeurd, staan alle schooltijden, kwartieren tabellen en overzichten van hoe wij de onderwijstijd verantwoorden.

Bron

Extra mogelijkheden op deze school

Extra ondersteuning van de leerlingen

Toelichting van de school

Basisondersteuning 

Basisondersteuning betekent voor ons op school dat we onze kinderen een veilige leeromgeving bieden. Wij werken handelingsgericht. Dat wil zeggen dat we rekening houden met de onderwijsbehoeften van onze kinderen. Stamgroepleiders houden rekening met de verschillen tussen kinderen op het gebied van aanbod, tijd en instructie. Naast de leerresultaten gaat het ook over welbevinden. We analyseren de resultaten van de kinderen en bespreken dit met het hele team. Op basis van de analyses wordt er 4 x per jaar diagnostisch plan gemaakt en/of bijgesteld. Als het nodig is bieden we extra ondersteuning. Op school gebruiken we een samenhangend leerlingvolgsysteem. In het kader van passend onderwijs willen we alle kinderen goed onderwijs bieden. Dus zowel kinderen die méér hulp nodig hebben bij het leerproces als kinderen die uitgedaagd moeten worden.

Extra Ondersteuning 

Leerlingen met specifieke ontwikkelingsproblematiek als ADHD, ASS, bieden wij extra ondersteuning op het gebied van gedrag, werkhouding en taakgerichtheid. Leerlingen met cognitieve beperkingen kunnen profiteren van ons onderwijsaanbod, ook al halen zij soms de einddoelen van groep 8 niet. Ook heeft onze school al een aantal jaren leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Voor de kinderen met een verhoogd risico voor leesproblemen volgen we het landelijk dyslexieprotocol. Als na onderzoek blijkt dat een leerling recht heeft op extra ondersteuning vindt dit vaak op school plaats. 

Voor een klein aantal van deze leerlingen werken we met een ontwikkelingsperspectief plan (OPP). In een OPP worden de (tussen)doelen vastgelegd waar we aan werken.

Extra deskundigheid

Indien nodig maken we gebruik van externe ondersteuning en expertise van de coördinator passend onderwijs. Daarnaast maken we gebruik van de expertise van ambulant begeleiders of andere externe deskundigen. Het schoolmaatschappelijk werk (gebiedsteam) biedt ondersteuning en coördineert de maatschappelijke zorg. 


Toekomstig aanbod aan extra ondersteuning

Het schooljaar 2023-2024 hebben schoolbreed ingezet op klassenverkleining. We hebben ingezet op extra formatie voor stamgroepleiders en onderwijsassistent, deels bekostigd vanuit de NPO gelden. Vanuit deze inzet kan er binnen de school extra begeleiding worden geboden aan leerlingen. 

Welke specialisten bieden extra ondersteuning op deze school?

Kwaliteitszorg en schoolplan

Aanbod voor het jonge kind

Toelichting van de school


Kindcentrum

Vanaf schooljaar 2022-2023 kunnen ook peuters op kindcentrum de Opbouw aangemeld worden. Wij willen graag een doorgaande lijn aanbieden voor alle kinderen van 0 tot 6 jaar.  Het komende schooljaar organiseren we met het school en opvangteam een aantal visie-bijeenkomsten om de werkwijze vorm te geven en de doorgaande lijn te ontwikkelen en vast te leggen. 

Onze uitgangpunten:

  • een doorgaande pedagogische aanpak 
  • een rijke speel-leer en ontwikkelomgeving voor 0-6 jarigen
  • een uitnodigende omgeving zowel binnen als buiten waar kinderen uitgedaagd worden. 
  • de kinderopvang en onderbouw werken waar kan samen vanuit thema's met geïntegreerde activiteiten passend bij de ontwikkelingsbehoeften van het kind.

Onderbouw (groep 1-2)

Ongeveer zes tot acht weken voor een nieuw kind op school komt neemt de stamgroepleider van de onderbouw contact op met de ouders voor een huisbezoek. Voorafgaand aan de plaatsing komt de kleuter 4 keer meedraaien in de nieuwe groep. Belangrijk in de beginfase is dat het kind zich veilig voelt in de stamgroep en met plezier naar school gaat. Er is regelmatig overleg tussen ouders en stamgroepleider over hoe het met het kind gaat. We dagen jonge kinderen uit zich breed te ontwikkelen. In gesprek, spel, werk en viering worden alle belangrijke ontwikkelingsgebieden vanuit de Jenaplanvisie gestimuleerd. We vinden het belangrijk dat het onderwijs gegeven wordt in een rijke leeromgeving die de ontwikkeling van kinderen stimuleert. Kinderen moeten zoveel mogelijk kansen krijgen zich te uiten.

De kleuters starten de dag in de kring. Tijdens de kring 's ochtends wordt er vertelt, voorgelezen, gezongen en vaardigheden aangeleerd of geoefend.  Ook Engels en/of Fries spreken en zingen kan in de kring passen. Na de kring "werken' de kinderen; een gerichte opdracht, een activiteit in een van de hoeken of een creatieve activiteit. De kring, het werk en de spelactiviteiten zijn vaak gekoppeld aan het thema waar aan gewerkt wordt. De kleuters worden uitgedaagd om nieuwe dingen te ontdekken, vaardigheden te vergroten en samen te spelen. Iedere dag spelen we buiten, maar als het te nat buiten is spelen we in het speellokaal. We vinden dit belangrijk voor de motorische ontwikkeling van de kinderen.         

Peuters (2-4Jaar) 

Gedurende het schooljaar komen peuters regelmatig bij ons om samen met andere andere kinderen de wereld te ontdekken en verkennen zowel binnen als buiten. We hebben voor hen een uitgebreid activiteitenaanbod dat aansluit bij de onderbouw van onze school. Er zal ook regelmatig samen gespeeld en gewerkt gaan worden met de kleuters. De overgang van peuteropvang naar basisschool zal hierdoor soepel verlopen.  

 

Terug naar boven