Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare instellingen: <b>alle instellingen in het basisonderwijs met een vergelijkbare schoolweging en leerlingenaantal</b><br /> <a href="https://encyclopedie.vensters.nl/indicator_po/3418f8d2-188d-490e-88d6-436f8aba8b8a" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Sinds het schooljaar 21-22 hebben we het onderwijs iets anders georganiseerd. Minimaal 1 middag in de week werken we groepsdoorbrekend in ateliers. De rest van de tijd zitten de kinderen in hun eigen klas.
Ateliers is de organisatievorm die past bij activiteiten in het concept Ervaringsgericht Onderwijs. Hier hebben de kinderen keuze uit een aanbod van activiteiten die bijzondere materialen, bijzondere ruimtes en soms speciale begeleiding behoeven. Bij deze activiteiten ligt de klemtoon op het doen, het handelen, het actief bezig zijn. Ateliers bevat een ruim pakket van vakgebieden zoals wereld/omgeving verkenning, expressieve activiteiten als drama, dans en muziek, handvaardigheid, textiele werkvormen, techniek, kunstzinnige vorming, tekenen, fotografie etc.
Het woord ateliers roept activiteit op die naast het expressieve en artistieke ook betrekking hebben op sportbeoefening, omgang met techniek op ambachtelijk werk, op het uitvoeren van (wetenschappelijke) experimenten.
Bij ateliers, bij ons op school, komen activiteiten rond elektriciteit, proeven doen, computeren, koken, bakken, tekenen, figuren van brooddeeg maken, timmeren, werken op papier, weven, breien en haken, erop uit, stof verven, ontdekken, vouwen, origami, solderen, gips gieten, rijwiel herstellen, kaarten maken, schilderen, kleien etc. aan bod.
Kleuters leren meer dan vroeger, maar leren wel spelenderwijs. Wij spelen daarop in door te zorgen dat er veel materiaal is en dat er activiteiten plaatsvinden waarvan kleuters kunnen leren. Via het spelend leren werken we aan de taalontwikkeling, sociaal emotionele ontwikkeling, functieontwikkeling en de lichamelijke ontwikkeling. In de kring doen we onder andere taal- en rekenactiviteiten, muziek en drama. Er wordt gespeeld en gewerkt in de verschillende hoeken zoals taal-, reken-, knutsel-, bouw-, puzzel- en kleur en vormhoek. Er wordt gewerkt met de methode Schatkist.
In de wet is beschreven wat de leerlingen in ieder geval op de basisschool moeten leren (kerndoelen voor het basisonderwijs). Er worden zes leergebieden onderscheiden: Nederlandse taal, Engelse taal, Rekenen en wiskunde, Oriëntatie op mens en wereld (aardrijkskunde, geschiedenis, gezond/redzaam gedrag, biologie, techniek, milieu, geestelijke stromingen) Lichamelijke opvoeding en Kunstzinnige oriëntatie (tekenen handvaardigheid, muziek, spel en beweging e.a.)
Elke basisschool besteedt aandacht aan de belangrijkste godsdiensten en levensovertuigingen die er op de wereld zijn. Als openbare school nemen wij niet één bepaalde religie of levensovertuiging als uitgangspunt. Juist niet! Wij leggen de nadruk op diversiteit en op respect voor de verschillende geloven en levensovertuigingen die er zijn. Maar misschien wilt u meer dan dat. Het openbaar onderwijs kan uw kind het vrijwillige vak godsdienstig ( GVO ) of humanistisch vormingsonderwijs ( HVO ) aanbieden. Wenst u, naast het door ons te geven verplichte onderdeel ‘geestelijke stromingen’ ook godsdienstonderwijs voor uw kind, dan vragen we u contact op te nemen met de directie van de school.
Alle kinderen op De Uilenburcht verdienen en krijgen onze aandacht en ondersteuning. We accepteren verschillen tussen kinderen. Motivatie en inzet van de kinderen vinden we een belangrijke basis. We maken de kinderen steeds meer zelfverantwoordelijk voor hun leren. Ook staan we open voor de eigen inbreng en evalueren we samen met de kinderen. We hebben positieve verwachtingen van de kinderen en spreken deze ook uit. Werken met de groep staat bij ons centraal. Vanuit die groep vormen we subgroepen, vervolgens kijken we naar individuele kinderen. kinderen die uitvallen houden we, door goed oog te hebben voor de onderwijsbehoeften, zo lang mogelijk bij de groep. Wanneer ze in een subgroep worden geplaatst, houden we ze ook hier zo lang mogelijk bij. In een enkel geval gaan we over op het werken met een individuele leerlijn. Bij de keuzes hiervoor, staat het belang van de kind altijd voorop.Toekomstig aanbod aan extra ondersteuning
- Inzet van de fysiotherapeut en de ergotherapeut behouden binnen de school onder schooltijd en eventueel uitbreiden.
- Inzet van de logopedist behouden binnen de school onder schooltijd en eventueel uitbreiden.
- Inzet van de onderwijsassistent en leerkrachtondersteuner behouden.
VVE houdt in dat kinderen op jonge leeftijd al meedoen aan allerlei educatieve programma’s bij de kinderopvang of bij de peuteropvang. Op een speelse manier worden alle ontwikkelingsgebieden extra gestimuleerd. VVE-programma’s richten zich niet alleen op het stimuleren van de taalontwikkeling, maar ook de sociaal-emotionele, de cognitieve en motorische ontwikkeling, rekenvaardigheid, ruimtelijk inzicht enzovoort, worden hierin betrokken. Deze programma’s beginnen bij de peuteropvang of de kinderopvang (voorschoolse periode) en lopen door tot in de eerste twee groepen van de basisschool (vroegschoolse periode). Op deze manier wordt de doorgaande ontwikkelingslijn gewaarborgd. Kinderen met een risico op achterstanden, de zogenaamde “doelgroep leerlingen”, krijgen via speciale programma’s extra aandacht voor hun ontwikkeling. Zo kunnen ze goed van start op onze basisschool, om zo in een ononderbroken ontwikkelingslijn de onderwijsloopbaan te vervolgen. Er zijn geregeld overlegmomenten tussen de leerkrachten en de opvangmedewerksters over het educatieve aanbod, de werkwijze en de kinderen. Daarbij is er een doorgaande lijn wat betreft de zorg voor kinderen en vindt er een overdracht plaats voordat de peuter vier jaar wordt en start in de kleutergroep. Schoolbesturen en aanbieders van kinderopvang en peuteropvang werken binnen VVE samen met het gemeentebestuur. De samenwerkende partners hebben een convenant afgesloten en met de gemeente resultaatsafspraken gemaakt. De behaalde resultaten worden gemonitord door de gemeente zodat de gemeente zich richting de rijksoverheid kan verantwoorden over de inzet van de beschikbare VVE-middelen. Bij zowel voor- als vroegschoolse educatie is het betrekken van ouders zeer belangrijk. Samen met de ouders verantwoordelijkheid nemen en ouders proberen als educatief partner te zien is hierbij belangrijk.