Islamitische Basisschool Al Yaqoet (de Robijn)

Missie en visie

• Wat is de missie en visie van deze school?

  Wat is de missie en visie van deze school?

  Ons motto is: samen leren, samen onderwijzen.

  Wij handelen vanuit een islamitisch denk- en werkkader;·        

  Wij gaan ervan uit dat onderwijs en opvoeding onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Op onze school zijn de Islam en het concept. De Vreedzame School de referentiekaders om hier invulling aan te geven;

  Wij gaan ervan uit dat kinderen een natuurlijke aanleg (fitrah) hebben om te leren;

  De verschillende ontwikkelingsstadia worden benut om het kind adequaat te begeleiden;        

  Wij gaan ervan uit dat de we alleen onze doelen kunnen behalen als het systeem als geheel in beweging is. In dit kader levert een ieder binnen de organisatie, vanuit zijn/haar eigen rol, een actieve en passende bijdrage aan de ontwikkeling van de school in het algemeen en in het bijzonder aan die van de kinderen;

  Wij gaan ervan uit dat we alleen onze doelen kunnen behalen als we van en met elkaar leren. Samen leren en samenwerken zijn daarom belangrijke aspecten binnen onze school. Dit beperkt zich niet alleen tot alle geledingen binnen de organisatie, maar geldt ook voor partijen daar buiten.

  Ons onderwijs is:

  1. Islamitisch: Wij geven islamitisch verantwoord onderwijs, onderwijzen onze leerlingen in de basis beginselen van de Islam en zorgen voor een islamitisch schoolklimaat;

  2. Vreedzaam: Iedereen binnen de school voelt zich betrokken bij en verantwoordelijk voor wat er op school gebeurt. Het op een open manier omgaan met elkaar, respect hebben voor elkaar en conflicten op een opbouwende en vreedzame manier oplossen staan hierbij centraal;      

  3. Passend: Ieder kind krijgt bij ons het onderwijs en de begeleiding waar het recht op heeft, afgestemd op zijn/haar pedagogische en onderwijsbehoeften. We kijken niet wat leerlingenmankeren, maar wat ze nodig hebben;

  4. Boeiend: Ons onderwijs is uitdagend (rijke leeromgeving), betekenisvol en gericht op de totale ontwikkeling van kinderen: cognitieve, sociaal-emotionele en creatieve ontwikkeling;

  5. Opbrengstgericht: Wij gebruiken data (toets resultaten en observaties) om ons onderwijs zo te verbeteren dat het leidt tot hoge opbrengsten. We leggen de lat hoog en willen het maximale uit onze kinderen halen. In dit kader leren we van en met elkaar. Wij stellen hoge doelen en hebben hoge verwachtingen van onze leerlingen;

  6: Handelingsgericht: Wij gaan op een systematische manier na wat elk kind nodig heeft en  vertalen dit naar onderwijsbehoeften. Wijdenken in termen van mogelijkheden;

  7. Coöperatief: Coöperatief leren heeft een positieve invloed op de sfeer in de groep, de leerprestaties en de persoonlijk een sociale vaardigen van kinderen. Kinderen leren niet alleen in interactie met de leerkracht, maar ook in interactie met elkaar. Wij  bevorderen dit samenwerkend leren in de groepen stimuleren hiermee tevens het actieve taalgebruik van de leerlingen, hun denk- en oplossingsvermogen, het delen van kennis met elkaar en de toepassing hiervan. Ouders worden in het belang van de ontwikkeling van het kind actief betrokken bij het onderwijs. 

  8. Pedagogische visie: De houding en de vaardigheden van de leerkracht spelen een belangrijke rol in het creëren van een pedagogisch klimaat waarin alle leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen. De opvoeding wordt gedragen door een goedvoorbeeld van de leerkracht, een positieve mentaliteit en een prettige werksfeer binnen de school. We streven een goede verhouding tussen de leerkrachten na, zowel onderling als in hun relatie met de kinderen ende ouders. Er wordt getracht de leerlingen een eigen mening te laten vormen en naar elkaar te leren luisteren. Dit kenmerkt zich door de sfeer in de school en door:

  • Met plezier naar school gaan;

  • Zich veilig en geaccepteerd voelen;

  • Belangstelling voor elkaar hebben;

  • Elkaar accepteren zoals ze zijn;

  • Elkaar niet pesten. En waarin de leerkracht:

  • Er is als deskundige pedagoog;

  • Oog en oor heeft voor de kinderen;

  • Zich bewust is van de verschillende typen leerlingen en hierop inspeelt;

  • Zorg draagt voor wederzijds respect (zonder autoritair te zijn);

  • Kinderen aanspreekt op hun verantwoordelijkheden en hoge verwachtingen van hen heeft.

  Voor een goed pedagogisch klimaat zijn een aantal zaken van belang:

  • Duidelijke regels en grenzen en handhaving hiervan;

  • Kinderen leren verantwoordelijkheid te dragen voor hun eigen activiteiten;

  • De school moet midden in de samenleving staan;

  • De kinderen moeten hoop kunnen koesteren en succes kunnen ervaren.

  Sluiten

• Op welke manier geeft deze school invulling aan de identiteit?

  Op welke manier geeft deze school invulling aan de identiteit?

  Wij zien de levensbeschouwelijke/religieuze kwaliteit als centraal kwaliteitsbegrip.
  Dat betekent dat binnen onze school het leerresultaat eerst aan de hand van de leeropbrengst van het kind en vervolgens aan de hand van het onderwijs aanbod wordt beoordeeld.De doelstelling van de school is om in het onderwijs de eigen geloofstraditie aan de orde te stellen en zorg te dragen voor de continuïteit van deze traditie Wij vinden, dat de levensbeschouwelijke- religieuze- opvoedings- en vormingskwaliteit naar de leerling vooral moet gaan om bewustmaking en praktiseren.  

  Taakopvatting van de godsdienstleerkracht maar ook van de groepsleerkracht zijn:  

  1. Hij/zij heeft een voorbeeldfunctie naar de leerling. Hij/zij onderwijst en voedt daarnaast ook op. Van de niet moslim leraren wordt verwacht dat ze respect tonen voor de minimale eigenheid van de islamitische godsdienstige traditie. Daarbij gelden de volgende kenmerken: Er is overeenstemming in het spreken over de Islaam, mens en maatschappij. De samenhang tussen de godsdienstige beleving in het gezin en op school is erg groot. De school plaats zich, voor wat betreft de overdracht van de waarden en normen, in het verlengde van het gezin.

  2. De opdracht van elke leerkracht is de universele waarden en normen over te brengen op de leerlingen en dezen te leren hoe ze vanuit dit gedachtegoed in de maatschappij naar behoren kunnen functioneren.

  3. Leraren voeden leerlingen op met waarden en normen die in de Islaam, het gezin en op school overeenkomen.

  4. In het onderwijsprogramma en in de omgang met elkaar in de school is veel aandacht voor de Qur’aan, de Sunnah en het praktiseren ervan in het dagelijks leven. De opdracht van een moslim leerkracht is het islamitisch geloof over te brengen op de leerlingen, en de leerlingen te leren hoe ze vanuit dat geloof in de maatschappij moeten functioneren. Daarbij is er over de fundamentele overleveringen c.q. noties van het geloof geen discussie.

  Onder de fundamentele overleveringen / noties van het geloof verstaan wij:alle aqidah (geloofs-) en `ibadaat (praktijk van de Islaam) en ahlaaq (opvoedings) zaken:kledingsvoorschriften, het gebed, scheiding van jongens en meisjes (voor zover mogelijk) in de klas, tijdens gymles, sexualiteit etc.

  5. De school vraagt aan haar leraren in te stemmen met of respect te tonen voor de islamitische uitgangspunten en doelstellingen.

  6. De niet moslim leerkracht heeft niet de opdracht om het islamitisch geloof over te dragen aan de leerlingen.

  7. Onze school is niet uitsluitend bedoeld voor leerlingen en leraren met een bepaalde levensbeschouwelijke achtergrond, maar staat open voor een ieder, die zich kan vinden in de doelstelling van de school.  

  Kenmerken van de islamitische identiteit:Daarbij gaat het om:

  - het uitdragen en praktiseren van de Islaam (geloofsopvoeding).- universele broederschap (wij zijn allen kinderen van Adam en Eva).

  - de gemeenschapszin (solidariteit):- de Islaam weigert in ‘de geboorte en de gemeenschap van het bloed’ een grond te zien voor solidariteit.

  - “Onze Heer, geef ons in het nabije leven wat goed is en in het latere leven wat goed is” (Qur’aan 2/201).

  - De Islaam ontwikkelt tegelijkertijd de geest en het lichaam, om op deze wijze een harmonieus evenwicht te verschaffen voor ‘heel de mens’.

  - "Geloof en doe wel": De geloofsbelijdenis alleen, zonder deze toe te passen en te implementeren in de praktijk, heeft geen waarde.

  - Allah oordeelt op grond van intentie en inspanning, niet op grond van verwezenlijkingen en successen.  

  De norm van de identiteit is:

  • Ten eerste: het geopenbaarde Woord van Allah (de Qur’aan) en de Sunnah.

  • Geloven in de absolute eenheid van Allah: de betrekkingen tussen de mens en zijn Schepper zijn direct en persoonlijk, zonder behoefte aan tussenpersonen; zelfs de heiligsten, zoals de profeten, zijn slechts gidsen, boodschappers.

  • ‘Muhammad (sallallahoe `alayhi wa’s salaam: Allah zegeningen zij met hem) is de Boodschapper van Allah: hij is het perfecte voorbeeld.

  • "De beste van de mensen is degene die goed is voor anderen".• De mens is zwak en heeft de neiging tot zowel het goede als het kwade in zich, echter zonder erfzonde.

  • De mens is opgebouwd uit twee elementen tegelijk, zijn lichaam en zijn geest, het ene element mag een mens niet verwaarlozen ten gunste van het ander element.

  • De Islaam bevestigt tegelijkertijd de basisgelijkheid van iedereen én het individuele overwicht : Iedereen is schepsel van dezelfde Heer, en het is niet het materiële overwicht dat het meest aan Allah behaagt, maar de vroomheid, dat is het enige uitgangspunt voor de grootsheid van het individu.

  • Eerst anderen helpen ook al heb je zelf hulp nodig: ‘...terwijl zij hun de voorrang gaven boven zichzelf ook al is er behoeftigheid onder hen ‘ • Verdraagzaamheid en tolerantie is kenmerkend voor de Islaam.

  • Respect voor de Schepper, voor je zelf, voor je gezin, voor je familie, voor de mensheid, voor de natuur en voor de hele schepping. 
  

  Sluiten