Iedere leerling moet zich op school op zijn plek voelen. Daarom vinden we een veilig, aandachtig en vrolijk klimaat belangrijk. We zorgen hier allemaal voor. Dit betekent dat iedereen (dus niet alleen de leerkrachten van de klas) betrokken is bij alle leerlingen en nooit wegkijkt. Alle leerkrachten en het ambulante personeel kijken om naar alle leerlingen. We vinden het belangrijk dat de leerlingen zich in de school thuis voelen en zich vrij door de school kunnen bewegen en waar nodig hulp vragen.
In ons onderwijsprogramma besteden wij op de volgende wijze aandacht aan een veilig klimaat: In alle groepen worden lessen uit de methode ‘Kwink’ gegeven, voor de ontwikkeling van sociaal-emotionele vaardigheden. Er wordt per 5/6 weken aan een thema gewerkt. Deze thema's gaan over de leerling zelf, de leerling en de andere leerling en de leerling in de groep.
Natuurlijk kan het zijn dat er in een groep een ander thema urgent is op een bepaald moment, dan wordt daar op ingespeeld
Als het nodig is, zetten we in een groep een klassentraining in, om het klimaat in de groep te optimaliseren.
We vinden het belangrijk dat leerlingen kunnen en durven vertellen wat ze vinden. Tijdens de rapportgesprekken zijn leerlingen vanaf groep 3 bij de gesprekken aanwezig. Zij zijn de gesprekspartner van de leerkracht en de ouders zijn toehoorder.
Jaarlijks wordt er stichtingsbreed een vragenlijst afgenomen over sociale veiligheid op school bij de leerlingen van groep 6,7,8 . De uitslag hiervan wordt gedeeld met leerlingen en ouders. De uitslag wordt geanalyseerd en er komen zo nodig acties uit voort. We streven naar een schoolscore van ruim voldoende.
Veel leerlingen in de bovenbouw hebben een eigen telefoon. Op school zijn de mobiele telefoons tijdens schooltijd in de kast bij de leerkracht. Wij zijn niet aansprakelijk bij verlies of diefstal van de mobiele telefoons. Liever blijven de telefoons dan ook thuis. Mobiele telefoons worden slechts bij uitzondering in de bovenbouw gebruikt in de les. We vragen van ouders ook om in de school geen gebruik te maken van hun mobiele telefoon. De leerlingen krijgen lessen over het gebruik van (sociale) media. Dit gaat over het gebruik hiervan in algemene zin. Het is aan de ouders om het gebruik van en omgang met de mobiele telefoon te bespreken met hun kind(eren)
We hebben op school een hekel aan pesten. Wanneer er sprake is van pesten reageren we daar adequaat op, door met de leerlingen in gesprek te gaan, zowel met de pester als de gepeste. Ouders worden hier zo nodig bij betrokken. Als ouders thuis van hun kind over pesten horen, verwachten we dat ouders hun kind stimuleren dit met de leerkracht te bespreken of zelf in gesprek te gaan met de leerkracht. Als er pestgedrag geconstateerd wordt, wordt dit door de leerkracht altijd serieus behandeld. Mocht het niet tot het gewenste resultaat leiden (het kind voelt zich ondanks de ingrepen niet veilig of prettig), dan kan er gebruikt gemaakt worden van een andere aanpak. ('sta op tegen pesten', sociale vaardigheidstraining of andere middelen) om een leerling of groepen leerlingen te ondersteunen.
Op het plein en in de tussenschoolse situatie is er altijd toezicht. Er is altijd overdracht tussen de overblijfleerkracht en de groepsleerkracht. We hebben in alle groepen een kindvolgsysteem op sociaal emotioneel gebied. Hiermee signaleren we via een vragenlijst het welbevinden en de betrokkenheid van de leerlingen. Door een open en veilig klimaat te scheppen, bieden we leerlingen en ouders de gelegenheid om zich te uiten. Leerlingen kunnen naar de leerkracht stappen als ze zich gepest of verkeerd behandeld voelen of als ze zien dat andere leerlingen daar mee te maken hebben. Voor ouders geldt dit natuurlijk ook. In de bovenbouw stimuleren we vooral het door de leerling zelf bespreekbaar maken van dit soort zaken. Aan ouders vragen we om hun kind hierin te begeleiden en navraag te doen.
Ons uitgangspunt is dat we allemaal zorgdragen voor elkaar, onafhankelijk van in welke groep je zit of aan welke groep je lesgeeft. Iedereen zorgt voor iedereen. Binnen onze school heerst dan ook een open en veilig klimaat, waarin leerlingen vooral aangesproken en gecomplimenteerd worden op positief gedrag en waar nodig gecorrigeerd worden op negatief gedrag.