<a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635168" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Ons onderwijs is erop gericht uw kind de kerndoelen voor het basisonderwijs, waaronder het referentieniveau taal en rekenen, te laten behalen. Hieronder verstaan wij naast leergebied specifieke kerndoelen, als lees- en rekenvaardigheid tevens leergebied overstijgende kerndoelen waaronder zelfstandigheid, initiatieven nemen en samenwerken. Middels deze kerndoelen is uw kind voldoende onderlegd voor de stap naar het voortgezet onderwijs.
De activiteiten voor de kleuters worden rondom een thema opgebouwd. Dit thema wordt o.a. bepaald door de tijd van het jaar. Met name door de seizoenen en feesten. Zoveel mogelijk wordt geprobeerd aan te sluiten bij de belevingswereld van de kinderen. Wij proberen deze belevingswereld te vergroten, zodat het kind steeds meer zicht krijgt op de werkelijkheid om zich heen.
Het uitgangspunt in de kleutergroepen is SPEL. Spelenderwijs verkennen de kinderen de wereld. Allerlei spelvormen komen aan de orde, zoals: constructiespelen: bouwhoek, duplo rollenspelen: huishoek, winkeltje het spelen met expressiematerialen: verf, klei, zand, water het spelen met ontwikkelingsmaterialen: puzzels en lotto het spelen met letters en woorden.
Alle groepen voldoen aan de minimumonderwijstijd die de kinderen wettelijk op jaarbasis dienen te ontvangen. In acht jaar tijd moeten de kinderen 7.520 uur naar school. Daarbij mag het aantal lesuren voor de groepen 1 t/m 4 niet minder zijn dan 3.520 uur en in de groepen 5 t/m 8 niet minder dan 4.000 uur.
Het doel van ons onderwijs is dat kinderen zich binnen hun mogelijkheden zo goed mogelijk ontwikkelen. Om dit te bereiken is het heel belangrijk dat kinderen zich veilig voelen en met plezier naar het kindcentrum gaan
Succes in de les
Elke dag denken we erover na hoe we onze lessen en activiteiten zo kunnen geven dat alle kinderen onze instructie begrijpen en weer een volgend stapje maken in hun ontwikkeling. In het onderwijs geven we de instructie op drie manieren:
- Basisinstructie voor het grootste deel van de groep
- Verkorte instructie met extra moeilijke opdrachten voor leerlingen die meer aankunnen
- Verlengde of intensieve instructie met herhaling en extra oefening voor leerlingen die dat nodig hebben.
We werken hierbij planmatig. Ook kijken de leerkrachten na de gegeven instructie welke kinderen nog moeten aansluiten bij verlengde instructie of begeleide inoefening.
Soms is er aanvullende ondersteuning nodig voor een groep of voor een kind op sociaal emotioneel gebied. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Met de kwaliteitscoördinator of, als het nodig is, met een extern deskundige kijken we wat deze groep of deze leerling voor aanvullende ondersteuning nodig heeft.
Soms is er nog meer nodig om ervoor te zorgen dat een leerling zich goed kan ontwikkelen. Dat is bijvoorbeeld het geval in de volgende situaties:
- Leerlingen die minder aankunnen: Soms komt het voor dat leerlingen niet voldoende hebben aan de verlengde of intensieve instructie. Dan gaan we een zeer intensieve instructie inzetten. Dit doen we in overleg met de kwaliteitscoördinator en eventueel een deskundige van het bovenschools ondersteuningsteam. Natuurlijk wordt dit altijd met ouders besproken
- Leerlingen die meer aankunnen: Ook zijn er leerlingen die meer nodig hebben dan de verkorte instructie en de extra moeilijke opdrachten uit de methode. Om tot ontwikkeling te komen hebben deze leerlingen meer uitdaging nodig. Deze leerlingen kunnen in aanmerking komen voor de lessen van de Plusklas.
- Leerlingen met dyslexie: Als we merken dat leerlingen problemen met lezen hebben dan beginnen we zo snel mogelijk met extra oefenen. Per week plannen we 60 minuten extra oefentijd in. Na ieder half jaar toetsen we de vooruitgang van de leerling. Als blijkt dat er, ondanks alle oefeningen, geen vooruitgang is dan kan worden bekeken of de leerling in aanmerking komt voor een dyslexieonderzoek. Hiervoor zijn vrij strenge criteria.
- Leerlingen met dyscalculie: Samen met de kwaliteitscoördinator wordt bekeken welke leerlingen iets extra’s nodig hebben op het gebied van rekenen. Er wordt wekelijks tijd ingepland voor extra oefening en extra instructie. Als blijkt dat de rekenproblemen hardnekkig zijn en dat er weinig vooruitgang is kan besloten worden een dyscalculie-onderzoek aan te vragen. Ook hiervoor gelden strenge criteria.
- NT 2 leerlingen: Kinderen voor wie het Nederlands niet de eerste taal is hebben aanvullende ondersteuning nodig. Binnen onze stichting is een specialist NT2. In overleg met haar gaan we kijken wat nodig is en hoe we dit kunnen bieden. Leerlingen die minder dan 2 jaar in Nederland zijn, krijgen les in onze TaalklAssen.
- Leerlingen met medische/fysieke beperkingen: Als er leerlingen op school zijn met medische of fysieke beperkingen dan kunnen we, via het samenwerkingsverband, gebruik maken van de expertise van het paramedisch team van Cedin.
De leerkracht doet ertoe
Het realiseren van een hoog niveau van basisondersteuning start met deskundige leerkrachten die hun kennis blijven onderhouden in samenhang met de visie en de doelstellingen van het kindcentrum. Er zijn leerkrachten die zich specialiseren in een bepaald leer- of ontwikkelingsgebied.
Ook kan het kindcentrum gebruik maken van het ondersteuningsteam (OT) van CKC Drenthe. Het OT beschikt over de volgende specialisten:
- Orthopedagoog
- Schoolpsycholoog
- Gedragsspecialist
- Specialist NT2
- Specialist traumasensitief werken
- Onderwijskundige
Elk kindcentrum heeft zijn eigen contactpersoon in het OT en kan via hen een beroep doen op alle aanwezige expertise.
Wat zijn de grenzen aan de basisondersteuning?
Zowel bij de aanmelding van nieuwe leerlingen als bij de ontwikkeling van leerlingen tijdens hun schoolloopbaan kijken we naar de ondersteuningsbehoefte van het kind. De ondersteuningsbehoefte is dat wat een kind nodig heeft om zich zo optimaal mogelijk te ontwikkelen. Dit bekijken we in samenhang met de samenstelling van de groep en de belastbaarheid van de groep en de leerkracht.
Beknopt afwegingskader:
Aandachtspunt: Pedagogische ondersteuning
Specifieke onderwijsbehoefte: De leerling heeft speciale pedagogische aanpak nodig omdat er sprake is van een psychiatrische stoornis (bijv. ADHD, PDD-NOS, ASS, ODD etc.) of van niet gediagnosticeerde gedragsproblematiek.
Wat de school kan: In overleg met ouders kan samen met de kwaliteitscoördinator en eventueel deskundigen uit het ondersteuningsteam of extern deskundigen een gedragsaanpak worden bedacht. Dit wordt uitgeschreven in een plan van aanpak en besproken met ouders.
Grens:
- de veiligheid en welbevinden van de leerling komt in het gedrang.
- de veiligheid in de groep kan niet worden gegarandeerd.
- de rust en orde in de groep wordt ernstig verstoord. (Door de leerling of ouders)
- er zijn onvoldoende ‘extra handen’ om deze leerling individueel te begeleiden.
- ondanks de aanpak lukt het de leerling niet zich zelfstandig te focussen op de taak.
Aandachtspunt: Didactische ondersteuning
Specifieke onderwijsbehoefte: De leerling past qua leervermogen niet in één van de drie instructiegroepen en heeft een eigen leerlijn of aanvullende begeleiding nodig op 1 of meer vakgebieden. In overleg met ouders kan samen met de kwaliteitscoördinator en eventueel deskundigen uit het ondersteuningsteam of extern deskundigen een eigen leerlijn worden opgezet. Dit wordt uitgeschreven in een plan van aanpak en besproken met ouders.
Grens:
- er zijn onvoldoende ‘extra handen’ om deze leerling individuele instructie te geven.
- welbevinden en competentiebeleving van leerling komt in het gedrang.
- er zijn meerdere leerlingen met een eigen leerlijn in 1 groep.
- de leerling kan niet lang genoeg zelfstandig werken.
Toekomstig aanbod aan extra ondersteuning
Er is in onze wijk sprake van sociale problematiek. Hierbij valt o.a. te denken aan armoede, psychische problemen, echtscheidingen enz. We zijn mede daarom aangesloten bij het Jeugdeducatiefonds en zullen ons ook weer aanmelden voor de schoolmaaltijden, schoolfruit en schoolzuivel om toch wat extra te kunnen bieden.
De laatste jaren is er veel onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van baby’s en hoe deze te stimuleren. Vanuit de opgedane kennis is er meer aandacht voor hoe we baby’s opvangen. Baby’s maken ontzettend veel ontwikkelingen door, vooral in het eerste jaar. Er verandert veel op motorisch, cognitief, zintuigelijk en taalkundig niveau. Om al deze ontwikkelingen zo goed mogelijk te ondersteunen hebben onze medewerkers aanvullende scholing gevolgd, die zich grotendeels heeft gericht op hun interactievaardigheden.
Bij de peuteropvang nemen de meeste kinderen vier dagdelen peuteropvang af. We werken voor álle kinderen met een VVE-methode en benutten iedere activiteit en situatie als een pedagogische en educatieve kans.