Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare instellingen: <b>alle instellingen in het basisonderwijs met een vergelijkbare schoolweging en leerlingenaantal</b><br /> <a href="https://encyclopedie.vensters.nl/indicator_po/3418f8d2-188d-490e-88d6-436f8aba8b8a" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Werkwijze in de 3 groepen.
Bij ons op school wordt er gewerkt in 3 groepen, namelijk een onderbouw, middenbouw en bovenbouw. Daarnaast zijn er ook een aantal zaken die we schoolbreed doen zoals gymles en ateliers.
In de onderbouw zitten de groepen 1 en 2 samen. Er wordt gewerkt aan de hand van een thema. Dit thema staat een aantal weken centraal en hier worden de kringactiviteiten en werklessen aan verbonden. Iedere leerling krijgt per thema een themataak waarop verplichte taken en keuze-taken staan. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen werkjes van groep 1-2, maar soms ook tussen leerlingen individueel. De leerlingen leren hun werk plannen aan de hand van de themataak en een keuzebord in de klas. Daarnaast wordt er geoefend met zelfstandig werken door gebruik te maken van een timetimer en Pingo. Als Pingo op de stoel staat, mag de juf niet gestoord worden en leren de kinderen om zelf een oplossing te verzinnen, bijvoorbeeld hulp vragen aan een ander kind of even een andere taak pakken.
De leerlingen worden gevolgd in hun ontwikkeling aan de hand van observaties van de KIJK-lijnen. Iedere leerling krijgt op hun ontwikkelingsleeftijd om het half jaar een rapport waarin hun ontwikkeling beschreven wordt. Dus een rapport met 4,5 jaar, 5 jaar, 5,5 jaar etc.
In de middenbouw zitten de groepen 3, 4 en 5 samen. In groep 3 wordt er gestart met lezen, spelling en schrijven. Voor lezen en spelling wordt hierbij uitgegaan van de methode van LIJN 3. Vanaf groep 3 wordt er gestart met een weektaak. Hierop staan per leerling taken afgestemd die passen bij de ontwikkeling van het kind. Denk hierbij aan verwerking van eerder aangeboden lessen, maar ook extra oefenen met een bepaald vak of onderdeel (bijv. keersommen). Voor de taken van de weektaak hebben de leerlingen een Chromebook nodig. Iedere leerlingen heeft vanaf groep 3 een eigen Chromebook tot zijn/haar beschikking. De leerlingen leren hiermee ook op ICT-gebied vaardiger te worden. Vanaf groep 4 worden de kernvakken (zoals taal, rekenen en spelling) o.a. verwerkt middels de Chromebook. Er is bij deze kernvakken gekozen voor een combinatie van verwerken door middel van werkbladen, spelletjes en oefeningen op de Chromebook.
In de middenbouw wordt er vanaf groep 5 huiswerk geïntroduceerd. Groep 5 krijgt dan wekelijks één taak mee naar huis. Deze taak wisselt per week tussen rekenen en taal.
In de bovenbouw zitten de groep 6, 7 en 8 samen. Net als in de middenbouw wordt er tijdens de verwerking van de lessen gewerkt met een afwisseling tussen werkbladen, spelvormen en oefeningen op de Chromebook. Er vindt verdieping plaats in de lessen van wereldoriëntatie. Er wordt hierbij projectmatig gewerkt. In de bovenbouw wordt de weektaak uitgebreid met meer taken. De leerlingen gaan in de bovenbouw meer kijken naar hun planning en gaan leren plannen. Het is niet erg als de planning een keer niet uitkomt. We vinden het belangrijk dat de leerling in deze groep leren hoe je het aan moet pakken en hoe je het de volgende keer anders aan kan pakken waardoor het wel lukt. Het huiswerk wordt vanaf groep 7 uitgebreid met werkwoordspelling. De leerlingen krijgen vanaf dit jaar ook twee huiswerktaken per week.
De ondersteuning voor alle leerlingen
Leerplannen
Om in kaart te brengen wat de mogelijkheden van de leerlingen zijn, wordt er door de leerkracht vanaf groep 1 een individueel leerplan opgesteld. In een leerplan wordt er o.a. per leerling overzichtelijk gemaakt wat bevorderende en belemmerde factoren bij het leren zijn en welke pedagogische en didactische onderwijsbehoeftes een leerling heeft. De (didactische) ontwikkeling die een leerling doormaakt wordt in het leerplan beschreven. Het kan zijn dat een leerling extra ondersteuning op een bepaald gebied nodig heeft. Dit wordt beschreven in het leerplan. Het leerplan wordt minimaal 2x per schooljaar geëvalueerd en aangepast. Daarbij worden nieuwe doelen en onderwijsbehoeften voor de volgende periode vastgesteld. De interne begeleider (IB) ondersteunt de leerkrachten daarbij. Door deze werkwijze volgen we per leerling de ontwikkeling op de voet.
Leerlingvolgsysteem
Methode onafhankelijke toetsen (CITO) geven een goed beeld van de ontwikkeling van leerlingen in vergelijking met andere leeftijdsgenoten in ons land. De resultaten worden verwerkt in het leerplan. Het leerplan komt in het dossier van de leerling, samen met andere relevante informatie zoals:
- Het inschrijfformulier
- Verslag van leerling-besprekingen
- Uitslag van onderzoeken
- Handelingsplannen/leerplannen
- Rapportgegevens
- Verslagen van de gesprekken met de ouders
Het dossier van uw kind is een digitale map met de gegevens van uw kind bij elkaar verzameld. Dit dossier is altijd in te zien door u en nooit inzichtelijk voor derden zonder uw toestemming. Bij het woord “derden” moet gedacht worden aan bijvoorbeeld de onderwijsbegeleidingsdienst. Met toestemming van de ouder(s) kan er informatie over het kind (o.a. uit het dossier) overgedragen worden.
Overleg
We begeleiden op school alle leerlingen zo goed mogelijk, ook de leerlingen met een leer- en/of ontwikkelingsbelemmering of -voorsprong. Kort gezegd: leerlingen met een andere onderwijs-behoefte.
Op drie momenten per schooljaar houden de IB-er en de leerkracht een groepsbespreking, waarbij de resultaten en onderwijsbehoeften van de gehele groep besproken worden. Daarnaast worden er leerling-besprekingen gepland voor individuele leerlingen.
Hoe volgen we alle leerlingen?
- door dagelijkse correctie (hun werk te controleren)
- door gerichte observaties
- door het geven van beurten
- door het afnemen van schooltoetsen
- door het afnemen van schoolonafhankelijke toetsen
- door het houden van LOL-gesprekken
Gegevens vanuit externe onderzoeken
De gemeente is met ingang van de wet Passend Onderwijs verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Ouders en school kunnen bij het zorgteam aankloppen wanneer er extern onderzoek nodig is ten behoeve van de ontwikkeling (op school).
Op school vinden wij het prettig om deze mogelijkheden samen met de ouders te kunnen bespreken met het doel het kind verder te kunnen helpen. Wij kunnen dan ook alleen wat met de resultaten van een eventueel onderzoek, indien alle gegevens aan de school ter beschikking worden gesteld. Daarnaast staan wij altijd open voor contact met de instantie die uw kind verder kan helpen.
Meerbegaafdheid
Op school hanteren we het Digitaal Handelingsprotocol Hoogebegaafdheid (DHH). Binnen dit protocol worden leerlingen 3x in hun schoolloopbaan gescreend middels een vragenlijst die door de leerkrachten in wordt gevuld. Daarnaast wordt bij de instroom in groep 1 op de eerste dag een menstekening gemaakt. Deze wordt beoordeeld op een aantal criteria die een link kunnen hebben met hoogbegaafdheid.
De afnamemomenten voor de vragenlijsten van het DHH zijn: 6 weken na de start van groep 1, eind groep 3 en eind groep 5. Via een korte vragenlijst worden de leerlingen gescreend op kenmerken van meerbegaafdheid. Indien een leerling gesignaleerd wordt, zal er ook door ouders een vragenlijst ingevuld worden. Nadat beide vragenlijsten ingevuld zijn, wordt verder gekeken hoe het traject vorm kan krijgen. Zo kan het aanpassen van de leerstof of aanvullend onderzoek naar intelligentie wenselijk zijn.
Hoogbegaafdheidsonderwijs
Binnen SOOLvA is het mogelijk voor hoogbegaafde leerlingen, om een keer per week hoogbegaafdheidsonderwijs te volgen op de Almgaard. Op deze HB-instroom dag gaan leerlingen aan de slag met de taxonomie van Bloom en krijgen onderwijs op maat, waar ze vervolgens in de eigen groep weer mee verder kunnen.
Extra ondersteuning
Indien er zorgen zijn over de (sociaal-emotionele, cognitieve en/of motorische) ontwikkeling van een leerling wordt dit met de ouders overlegd. Dit zodat ouders op de hoogte blijven van de zorgen die wij over een leerling hebben. Ouders kunnen aangeven wat in hun ogen nodig is qua zorg voor hun kind. Er zal in overleg met IB gekeken worden welke zorg de school kan bieden. Als blijkt dat de geboden zorg niet toereikend is of gegeven kan worden door school, kan de school hulp van een externe deskundige inschakelen, gericht op advisering van de leerkracht van het betreffende kind en advies van de IB-er. Het besluit om een leerling te bespreken is in overleg met de ouders.
Wanneer er na extern onderzoek en extra ondersteuning nog altijd te weinig vooruitgang zichtbaar is, kan de school de expertise vanuit de Toelaatbaarheids- en adviescommissie (TAC) van het samenwerkingsverband inschakelen. De TAC bekijkt op welke wijze zij kunnen ondersteunen en geeft adviezen en/of ondersteuningsarrangementen aan de scholen.
In het gebouw van Den Biekurf bevindt zich geen peuterspeelzaal/kinderdagverblijf.