Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare instellingen: <b>alle instellingen in het speciaal basisonderwijs met een vergelijkbaar leerlingenaantal</b><br /> <a href="https://encyclopedie.vensters.nl/indicator_po/3418f8d2-188d-490e-88d6-436f8aba8b8a" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Uitgangspunten organisatie van het onderwijs
Bij het realiseren van het onderwijsaanbod gebruikt onze school onderstaande uitgangspunten:
- Het onderwijsaanbod past binnen de beleidskaders van RENN4
- Het onderwijsaanbod is regionaal geformuleerd.
- Het onderwijsaanbod is gericht op schakeling naar regulier basis- en voortgezet onderwijs, speciaal basisonderwijs en praktijkonderwijs.
- Het onderwijsaanbod geeft een uitwerking van de kerndoelen voor speciaal onderwijs.
- In het aanbod taal en rekenen/wiskunde zijn de referentieniveaus taal en rekenen ijkpunten voor wat betreft de voor de leerlingen te halen eindniveaus.
- Voor leerlingen die niet in staat worden geacht referentieniveau 1f (leerroute 2 en 3) of 1s (leerroute 1) te halen, zijn de te behalen niveaus aangegeven in passende perspectieven voor rekenen en taal.
- Het onderwijsaanbod sluit aan op de programma’s van het regulier basis- en voortgezet onderwijs, speciaal basisonderwijs en praktijkonderwijs.
- Taal en communicatie hebben een centrale rol in het aanbod, zowel bij de leergebied specifieke als de leergebied overstijgende vakken
DoelgroepenmodelOnze school maakt gebruik van landelijk doelgroepenmodel (doelgroepenmodel.lecso.nl) waarmee onderbouwd en transparant het maximaal haalbare eindniveau en het benodigde onderwijsaanbod en ondersteuning goed in kaart wordt gebracht. Daardoor is onze school in staat om planmatig te kijken wat de leerling nodig heeft. Met dit model wordt verder gekeken dan IQ-scores. Nadrukkelijk worden ook andere factoren van het kind betrokken. Deze brede interpretatie is van groot belang, zeker als de cognitieve mogelijkheden en de sociaal-emotionele vaardigheden ver uit elkaar liggen.Het instroomprofiel en de uitstroombestemming vormen het begin- en eindpunt bij de vaststelling van de doelgroep van een leerling. Om de uitstroombestemming te bereiken heeft de leerling specifieke ondersteuning nodig. De factoren van een leerling worden in het doelgroepenmodel ingevuld om zo te komen tot een “leerlingprofiel”. Daarmee wordt zowel de eindbestemming, leerroute en ondersteuningsbehoefte van de leerling inzichtelijk gemaakt. Met name bij leerlingen met een gedifferentieerd profiel zal het vaststellen van een leerroute niet gemakkelijk zijn.Het doelgroepenmodel kent zeven leerroutes. Op dit moment zijn er geen leerlingen binnen de school die uitstromen naar belevingsgerichte dagbesteding en een onderwijsaanbod op het niveau van de Planciusleerlijn vragen. Daarom wordt leerroute 1 uit het doelgroepenmodel niet opgenomen in het overzicht.Leerroute 2 en 3 kennen als uitstroombestemming het VSO-ZML (Voortgezet Speciaal Onderwijs-Zeer Moeilijk Lerend) met een uitstroomniveau van respectievelijk 3 en 6 op de leerlijn ZML (CED-groep). Leerlingen geplaatst op leerroute 4 stromen uit naar het VSO-ZML (met uitstroomniveau 9 op de leerlijn ZML), het VSO (arbeid) of het Praktijkonderwijs (PRO). Voor uitstroom naar het VSO of PRO wordt als einddoel functioneringsniveau M5 (midden5) gesteld. Leerroute 5 bereidt leerlingen voor op uitstroom naar het PRO of V(S)O VMBO-BB (basis). Functioneringsniveau E5-E6 (eind5-eind6) is het uitstroomniveau voor deze leerlingen. Leerlingen in route 6 stromen uit naar het V(S)O VMBO-KB (Kader) en VMBO-GT (Theoretisch) met als uitstroomniveau M7-M8 (= referentieniveau 1F). Tenslotte bereidt leerroute 7 leerlingen voor op uitstromen naar het V(S)O, HAVO of VWO. Zij stromen uit op functioneringsniveau hoger dan M8 (=referentie niveau 1S/2F).
Jonge kind
We spreken over ‘het jonge’ kind als het gaat over leerlingen in de leeftijd 4 – 7 jaar (kalenderleeftijd). Het jonge kind kent een gedifferentieerde ontwikkeling, waardoor het vaststellen van een uitstroombestemming en bijbehorende leerroute geen recht zou doen aan ontwikkelingsmogelijkheden van deze leerlingen. Hoge verwachtingen zijn altijd het uitgangspunt. De leerroutes voor deze leerlingen worden als volgt vastgesteld
Leerjaren 1 en 2 (kleuters): Alle leerlingen volgen het reguliere aanbod.
Opbrengstgericht werken
Op onze school werken wij opbrengstgericht. Opbrengstgericht werken is het bewust, cyclisch en systematisch werken met als doel de grootst mogelijke opbrengst. Opbrengstgericht werken heeft hoge verwachtingen van de kinderen en gaat uit van doelgericht werken.
Voor het meten en volgen van de didactische ontwikkeling van leerlingen wordt gebruik gemaakt van methodetoetsen en methode onafhankelijke toetsen. De leerkracht/school is zelf verantwoordelijk voor het opbrengstgericht werken met de resultaten van methodetoetsen. Tussendoelen passend bij de verschillende leerroutes voor de methode onafhankelijke toetsinstrumenten CITO 3.0 zijn opgenomen als bijlage van de opbrengstennotitie RENN4 waarmee onze school werkt.
In de leerjaren 1 en 2 worden geen methode onafhankelijke toetsen afgenomen. In deze leerjaren wordt de ontwikkeling van de kleuters gevolgd met behulp van een ontwikkelingsvolgsysteem. De didactische toetsen van midden groep 2 kunnen worden afgenomen om de stand van zaken met betrekking tot de overgang naar leerjaar 3 in kaart te kunnen brengen. Leerkracht en de commissie voor de begeleiding bepalen of dit voor een leerling wenselijk is.
De meetmomenten voor methode onafhankelijke toetsen zijn in januari en juni.
In de opbrengstennotitie van RENN4 waarmee onze school werkt zijn tussendoelen opgenomen voor de vakken Lezen (AVI), Begrijpen lezen, Rekenen/wiskunde en Spelling.
Begrijpend lezen wordt afgenomen wanneer leerlingen een AVI M3 hebben behaald. Tot die tijd wordt er geen toets afgenomen. Wanneer wenselijk (bijvoorbeeld bij oudere leerlingen waarbij het leesproces niet op gang komt) kan de begrijpend luisteren toets worden afgenomen
Tussendoelen zijn in de opbrengstennotitie opgenomen in termen van functioneringsniveau en vaardigheidsscore. Voor de leerlijn ZML worden de tussendoelen beschreven met behulp van niveau-aanduidingen.Voor de leerlijn ZML worden de tussendoelen beschreven met behulp van niveau-aanduidingen. Het leerlingvolgsysteem geeft de voortgang aan op basis van vaardigheidsscores.
Naast de didactische ontwikkeling hebben scholen ook de opdracht om de ontwikkeling van het leergedrag (leren leren) en de sociale- en emotionele ontwikkeling te meten en te volgen. Omdat bij de leerlingen binnen RENN4 er nauwelijks sprake is van een leeftijd adequate ontwikkeling of doorgaande lijn in deze ontwikkeling op deze gebieden worden er geen bijlagen met tussendoelen opgenomen in de opbrengstennotitie.
Onze school gebruikt de volgende instrumenten voor het meten en volgen van de ontwikkeling van het leergedrag en de sociale- en emotionele ontwikkeling: Zien!
We houden ons aan de wettelijke kaders en bieden de vakken aan die verplicht zijn binnen het SO/SBO onderwijs. Gezien onze doelgroep, houden we bij de indeling van de vakken rekening met de passende ontwikkelbehoeften van onze leerlingen.
We houden ons aan de wettelijke kaders en bieden de vakken aan die verplicht zijn binnen het SO/SBO onderwijs.
Gezien onze doelgroep, houden we bij de indeling van de vakken rekening met de passende ontwikkel- en onderwijsbehoeften van onze leerlingen.
Onderwijs en begeleiding
Voor alle leerlingen worden zorgvuldig de ondersteuning- en onderwijsbehoeften in kaart gebracht. In een Ontwikkelperspectiefplan wordt dit samengevat en besproken met ouders/verzorgers en andere betrokkenen. Ons streven is om ieder kind optimaal te ondersteunen in zijn of haar ontwikkeling en te voorzien in de bijbehorende (onderwijs)behoeften.
Jonge kind (tot 7 jaar)
Het onderwijsaanbod aan leerlingen tot 7 jaar heeft als doel een brede ontwikkeling te bevorderen zodat de leerling voldoende basisvaardigheden ontwikkelt om te kunnen lezen, schrijven en rekenen en met succes het basisonderwijs verder te volgen. De school stelt voor alle leerlingen tot 7 jaar het ontwikkelingsperspectief “Vervolgonderwijs” en leerroute 1 (regulier) vast, tenzij onderbouwd kan worden dat dit perspectief niet realistisch is.
Onderwijsaanbod
S(B)O De Delta/Prof.W.J. Bladergroenschool Appingedam biedt onderwijs dat past bij de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerlingen zodat zij een ononderbroken ontwikkeling kunnen doormaken. S(B)O De Delta/Prof.W.J. Bladergroenschool Appingedam heeft het onderwijsaanbod aan de hand van de leerroutes uitgewerkt. Bij het invullen van het onderwijsaanbod zijn de door de overheid geformuleerde kerndoelen voor het speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs richtinggevend. De kerndoelen voor het speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs beschrijven wat de overheid vindt dat leerlingen minimaal moeten kennen en kunnen.Voor een volledige omschrijving van de kerndoelen speciaal onderwijs kunt u kijken op: Kerndoelen speciaal onderwijs
Voor een volledige omschrijving van de kerndoelen voor het speciaal basisonderwijs kunt u kijken op: Kerndoelen
Toekomstig aanbod aan extra ondersteuning
S(B)O De Delta/ Prof.W.J. Bladergroenschool Appingedam heeft de ambitie om een samenwerking op te zetten met de gemeente en diverse zorgpartijen om leerlingen langer binnen het onderwijs te kunnen houden. Hiervoor zal komend schooljaar een overleg gerealiseerd worden. Daarnaast wordt er gezocht naar partijen welke educatieve dagbesteding kunnen bieden aan leerlingen die (tijdelijk) niet volledig schoolgaand zijn en/of leerlingen welke een (tijdelijke) intensievere ondersteuningsbehoefte nodig zijn die niet op school aangeboden kan worden. Hierbij wil S(B)O De Delta/ Prof.W.J. Bladergroenschool Appingedam voorzien in schoolwerk en de ontwikkeling van de leerling volgen zodat kan worden onderzocht wat de mogelijkheden zijn met betrekking tot de terugkeer in het onderwijs.
Als leerlingen vanuit de peuterspeelzaal worden aangemeld voor onze school, dan is er een overdracht en sprake van een samenwerking met betrokken partij en ouders.