Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare scholen: <b>basisscholen met een vergelijkbare schoolweging.</b><br /> <a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635142" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
Voor sommige leerstofonderdelen hanteert de school de Cito-toetsen van het leerlingvolgsysteem (b.v. rekenen, spelling, drie minutentoets, begrijpend lezen, technisch lezen, studievaardigheden, ordenen en taal).
De Cito kent een vijfpuntschaal:
I : Ver boven gemiddeld
II : Boven gemiddeld
III : Gemiddeld
IV : Onder het gemiddelde
V : Ver onder het gemiddeldeDe intern begeleider maakt jaarlijks een trendanalyse van deze CITO-LVS toetsen. Ook de eindtoets wordt geëvalueerd. Opvallende trends worden besproken en zijn aanleiding voor het maken van beleid, afspraken en/of inzetten van scholing.
Alle toetsen geven de leerkracht een beeld van de prestaties van de leerlingen en de groep als geheel, vergeleken met een gemiddelde leerling en een gemiddelde groep in Nederland.
In de leerlingrapporten zijn de Cito resultaten opgenomen.
In groep 8 krijgt elke leerling een persoonlijk advies voor het voortgezet onderwijs. Het advies is voor het onderwijssoort dat past bij het niveau van de leerling. Leerprestaties, aanleg en ontwikkeling op de basisschool spelen hierbij een rol. Leerlingen krijgen eerst het voorlopige schooladvies en daarna volgt een toets. Heeft de leerling een hogere toetsuitslag dan het gegeven schooladvies? Dan stelt de school het advies bij, tenzij het in het belang is van de leerling om dit niet te doen.
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
De school hanteert de Kanjertraining. Deze methode is effectief bij pestproblematiek en het aanleren van sociale vaardigheden. De methode kent eenleerlingvolgsysteem dat erkend is door de Cotan en door de onderwijsinspectiegebruikt kan worden om de sociale opbrengsten bij kinderen te meten. De Kanjertraining is in feite meer dan alleen een methode, het vormt voor de school de leidraad om pedagogisch beleid te maken. Kanjertraining help de leerkrachten om anders te kijken naar het gedrag van kinderen. Natuurlijk gaat er wel eens iets mis op de school. De Kanjertraining helpt dan om problemen bespreekbaar te maken en te zoeken naar oplossingen die goed zijn voor alle partijen.
De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.